Rietberg, Helena Theodora (1893-1944)

 
English | Nederlands

RIETBERG, Helena Theodora (1893-1944)

Rietberg, Helena Theodora (bekend onder de naam Kuipers-Rietberg; verzetsnaam Tante Riek), verzetsvrouw (Winterswijk 26-5-1893 - Ravensbrück (Duitsland) circa 27-12-1944). Dochter van Hendrik Rietberg, graanhandelaar en molenaar, en Clara Christina Theodora Dulfer. Zij huwde op 21-4-1921 Pieter Heijo Kuipers (1892-1978), graanhandelaar. Uit dit huwelijk werden 2 zoons en 3 dochters geboren.

afbeelding van Rietberg, Helena Theodora

Heleen Rietberg groeide op in Winterswijk als de op één na jongste in een gereformeerd middenstandsgezin met twee zoons en drie dochters. Na de lagere school bezocht zij de driejarige HBS. Hier leerde zij waarschijnlijk haar toekomstige echtgenoot Piet Kuipers kennen, die na die opleiding nog een akte op de normaalschool behaalde. Hij koos echter niet voor het onderwijs, maar vertrok in 1912 naar de havenstad Medan op Sumatra om daar voor een Amsterdams bedrijf te werken. Toen hij in 1919 met verlof over was uit Nederlands-Indië vroeg hij Rietberg ten huwelijk. Aangezien haar vader zich wilde gaan terugtrekken uit de graanhandel, gaf hij Kuipers geen toestemming zijn dochter, die bij hem op het kantoor werkte, mee naar Nederlands-Indië terug te nemen. Daarom kocht Kuipers zich als medefirmant in het bedrijf van zijn schoonvader in, dat hij met zijn zwager Klarien Rietberg zou voortzetten en uitbreiden.

Na haar huwelijk wijdde Kuipers-Rietberg zich allereerst aan de zorg en opvoeding van de vijf kinderen die tussen 1922 en 1932 werden geboren. Daarnaast was zij, evenals haar echtgenoot, actief lid van verschillende organisaties en verenigingen op maatschappelijk en kerkelijk gebied. In 1932 behoorde Kuipers-Rietberg tot de oprichters van de Gereformeerde Vrouwenvereeniging in Nederland in Winterswijk. Daarna was zij vanaf de oprichting in 1937 hoofdbestuurslid van de Bond van Gereformeerde Vrouwenvereenigingen in Nederland. Hierdoor beschikte zij in het gehele land over vele contacten. Deze zouden later, in bezettingstijd, van groot nut blijken te zijn. Kuipers-Rietberg bezat een sterke persoonlijkheid, overtuigingskracht en doorzettingsvermogen en een zekere eerzucht. In dit opzicht vormde zij in zekere zin de tegenpool van haar meer flegmatieke, zwijgzame echtgenoot.

Woonachtig in een grensplaats doorzag Kuipers-Rietberg al geruime tijd voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog de gevolgen van het nationaal-socialisme. Hitler was voor haar, als gelovige vrouw, de belichaming van de antichrist. Na de Duitse inval in mei 1940 waarschuwde zij dan ook voor de gevaren van een geleidelijke nazificatie, die de christelijke waarden en levensovertuiging dreigde aan te tasten. Om hieraan een halt toe te roepen kozen Kuipers-Rietberg en haar man voor het verzet, waarbij uiteindelijk hun gehele gezin was betrokken. Aanvankelijk bestond dit uit het afleveren van bonkaarten en het verspreiden van een illegale krant. Haar man - die vanaf het begin het lokale verzet leidde - en zonen hielpen reeds in de loop van 1941 uit Duitse kampen ontvluchte Britse en Franse krijgsgevangen naar hun vaderland terug te keren.

Veel tijd en energie stak Kuipers-Rietberg - die zich de schuilnaam 'Tante Riek' aanmat, naar haar in 1930 overleden oudere zuster Hendrika - in het vinden van schuiladressen voor joden. Zelf nam het echtpaar ook twee joodse onderduikers in huis. Aangezien de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) in Winterwijk een relatief grote aanhang had, was het voor het lokale verzet moeilijk onderduikplaatsen te vinden. Vanaf het voorjaar van 1943 werd dit probleem des te nijpender, omdat de bezetter toen alle voormalige beroepsofficieren in krijgsgevangenschap wilde wegvoeren en alle mannen tussen 18 en 35 jaar verplicht te werk wilde stellen in Duitsland, waaraan velen zich door onder te duiken wilden onttrekken. Juist in de grensstreek moest daarvoor worden gewaarschuwd, omdat men hier vóór de bezetting gewend was vanwege de hoge lonen in Duitsland te gaan werken. Nadat de geallieerden in maart 1943 waren begonnen met een systematisch luchtoffensief tegen Duitsland, kwamen hier vrijwel gelijktijdig nog de bemanningsleden van de boven de Achterhoek neergeschoten vliegtuigen bij, die eveneens aan onderduikadressen moesten worden geholpen.

Inmiddels was Kuiper-Rietberg in november 1942 in contact gekomen met de gereformeerde predikant F. Slomp uit Heemse - schuilnaam 'Frits de Zwerver' - toen deze tijdens een geheime bijeenkomst in de Gereformeerde Kerk in Winterswijk een inleiding hield over de strijd tegen het nationaal-socialisme. Kuipers-Rietberg vroeg hem haar te helpen bij het opzetten van een nationaal netwerk van plaatselijke commissies. Gezien hun beider achtergrond werkten zij in het begin samen met leidende figuren van protestantse organisaties. Hieruit ontstond de grootste verzetsorganisatie: de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO) en de daaraan sinds augustus 1943 verbonden Landelijke Knokploegen (LKP).

Kuipers-Rietberg was de enige vrouw die, als vertegenwoordiger van de LO van Winterswijk, de wekelijkse vergaderingen van de 'Beurs' bezocht. Daar werden vraag en aanbod van onderduikers en onderduikadressen op elkaar afgestemd. Tijdens een bespreking over de vraag of in geval van verraad binnen de LO liquidaties geoorloofd waren, toonde zij zich een voorstander.

In het najaar van 1943 maakte Kuipers-Rietberg een crisis door, toen zij bijna overspannen raakte door het vele en ook spannende werk. Haar familie adviseerde haar toen ermee op te houden, maar zij wilde het door haar begonnen verzetswerk niet uit handen geven. Terzelfder tijd begon zij met het doen van uitbetalingen voor het Nationaal Steunfonds, dat sinds de zomer van 1943 met de LO samenwerkte. Dit fonds - ingesteld door I.J. van den Bosch en de bankiers G. en W. van Hall - zorgde voor financiële ondersteuning van de achtergebleven gezinnen van onderduikers.

Op 24 mei 1944 waarschuwde een betrouwbare politieagent Kuipers-Rietbergs echtgenoot voor een op handen zijnde arrestatie. Nadat zij hun kinderen begin juli gedeeltelijk elders hadden ondergebracht, wisten Kuipers-Rietberg en haar man nog net op tijd te ontsnappen. Een poging van de Sicherheitsdienst hen door omroepberichten op de stations tussen Winterswijk en Arnhem respectievelijk Zutphen op te sporen mislukte. Daarin werd hun gevraagd zich in verband met een dodelijk ongeval van een van hun kinderen bij het loket te melden. Het echtpaar hield zich aanvankelijk schuil bij een sigarenfabrikant in Bennekom. Maar omdat de vrouw des huizes de spanning van de hulp aan de onderduikers niet meer aankon, wilden Kuipers-Rietberg en haar man daar weg. Op 17 augustus 1944 werd echter de koerier die de daartoe benodigde nieuwe persoonsbewijzen kwam brengen, onderweg door verraad gearresteerd. Hierdoor kwamen de Duitsers het echtpaar op het spoor. Twee dagen later werden Kuipers-Rietberg en haar man aangehouden.

Het echtpaar werd overgebracht naar de Koepelgevangenis in Arnhem, waar zij in twee naast elkaar gelegen cellen werden ingesloten. Om haar man te bemoedigen zong Kuipers-Rietberg soms luidkeels een psalm voor hem. Het echtpaar had onderling afgesproken dat zij alle schuld op zich zou nemen in de veronderstelling dat een vrouw minder gevaar zou lopen dan een man. De Duitsers lieten haar echtgenoot al gauw vrij, in de hoop daardoor ook andere relaties uit het verzet te kunnen opsporen. Omdat hij dit doorzag, dook hij onmiddellijk onder. Zelf werd Kuipers-Rietberg overgebracht naar het huis van bewaring in Arnhem, vanwaar zij op 25 augustus 1944 op transport werd gesteld naar het strafkamp Vught.

Door het oprukken van de geallieerde troepen en door de paniek die zich op 'Dolle Dinsdag' van de bezetter meester maakte, werd dit kamp begin september ontruimd. Met een van de laatste transporten werd Kuipers-Rietberg op 7 september 1944 naar het overbevolkte vrouwenkamp Ravensbrück in Brandenburg gedeporteerd. Daar werd zij, vanwege haar ogen afgekeurd voor de Arbeitseinsatz, in het breicommando geplaatst. Later werd zij aangesteld als 'Tischalteste'. Doordat zij in die hoedanigheid het voedsel verdeelde onder de vrouwen die overdag voor de oorlogsindustrie in de Siemensfabriek moesten werken, kon zij in korte tijd veel voor hen gaan betekenen. Ook door haar opgewekte blijmoedigheid was Kuipers-Rietberg, ondanks de verslechterende omstandigheden, haar medegevangenen tot steun en troost. Haar verzetsvriendin Minnie Jolink begeleidde zij in haar stervensuur en herdacht ze - evenals later Betsy ten Boom - temidden van de medegevangenen. Vanwege haar sterke geloofsvertrouwen hielden de Duitsers haar toen, evenals eerder in Arnhem, voor een godsdienstwaanzinnige. Eind oktober werd Kuipers-Rietberg zelf ziek. Zij overleed op 27 of 28 december 1944, mogelijk als gevolg van tyfus of van een dubbele longontsteking.

Als moeder van vijf kinderen en gedreven door een sterk geloof vond Heleen Kuipers-Rietberg het haar vanzelfsprekende taak de geestelijke vrijheid van de jeugd te verdedigen tegen de dreiging van de nationaal-socialistische ideologie. Met haar praktische zin en organisatorisch talent speelde zij een leidende rol bij de totstandkoming van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers. Tot aan haar arrestatie was zij daarbinnen een stuwende kracht. Aldus werd Kuipers-Rietberg na haar dood, met als erenaam 'De moeder van de LO', de verpersoonlijking van de vrouw in het verzet tegen de Duitse bezetter.

A: Collectie van de Stichting LO en LKP, 1945-1950 betreffende P. Kuipers en H.Th. Kuipers-Rietberg en Persdocumentatie betreffende H.Th. Kuipers-Rietberg in het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie te Amsterdam.

L: Rogier van Aerde [e.a.], Het Grote Gebod. Gedenkboek van het verzet in LO en LKP [1951] (4de dr.; Kampen [etc.] 1989); L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog VI, VIIb, XIIa ('s-Gravenhage 1975, 1976, 1988); Eppo Kuipers, Er was zoveel werk nog te doen... tante Riek en oom Piet in de jaren '40-'45 (Winterswijk 1988); Jan Hof, Vrouwen in het verzet. 'Tot iedere tegenwerking bereid' (Baarn 1995); Dieuwke de Jong-Bakker, Dat is niet niks ...! Vijftig jaar Gereformeerde Vrouwenbond (Kampen 1987); Eppo Kuipers, 'Helena Theodora Kuipers-Rietberg', in Biografisch Woordenboek Gelderland III (Hilversum 2002) 92-94.

I: Eppo Kuipers, Er was zoveel werk nog te doen... tante Riek en oom Piet in de jaren '40-'45 (Winterswijk 1988) 38.

H.J.Ph.G. Kaajan


Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).

Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 6
Laatst gewijzigd op 12-11-2013