Overstraten, Adriana van (1756-1828)

 
English | Nederlands

OVERSTRATEN, Adriana van (ged. Bergen op Zoom 14-7-1756 – gest. Bergen op Zoom 10-1-1828), dichteres. Dochter van Johannes Hendrik van Overstraten (1727-1809), notaris en procureur, en Catharina Wilhelmina Aelmans (1728-1806). Adriana van Overstraten trouwde (1) op 4-1-1804 in Bergen op Zoom met Sebastiaan Rauws (1742-1811), oud-kapitein van de Admiraliteit; (2) op 29-7-1819 in Bergen op Zoom met Nicolaas van Cuijlenborch (gest. 1826), oud-baljuw. Beide huwelijken bleven kinderloos.

Adriana van Overstraten werd geboren als vierde kind in een gereformeerde familie die behoorde tot de notabelen van Bergen op Zoom. Zij groeide op met twee oudere en één jongere broer in het huis waar haar ouders sinds 1750 woonden, de ‘Halve Maen’ aan de westzijde van de Lange Mee- of Fortuinstraat. Adriana’s vader, van beroep notaris en procureur, vervulde in de stad ook de functies van burgemeester, weesmeester en stadsrentmeester. Haar moeder was een dochter van de Bergse notaris Pieter Aelmans. De trots van de familie was Adriana’s broer Pieter Gerardus (1755-1801), die in 1780 als Extraordinair Raad van Justitie naar Oost-Indië vertrok en daar in 1797 gouverneur-generaal zou worden.

Waarschijnlijk heeft Adriana van Overstraten gedegen onderwijs gehad. Kennis en algemene ontwikkeling stonden in hoog aanzien in haar familie; de ideeën van de Verlichting waren er niet onbekend. Zo was haar vader betrokken bij de oprichting van de Bergse afdeling van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen. In haar belangstelling voor dichtkunst en letterkunde werd Van Overstraten gestimuleerd door de bijna-blinde schrijfster Petronella Moens. Vermoedelijk heeft Adriana haar omstreeks 1780 hetzij in kringen van ’t Nut of in de wereld van de literaire genootschappen leren kennen. De vriendschap tussen de ‘twee zusterlijke hartsvriendinnen’ zou zeker tot 1803 hebben geduurd. Onbekend is waarom er een einde aan kwam.

Dichtwerken

Het vroegste gedicht dat van Adriana van Overstraten bekend is, verscheen in 1777 in een bundeltje Treur- en troostzangen bij de dood van haar stadgenote Elisabeth Christina Visch. Na nog enkele gelegenheidsgedichten volgde in 1782 het geschiedkundige gedicht Op de vaders en helden van ons land. Vanaf 1786 schreef Van Overstraten verschillende dichtwerken samen met Moens, waaronder twee bijbelse epen: Esther (1786) en Ruth (1790). Voor Esther, geschreven op verzoek van de parnassim van de Portugees-Joodse synagoge in Amsterdam, ontvingen zij als dank een gouden medaille. Het epos Jacoba van Beijeren (1790) is van Van Overstraten alleen. Ook leverde Van Overstraten bijdragen aan de Almanak voor Vernuft en Smaak en de Almanak voor Vrouwen door Vrouwen.

Sommige van hun zelfstandige dichtwerken gaven Van Overstraten en Moens gezamenlijk uit. Zo publiceerden zij in 1786 Vaderlandsche dichtproeven, met een loflied op de Schelde door Van Overstraten, en in 1789 bundelden zij hun treurspelen: Dolsey en Amelia (van Van Overstraten) en Johanna Gray (van Moens). Een in 1788 verschenen bundel bevatte naast het 648 regels tellende lofdicht Eerkrans voor Bergen op den Zoom van Van Overstraten ook een Eerkrans voor Aardenburg van Moens. Beide eerkransen waren, naar het oordeel van de recensent van de Vaderlandsche Letteroefeningen, zeer de moeite van het lezen waard. Hun laatste gemeenschappelijke onderneming, de Dichterlijke mengelingen, dateert uit 1791. Daarin passeert een grote verscheidenheid aan onderwerpen de revue: van de slavenhandel en de dampkring tot de drukkunst en het nut der pottenbakkerij.

Van Overstraten trad, vaak samen met Moens, als lid of buitengewoon lid toe tot verschillende, voornamelijk patriotse dichtgenootschappen, zoals ‘Dulces Ante Omnia’ te Utrecht, het ‘Amsteldamsch Dicht- en Letteroefenend Genootschap’, het Haagse ‘Kunstliefde Spaart Geen Vlijt’ en het Rotterdamse ‘Studium Scientiarum Genitrix’. Zodoende groeiden Van Overstraten en Moens uit tot ‘iconen van modern, patriots engagement’ (De Vries, 199). Van Overstraten bleef ook gelegenheidsgedichten schrijven, vooral voor de eigen familiekring. Een gedicht dat achteraf een navrante lading kreeg, schreef zij bij de gouden bruiloft van haar ouders op 7 september 1801: daarin wenste zij haar ouders een spoedig weerzien met hun zoon Pieter toe. Enkele maanden later ontving de familie echter het bericht dat hij al op 22 augustus in Oost-Indië was overleden.

Huwelijksjaren

Het grootste deel van haar leven woonde Adriana van Overstraten bij haar ouders in huis; vanaf 1803 in ‘De roode Thoren’, een huis met koetshuis en stallen achter de (Boter)waag. Zij was 47 toen zij in 1804 trouwde met Sebastiaan Rauws (1742-1811), buurman en huisvriend van de familie. Het echtpaar vestigde zich in huize ‘De bonte Caproen’ in de Lange Meestraat, door haar vader gekocht in 1797. Dichten heeft Van Overstraten daarna waarschijnlijk niet meer gedaan. Zeven jaar later overleed Rauws en liet Van Overstraten als welgestelde weduwe achter. Zij deelde haar huis met haar inwonende nichtje Catharina. In 1819 hertrouwde Adriana met de zeventigjarige oud-baljuw van stad en land van Bergen op Zoom, mr. Nicolaas van Cuijlenborch. Twee jaar na de dood van haar man overleed Adriana van Overstraten, 71 jaar oud, in Bergen op Zoom 'aan verval van krachten'. Waar zij werd begraven is onbekend.

Naslagwerken

Van der Aa; Brabantse biografieën 2; Frederiks/Van den Branden; Kobus/De Rivecourt; Lauwerkrans; NNBW; Regt; Verwoert; Witsen Geysbeek.

Archivalia

  • Het Markiezenhof, Historisch Centrum, Bergen op Zoom: Verzamelband Van Overstraten I en II, inv. nrs. DEP 7522 en DEP 7523.
  • Brabants Historisch Informatie Centrum, Den Bosch: Collectie Cuypers van Velthoven, inv. nr. 3817 [biografische aantekeningen over Adriana van Overstraten].
  • Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag; Familieadvertenties Van Overstraten.
  • Koninklijke Bibliotheek, Den Haag, Bijzondere Collecties: Hs. 70 K 30, Vriendenrol Adriana van Overstraten [met bijdragen van o.a. Hiëronymus van Alphen en Adriaan Loosjes].
  • KIT Tropenmuseum, Amsterdam: Beeldcollecties-Schilderingen, inv. nr. 952-1, miniatuurportret op porselein van gouverneur-generaal Van Overstraten met dichtregels van Adriana van Overstraten en haar vader [ook op: http://collectie.tropenmuseum.nl].
  • Universiteitsbibliotheek Amsterdam (UvA), Handschriftencollectie: Brief van Van Overstraten aan een onbekende (1785).
  • Zie ook Weijts (1987) 217-222.

Publicaties

Behalve bovengenoemde gedichten schreef Van Overstraten ook een lijkdicht op Lucretia Wilhelmina van Merken, opgenomen in: Lykdichten, ter gedachtenisse van de grootste der Nederlandsche dichteressen, vrouwe Lucretia Wilhelmina van Merken (Amsterdam 1790).

Literatuur

  • C. Steinmetz, ‘Cultureele gegevens uit familiepapieren III’, Cultureel Indië 5 (1943) 31-46.
  • M. Meijer, ‘Vrome en geleerde hartsvriendinnen in de achttiende eeuw in Nederland’, in: M. Duyves, G. Hekma en P. Koelewij red., Onder mannen, onder vrouwen. Studies van homosociale emancipatie (Amsterdam 1984) 167-181.
  • J.J. Kloek, Over Werther geschreven… Nederlandse reacties op Goethes ‘Werther’ 1775-1800, 2 (Utrecht 1985) 71-74, 85, 130-132.
  • J.W.M. Weijts, ‘Adriana van Overstraten. Proeve van een biografische, voornamelijk genealogische schets’, De Brabantse Leeuw 36 (1987) 203-222.
  • Myriam Everard, ‘Een oude heer in de Hof van Eden. Bij “De Lof der Mannen” van Petronella Moens en Adriana van Overstraten’, Jaarboek voor Vrouwengeschiedenis 13 (1993) 109-121.
  • Myriam Everard, Ziel en zinnen. Over liefde en lust tussen vrouwen in de tweede helft van de achttiende eeuw (Groningen 1994) 109-121.
  • Lia van Gemert, Norse negers. Oudere letterkunde in 1996 (inaugurele rede; Nijmegen 1996) [over o.m. Dolsey en Amelia].
  • Marleen de Vries, ‘Dichten is zilver, zwijgen is goud. Vrouwen in letterkundige genootschappen 1772-1800’, De Achttiende Eeuw 31 (1999) 187-213.
  • A.J. Veltman-van den Bos, Petronella Moens (1762-1843): de vriendin van ’t vaderland (Nijmegen 2000) 42-49, 56-59.
Illustratie

Titelpagina van Adriana van Overstraten, Jacoba van Beieren, 1790 (Universiteit van Amsterdam; Bijzondere Collecties).

Auteur: Bea van Boxel

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 573

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.