Daum, Paulus Adrianus (1850-1898)

 
English | Nederlands

DAUM, Paulus Adrianus (1850-1898)

Daum, Paulus Adrianus, (pseudoniem Maurits) journalist en schrijver ('s-Gravenhage 3-8-1850 - Laag-Soeren (Gld.) 14-9-1898). Zoon van Maria Daum. Gehuwd op 2-2-1870 met Hendrika Theresia Klazina Vink. Uit dit huwelijk werden, behalve 1 zoon die jong overleed, 5 zoons en 2 dochters geboren. afbeelding van Daum, Paulus Adrianus

Paul Daum groeide op als zoon van een ongehuwde moeder in een Haagse volksbuurt en ontwikkelde zich voornamelijk als autodidact. Al heel jong, waarschijnlijk op zijn dertiende of veertiende jaar, was hij als klerk werkzaam bij de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen, eerst in Den Haag, vanaf 1871 te Utrecht. In de jaren zeventig ging hij novellen schrijven, die in verschillende tijdschriften verschenen. Dank zij deze eerste publikaties kreeg hij in februari 1876 een baan bij de Haagse krant Het Vaderland : een belangrijke gebeurtenis in Daums leven, want het was in de journalistiek dat zijn talenten hun bestemming vonden. Eind 1878 werd hem gevraagd mederedacteur te worden van De Locomotief in Semarang. In januari 1879 begon hij daar zijn werkzaamheden, en bijna een jaar later stond hij al aan het hoofd van dit grootste dagblad van Nederlands-Indië.

De vier jaren gedurende welke Daum bij De Locomotief zou werken, waren beslissend voor zijn verdere levensloop. Weg uit Nederland met zijn knellende banden van velerlei aard vond hij in de koloniën de ruimte waarin zijn capaciteiten tot hun recht konden komen. Ook zijn schrijftalent kon zich in deze eerste jaren ten volle ontplooien. Het was als Indisch dagbladschrijver dat Daum zijn stilistisch vakmanschap verwierf.

Daum zag de journalistiek als een middel tot maatschappelijke ontwikkeling. Vandaar dat hij als redacteur geregeld inging op vraagstukken van sociale en levensbeschouwelijke aard. Via de artikelen in De Locomotief krijgt men dan ook voor het eerst een helder zicht op zijn denkbeelden. Daum was een 'verlicht' liberaal. Naast de invloed van mensen als Kant, Voltaire en de 'positivist' Herbert Spencer was het vooral de lectuur van Multatuli die vorm had gegeven aan zijn levenshouding. Daum formuleerde zijn standpunten vanuit zijn 'verlichte' denken. Controversiële onderwerpen, zoals de zelfmoord en de lijkverbranding, ging hij daarbij niet uit de weg. Een steeds weer terugkerend thema is de emancipatie van de (Europese) vrouw in gezin en samenleving. Daums grote waardering voor de geëmancipeerde vrouw komt ook duidelijk naar voren in zijn latere romans. Daums progressieve opvattingen golden zeker nìet zijn denken over de koloniale verhoudingen. Het verdedigen van vooral de Europese belangen in Indië bracht hem lijnrecht tegenover zijn collega-journalist P. Brooshooft, die een 'ethisch' beleid voorstond ten aanzien van de inheemse bevolking.

Daums wens baas in eigen bedrijf te zijn en onbelemmerd, naar eigen goeddunken te kunnen schrijven ging eind 1882 in vervulling toen hij het bijna failliete, eveneens in Semarang verschijnende dagblad Het Indisch Vaderland kon kopen. In de periode dat hij deze krant redigeerde - vanaf 1 januari 1883 - bereikte hij zijn hoogtepunt als journalist. Als weinig anderen kon Daum een dagblad maken dat in de smaak viel bij het Indische publiek. Het literaire feuilleton zag hij als een van de mogelijkheden om de aantrekkelijkheid van zijn krant te vergroten. Zeker in Indië, waar men een saai en eentonig 'plantenleven' leidde, gold een onderhoudend vervolgverhaal als een aanbeveling voor een dagblad. Het mooiste was natuurlijk te komen met een boeiende, voor het eerst in afleveringen te publiceren roman. Daum besloot zo'n boek zèlf voor zijn rekening te nemen. Hij liep al langer rond met de gedachte een Indische roman te schrijven die heel anders zou zijn dan het tot dusver over de kolonie verschenen proza. Dit denkbeeld hing samen met de ontdekking van vooral het essayistische werk van de naturalistische schrijver émile Zola, die de zo nauwkeurig mogelijke registratie van de zichtbare werkelijkheid zag als de primaire doelstelling van de romancier. Dit nu was ook Daums opvatting geworden, al zou hij deels andere wegen bewandelen dan zijn grote Franse voorbeeld.

Daums eerste boek, Uit de suiker in de tabak , verscheen tussen december 1883 en juli 1884 als feuilleton in zijn krant. De roman, die in 1885 in boekvorm uitkwam, werd een succes. De romancier in Daum was geboren. Onder het pseudoniem Maurits zou hij in totaal tien werken schrijven, die alle eerst als feuilleton werden afgedrukt. Deze boeken spelen zich af in het Indië van het laatste kwart van de vorige eeuw en vertellen vooral over het leven van 'totoks' en Indo-europeanen, van ambtenaren, planters en militairen. Zij figureren tegen de achtergrond van de Indische maatschappij, die hun gedrag, hun denken en vaak ook hun lot bepaalde.

Ook de Indonesiër komt in Daums werk voor, maar - in overeenstemming met de marginale plaats die deze in het bestaan van de Europeanen innam - in het algemeen alleen voor zover hij een rol vervulde binnen de Europese samenleving: als bediende of landarbeider of als 'njai' (concubine) van de blanke 'toean'. Bovendien wordt er niet zelden een negatief beeld van de inheemsen geschetst. Dat geldt althans voor de eerste zeven romans, zoals Hoe hij Raad van Indië werd (1888) en Indische menschen in Holland (1890). In de laatste drie romans, 'Ups' en 'downs' in het Indische leven (1892), 'Nummer Elf' (1893) en Aboe Bakar (1894), is er sprake van een duidelijke verschuiving in Daums aandacht voor de Indonesiër. Vooral in het laatste boek komt deze naar voren als een denkend en voelend mens en wordt er, als een bijna logisch uitvloeisel daarvan, kritiek geuit op het gedrag van de individuele Europeaan tegenover de inheemsen.

Daum had een bijzondere gave van opmerken en een zeldzaam vermogen trefzekere karakteristieken te geven van het leefklimaat in de koloniën. Opvallend is ook zijn zeer directe schrijfstijl, en alleen al hierom neemt hij een eigen positie in onder de Nederlandse naturalistische schrijvers van zijn tijd. Die schrijfstijl had zich gerijpt in de praktijk van de Indische journalistiek. Het was de journalist die de romancier op de vingers keek.

Omstreeks 1880 brak een moeilijke tijd aan voor Indië. Economisch ging het slecht, en de in 1873 begonnen oorlog in Atjeh duurde onverminderd voort. De in de kolonie aanwezige frustraties vonden een uitweg in de Indische pers. Daum hoorde tot de felste critici van het koloniale beleid. Een scherpe aanval, in september 1885, op het gouvernement in verband met de toestand in Atjeh leidde tot een definitief verschijningsverbod van Het Indisch Vaderland . Bovendien werd hij veroordeeld tot een maand gevangenisstraf, die hij begin 1887 zou uitzitten. Hoe dramatisch deze gebeurtenis voor Daum ook was, zijn energie werd er niet door gebroken. Hij trok naar Batavia en richtte daar samen met de uitgever G. Kolff het Bataviaasch Nieuwsblad op, waarvan op 1 december 1885 het eerste nummer verscheen. Opmerkelijk was de lage abonnementsprijs van het blad, waardoor het binnen het bereik werd gebracht van de 'kleine man', die men vooral vond onder de Indo-europeanen. Daums Bataviase krant hoorde spoedig tot de grootste Indische dagbladen.

Na een bijna zestienjarig verblijf in Indië ging Daum in 1894 voor het eerst met zijn inmiddels kinderrijke gezin met Europees verlof. Het leverde onder andere de met een persoonlijk accent geschreven reisschets Batavia - Amsterdam uit 1895 op. Terug in Indië noopte ernstige ziekte hem in 1898 opnieuw naar Nederland te vertrekken, waar hij kort na aankomst, op 48-jarige leeftijd, aan malaria overleed. Veertien dagen voor zijn dood werd hij officier in de orde van Oranje-Nassau: Daum was de eerste Indische journalist wie zo'n officieel eerbetoon, dat overigens mede zijn verdiensten als romancier gold, ten deel viel.

Multatuli met zijn in 1860 verschenen Max Havelaar buiten beschouwing gelaten, is Daum de eerste romanschrijver van formaat in de Indisch-Nederlandse letterkunde. Het heeft lang geduurd voordat men dit erkende. Werd 'Pa'tje' Daum bij zijn leven in Indië veel gelezen en geprezen, in Nederland lag dat anders. Zijn werk paste niet in het literaire klimaat van die dagen, en het werd na zijn dood dan ook spoedig vergeten. Hierin kwam pas verandering in de jaren dertig, toen letterkundigen als E. du Perron en M. ter Braak de Indische romanschrijver 'ontdekten'. Zij waren het die, zich afzettend tegen gevestigde literaire criteria als 'het schone' en 'het hogere' en zich sterk makend voor schrijvers van 'het gezonde verstand', Daum naast andere officieel vergetenen als W.A. Paap, W. Elsschot en Nescio de literatuur binnenvoerden. Met de herdruk in 1936 van Goena-goena uit 1889 begon Daums rehabilitatie als romancier

P: Volledige bibliografie in het onder L genoemde werk van Gerard Termorshuizen, P.A. Daum ... , 614-618.

L: Rob Nieuwenhuys, 'Maurits, romanschrijver van tempo doeloe', in Tussen twee vaderlanden (Amsterdam, 1959) 69-103; idem, Oost-Indische spiegel. Wat Nederlandse schrijvers en dichters over Indonesië hebben geschreven... (3e herz. dr.; Amsterdam, 1978) 237-251; Gerard Termorshuizen, P.A. Daum. Journalist en romancier van tempo doeloe (Amsterdam, 1988); P.A. Daum, 'Ik ben journalist ex professo'. Over Atjeh en socialisten, vrouwen en literatuur, luchtjes van Den Haag en Godloverige kwezelarij. Een keuze uit Daums Indische journalistiek . Samengest. en ingel. door Gerard Termorshuizen (Amsterdam, 1990); Gerard Termorshuizen, 'Te weinig gedaan, te veel verzuimd. P.A. Daum en de ''kleine boeng''', in Bronnen van kennis over Indische Nederlanders . Onder red. van Wim Willems (Leiden, 1991) 13-28; idem, 'A murder in Batavia or the ritual of power', in Urban symbolism . Onder red. van Peter J.M. Nas (Leiden [etc.], 1993) 135-152.

I: Gerard Termorshuizen, P.A. Daum. Journalist en romancier van tempo doeloe (Amsterdam, 1988) afbeelding tegenover titelblad.

G.P.A. Termorshuizen


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 4 (Den Haag 1994)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013