Broek, Hendrik Johannes van den (1901-1959)

 
English | Nederlands

BROEK, Hendrik Johannes van den (1901-1959)

Broek, Hendrik Johannes van den, directeur van de Stichting Radio Nederland Wereldomroep (Rotterdam 10-3-1901 - Hilversum 15-6-1959). Zoon van Leendert van den Broek, aannemer, en Maria Adriana Jongeneel. Gehuwd op 25-2-1933 met Maria Alberta Antonia Roest. Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 1 dochter geboren. afbeelding van Broek, Hendrik Johannes van den

Na een onvoltooide onderwijzersopleiding verkoos Van den Broek een werkkring in het bankwezen, waartoe hij de nodige diploma's behaalde en waarvoor hij enige tijd in binnen- en buitenland werkzaam was. In 1929 besloot hij zich aan de journalistiek te wijden. Tot 1933 was hij in Parijs financieel correspondent van het dagblad De Maasbode , daarna in dezelfde functie en van 1936 af hoofdcorrespondent van het dagblad De Telegraaf . Geschokt door de Duitse bezetting van het vaderland op 15 mei 1940 besloot hij de Nederlandse zaak te dienen. Met een aantal andere Nederlandse correspondenten in de Franse hoofdstad richtte hij, na overleg met minister van Buitenlandse Zaken E.N. van Kleffens, de omroep 'Vrij Nederland' op. Hij kreeg daarvoor gastvrijheid van 'Radio Paris', die al sinds 1939 geregeld uitzendingen in buitenlandse talen verzorgde. De eerste uitzending vond plaats op 19 mei 1940. 'Vrij Nederland' was driemaal daags in de ether, alles te zamen vijftig minuten. Elk programma eindigde met de oproep:'Moed en vertrouwen, luisteraars, Nederland zal nooit een Duitse provincie worden!' Door de snelle opmars van het Duitse leger in Frankrijk moest 'Vrij Nederland' al op 10 juni 1940 zijn uitzendingen staken.

Van den Broek en zijn collega's wilden zo snel mogelijk naar Groot-Brittannië om daar hun radioactiviteiten voort te zetten. In antwoord op een telegrafisch aanbod liet de Nederlandse regering in Londen weten dat er voldoende journalisten-landgenoten aanwezig waren en er vooralsnog geen sprake was van radiouitzendingen. Wel kreeg Van den Broek de uitnodiging redacteur te worden van het Londense agentschap van het persbureau ANEP-ANETA. Hij nam deze uitnodiging aan en, voorzien van een diplomatieke pas, arriveerde hij na veel moeilijkheden, via Portugal, per vliegtuig op 18 september 1940 in de Britse hoofdstad. Zijn echtgenote en kinderen bleven aanvankelijk in Lissabon achter, maar volgden later.

In Londen was intussen sedert 1 juli 'Radio Oranje' werkzaam, waarvan de uit Nederland ontkomen penningmeester van de Vereeniging van Arbeiders-Radioamateurs (VARA), J.W. Lebon, de leiding had. Van den Broek, die zijn bureautaak eigenlijk à contrecoeur verrichtte, wilde niets liever dan weer radiowerk doen. Hij had nogal wat kritiek op de uitzendingen van 'Radio Oranje', die een onderdeel was van de regeringsvoorlichtingsdienst. Hij vond de programma's te academisch en te formeel-ambtelijk, niet agressief genoeg om de bezette landgenoten te bemoedigen. Hij liet dit in 1941 in een rapport aan hooggeplaatste functionarissen weten. Dit werd hem aanvankelijk niet in dank afgenomen. Men vond hem te hard en te ambitieus.

In mei 1941 deed de leider van de psychologische oorlogsvoering van de Europese dienst van de BBC hem de suggestie uitzendingen te verzorgen voor de zeevarende Nederlanders, een idee waar de Nederlandsche Scheepvaart Commissie het mee eens was. Het resultaat was de oprichting van de omroep 'De Brandaris', die naast 'Radio Oranje' ging opereren. Daarvan had Van den Broek, onder het pseudoniem 'De Rotterdammer', de leiding. 'De Brandaris' werd niet alleen op zee maar ook in het bezette Nederland graag en veel beluisterd. De verhouding tussen beide omroepen was nogal gespannen en leidde tot een onhoudbare situatie. Op instigatie van Van den Broek en tot ergernis van Lebon besloot de regering daarom beide omroepen samen te voegen. Op 1 november 1942 verdween 'De Brandaris' en kwam een vernieuwde 'Radio Oranje, de stem van strijdend Nederland' in de ether onder leiding van Van den Broek. Hij kon nu zijn denkbeelden verwezenlijken met medewerkers als de schrijver A. den Doolaard en journalisten als L. de Jong en G. Sluizer.

In 1944, toen de ondergang van Duitsland zich begon af te tekenen, maakte de regering in Londen plannen voor de terugkeer naar Nederland. Als overgangsmaatregel zou het bestuur in het bevrijde gebied worden gevoerd door het zogeheten Militair Gezag, dat verdeeld werd over allerlei secties. Van den Broek werd - in de rang van kapitein - de leider van de 'subsectie Radio'. Na aankomst in het bevrijde Eindhoven, op 19 september 1944, kreeg hij de beschikking over een zender die tijdens de oorlogsjaren in het geheim in de Philips-laboratoria was gebouwd. Van den Broek was van mening dat de Nederlandse omroep na de oorlog moest worden geschoeid op de leest van de Britse BBC en niet meer op die van de vooroorlogse particuliere omroepen. Een opzet daarvan had hij - inmiddels bevorderd tot majoor - gemaakt voor de omroep 'Herrijzend Nederland', die op 3 oktober 1944 officieel in de lucht kwam.

Na de bevrijding van het hele land, op 5 mei 1945, kwam Van den Broek met zijn staf naar Hilversum, waar de oude omroepen echter hun rechten opeisten en de studio's in bezit genomen hadden. Deze situatie gaf aanleiding tot conflicten, die mede door tussenkomst van de regering met compromissen werden beslecht. In die periode speelde ook het politieke vraagstuk: een nationale omroep of een pluriform verzuilde omroep een belangrijke rol. De vier grote omroepen eisten herstel van hun rechten. Het kabinet-Schermerhorn-Drees daarentegen wilde vanuit de 'doorbraakgedachte' graag een nationale omroep. De heftige discussies leidden ten slotte tot een compromis: 'Herrijzend Nederland' maakte op 20 januari 1946 plaats voor de 'Stichting Radio Nederland in Overgangstijd', waarin ook de oude omroepen participeerden.

Van den Broek, die het eigenlijk niet met de gang van zaken in het radiowezen eens was, werd in augustus 1946 benoemd tot (vierde) directeur. Hij kreeg tot taak de Wereldomroep te organiseren en te leiden. Hiermee werd de draad van vóór de oorlog opgenomen, toen Nederland voor landgenoten elders in de wereld via de kortegolf PCJ- en PHOHI-zenders uitzendingen verzorgde. Nu mocht echter ook in andere talen worden uitgezonden, waardoor intensief aan propaganda voor Nederland kon worden gedaan. Op 15 april 1947 werd de Stichting Radio Nederland Wereldomroep opgericht als een zelfstandige organisatie buiten het binnenlands omroepbestel. Directeur Van den Broek heeft met grote energie en bezieling de Wereldomroep geleid en gemaakt tot een stem die in de wereldether meetelt en internationaal 'goodwill' kweekt op economisch en politiek terrein. Op diverse internationale golflengtenconferenties, onder andere in Mexico (1948) en in Florence/Rapallo (1950), verdedigde hij met kracht de Nederlandse belangen. De door hem tussen 1948 en 1958 geredigeerde jaarverslagen leggen daarvan getuigenis af.

Van den Broek was een vechter en een bouwer, voor wie vriend en vijand respect hadden. Hij was een autoritaire figuur, die soms weinig geduld kon opbrengen wanneer hij zijn doel niet snel genoeg kon bereiken. Samenwerken met hem was voor een aantal collega's in en na de oorlog wel eens te moeilijk. Oud-minister-president P.S. Gerbrandy, die hem in zijn Londense jaren meemaakte, karakteriseerde hem voor de parlementaire enquêtecommissie als 'een potentaat', maar in de gegeven omstandigheden wel 'een zeer goede bruikbare potentaat' (Verslag Enquêtecommissie , VIIc, 782). Van den Broek was een idealist, voor wie de geestelijke vrijheid, waardoor de mens zijn levensroeping naar eigen geweten vervullen kan, heilig was. Daarom, vond hij, moet het kwaad, in welke vorm het zich ook manifesteert, bestreden worden. Zijn kennismaking na de oorlog met de beginselen van de Morele Herbewapening sterkte hem in zijn opvattingen, maar maakte hem tegelijkertijd ook in veel opzichten milder in de beoordeling van zijn medemensen en eerlijker in de erkenning van zijn eigen tekortkomingen.

P: Hier Radio Oranje. Vijf jaar radio in oorlogstijd (Amsterdam, 1947); hoofdartikelen in Jaarverslag der Stichting 'Radio Nederland Wereldomroep' van 1948 tot 1958; 'Het vierde wapen: de voorlichting', in Onderdrukking en verzet. [Onder red. van J.J. van Bolhuis e.a. IV (Arnhem [etc.], 1954) 469-475.

L: Behalve necrologieën in o.a. Het Vrije Volk , 16-6-1959, Vrije Geluiden , 20-6-1959 en J.W. Acda, 'H.J. van den Broek, de man die het niet meer beleefde', in Intercom. Maandblad voor radio- en televisiepersoneel 1 (nov. 1961) 14: Verhoor H.J. van den Broek, in Verslag houdende de uitkomsten van het onderzoek [der] parlementaire Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945 VIIc ('s-Gravenhage, 1955) 395-398; Hans van den Heuvel, Nationaal of verzuild. De strijd om het Nederlandse omroepbestel in de periode 1923-1947 (Baarn, 1976); L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog IX ('s-Gravenhage, 1979) en X ('s-Gravenhage, 1982); Robert D. Haslach, Netherlands world broadcasting (Media, PA, 1983) 42-83, 86-91; A.F. Manning, Zestig jaar KRO. Uit de geschiedenis van een omroep (Baarn, 1985); Radio Nederland Wereldomroep 1947-1987 (Hilversum [1987]) 10-20; L. de Jong, Herinneringen I ('s-Gravenhage, 1993).

I: Beeldbank van het Nationaal Archief in Den Haag [Collectie ANEFO; Van den Broek in 1944].

H.W.A. Joosten


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013