Anselme, Rose Albertine Françoise (1740-1784)

 
English | Nederlands

ANSELME, Rose Albertine Françoise, vooral bekend als Rosette Baptiste (geb. Valenciennes, Frankrijk 21-9-1740 – gest. na 3-1784), zangeres en toneelspeelster. Dochter van Jean Baptiste Anselme (1699-vóór 1775), musicus en theaterentrepreneur, en Françoise Gravillon (ca. 1710-1781), toneelspeelster en zangeres. Rose Anselme (1) had van ca. 1760 tot 1779 een liaison met Jacob Jan van Wassenaer Obdam (1724-1779); (2) trouwde op 28-7-1782 in Den Haag met François Lobjoy (gest. na 3-1784), privégouverneur. Verhouding en huwelijk bleven kinderloos.

Rose (Rosette) Anselme, geboren in Valenciennes, was het achtste van de negen kinderen van het toneelspelersechtpaar Anselme-Gravillon. Haar allervroegste jaren moet zij in Valenciennes hebben doorgebracht, want daar werd drie jaar later ook haar jongste broer, Jean François (1743-?), geboren. Omstreeks 1750 kwam het gezin naar de Republiek en vestigde zich in Den Haag, waar Anselme en zijn vrouw zich aansloten bij het gezelschap van de Franse Comedie in de Casuariestraat. Vier van Rosettes broers zouden ook toneelspeler, zanger en/of musicus worden, Jacques (1732-?), Joseph François (1736-1809), Joseph Jean (1739-?) en Jean François. Haar zuster, Marie Blandine Sophie (1734-?), werd danseres.

Waarschijnlijk trad Rosette Anselme op haar veertiende voor het eerst op. In juli 1754 zong namelijk in Amsterdam ‘juffr. Batiste de dochter’ een Italiaans ‘air’ bij het gezelschap van ‘de Franse Comedianten’ (Amsterdamse Courant, 30-7-1754). Daarna ging zij naar Parijs waar zij in 1755 in de jaarmarkttroep van Jean Monnet speelde en bij de Opéra Comique zong. Ze zou er ook een ‘galant avontuur’ met de Franse schrijver Restif de la Bretonne gehad hebben. Het verhaal is door hem zelf verteld – als één van zijn vele erotische verhalen – en wat enigszins wantrouwig maakt, is dat Rosette toen nauwelijks zestien was, terwijl hij beweert dat ze bijna twintig was (Restif, 160). Hoe dat ook zij, in 1757 was Rosette terug in Den Haag, bij de toneeltroep van haar vader die in 1756 directeur van de Franse Comedie was geworden.

Vanaf november 1759 voerde Rosette met haar moeder officieel de directie van de Franse Comedie in Den Haag, al is haar rol daarin vaag. Mogelijk had vooral Françoise Gravillon de touwtjes in handen. Vader Jean Baptiste verdween naar de achtergrond. De redenen voor deze directiewisseling zijn onbekend. Toen moeder en dochter in 1760 en 1762 als directeuren van de Comedie een borg nodig hadden voor het afsluiten van een huurcontract, stond Jacob Jan van Wassenaer Obdam garant. Obdam, telg uit een oud adellijk geslacht, zou na de dood van zijn vader in 1766 zitting krijgen in de Hollandse Ridderschap, waar hij zich als orangist manifesteerde. Hij stond bekend als frivool en libertijns, maar was ook, volgens Belle van Zuylen, een man van geest. Mogelijk kenden Obdam en het echtpaar Anselme-Gravillon elkaar uit vrijmetselaarsloge De Juste, de eerste loge die ook vrouwen toeliet.

De liaison tussen Rosette Anselme en Jacob Jan Obdam begon vermoedelijk in 1760 en was al spoedig een publiek geheim. Officieel heeft Rosette steeds eigen woonadressen gehad in Den Haag: in de Spuistraat (1768), op de Fluwelen Burgwal (vanaf 1768), en aan het Smitswater (1774), in het huis van een goede vriend, de hofmusicus en kapelmeester Giovanni Battista Zingoni. Het koppel heeft echter naar alle waarschijnlijkheid veel of voornamelijk samengewoond en leefde op grote voet.

Bij de Franse Comedie was Rosette Anselme eerste zangeres en actrice voor de tweede rollen in treur- en blijspelen. Ook speelde ze wel jongemannenrollen, zoals Leuxis in Marmontels treurspel Aristomène, waarover François Antoine de Chevrier schreef dat ‘l’illusion aurait été entière si les grâces de son sexe ne l’auraient trahies’ (de illusie zou compleet geweest zijn als de gratie van haar sekse haar niet verraden had) (gecit. bij Fransen, 333). In de jaren 1760, meestal in de zomermaanden, bespeelde het gezelschap van de Franse Comedie enige malen een theater aan de Overtoom in Nieuwer-Amstel (nu: Amsterdam). Buiten de Comedie gaf Rosette, zeker vanaf 1758, ook concerten, niet alleen in Den Haag, maar ook in Rotterdam en Amsterdam. Zo stonden op 15 februari 1764 ‘mad. Rozette Baptiste en mr. Zingoni’ in de Doelen in Amsterdam en zongen daar ‘verscheiden Italiaanse arien en een duette’ (Amsterdamse Courant, 11 en 14-2-1764). Volgens Chevrier was haar zangkunst beter dan haar acteerkunst (Observateur 1, 157).

Als zangeres trad Rosette Anselme ook op aan het stadhouderlijk hof. In 1766 ontving ze van dat hof een gratificatie van duizend gulden. Het jaar daarop kwam er een eind aan de theaterdirectie van Rosette Anselme en haar moeder. In datzelfde jaar werd Rosette als actrice ontslagen bij de Franse Comedie. Beweerd werd dat de hofintendant van Willem IV de hand had in de beëindiging van hun directie, en dat diens zoon een rol speelde in het ontslag van Rosette, dat overigens maar één seizoen duurde. De kwestie gaf aanleiding tot enkele pamfletten (Fransen, 343-344). De periode van haar ontslag of een deel daarvan bracht zij met Obdam door in Spa. In de jaren rond 1768 werden Rosette Anselme en Louis Compain des Perrières, eerste zanger van de Comedie, regelmatig ingehuurd voor hofconcerten, Rosette tegen twaalf dukaten (63 gulden) per keer (in 1764 waren dat er tien). Ze bleef echter verbonden aan de Franse Comedie.

In februari 1769 vroeg en kreeg Rosette Anselme, die last had van haar longen, een ziekteverlof van drie maanden. Het verlof bleek voorgoed te zijn. Op 2 maart speelde ze haar voor zover bekend laatste voorstelling bij de Franse Comedie: een benefiet voor haarzelf, waarbij als eerste stuk gespeeld werd Vertu vaut bien noblesse (De deugd is de adel waardig), een opéra-comique geschreven door Jacob Jan van Wassenaer Obdam en zijn vader, gebaseerd op Le noble, een verhaal van Belle van Zuylen. Hierna gaf Rosette nog wel eens een concert, maar voor de Comedie heeft ze niet meer gespeeld. Ze bracht haar tijd deels door aan het ziekbed van Jacob Jan, met wie het niet zo goed ging. In 1774 maakte hij zijn testament op, waarbij hij haar, ‘tot blijk van mijne achting, genegenheid, en erkentenisse voor de zonderlinge [: buitengewone] en trouwe affectie die zij mij altoos heeft toegedragen’ en ‘haar tedere en onvermoeide zorg [...] gedurende mijne ziektens’ een zodanig legaat naliet, dat ze in weelde kon blijven leven: een lijfrente van tweeduizend gulden per jaar, zijn huis aan het Noordeinde, alle roerende goederen die niet terug naar zijn familie moesten en nog zo het een en ander aan geld, sieraden en huisraad (Lieffering, 418). Na zijn dood in 1779 echter bleek Obdams nalatenschap vooral uit enorme schulden te bestaan, schulden die hij ongetwijfeld samen met Rosette gemaakt had. Een schikking tussen Rosette Anselme en de familie Van Wassenaer Obdam kwam pas in maart 1784 tot stand. Ondertussen (1782) was Rosette – inmiddels 41 jaar oud – in de (Franse) rooms-katholieke kerk in de Assendelftstraat in het huwelijk getreden met François Lobjoy, in die tijd gouverneur van de kinderen van de Franse ambassadeur in Den Haag.

Na de schikking met de familie Van Wassenaer Obdam verdwijnt Rosette Anselme, met François Lobjoy, uit beeld. Waar het echtpaar is gebleven, is niet bekend. Zijn ze misschien naar Frankrijk vertrokken? Was Rosettes man dezelfde als de koopmanszoon François Lobjoy (1743-1807) die in 1791 in Parijs gedeputeerde werd in het Corps Législatif?

Naslagwerken

M. Fuchs, Lexique des troupes de comédiens au XVIIIe siècle (Parijs 1944; repr. Genève 1976) [onder Jean Baptiste Anselme].

Archivalia

  • Haags Gemeentearchief: DTB, toegang 632, Trouwen Assendelftstraat, inv. nr. 176, 132v. Oud Notarieel Archief, inv. nr. 4200, akte nr. 1051 (25-12-1779) [opening van het gesloten testament d.d. 6-12-1774 van Van Wassenaer Obdam]; inv. nr. 3868, akte nr. 144 (10-3-1784) [akkoord met fam. Van Wassenaer Obdam].
  • Zie verder Fransen en Lieffering.

Gespeelde rollen

O.a. Colinette in Fête d’amour, ou Lucas et Colinette, blijspel (Mme. Favart); Crispin in Le soldat magicien, opéra comique (Anseaume/Philidor); Jeanette in Les ensorcelés, ou Janot et Jeanette, opéra comique (Favart e.a.) (zie ill.); Leuxis in Aristomène, treurspel (Marmontel). De bij de Franse Comedie gespeelde stukken werden uitgegeven door de Haagse boekverkoper Henri Constapel, een goede gids voor Rosette Anselme’s repertoire; zoals Isée schreef: ‘er zijn weinig stukken die in die tijd in Den Haag werden opgevoerd [...] waarin de naam van deze artieste niet figureert’ (404).

Literatuur

  • Amsterdamse Courant, o.a. 30-7-1754; 11/14-2 en 2-10-1764, 6/16-7-1765.
  • [François Antoine] de Chevrier, L’Observateur des Spectacles, 2 delen (Den Haag 1762).
  • [Nicolas-Edme] Restif de la Bretonne, Monsieur Nicolas ou Le coeur humain dévoilé, deel 7 (Parijs 1883) 155-165 [verkorte versie in Idem, De liefdesavonturen van monsieur Nicolas, Halbo C. Kool ed. (Breda 1991) 182-183].
  • D.F. Scheurleer, Het muziekleven te ’s-Gravenhage in de tweede helft der 18e eeuw (Den Haag z.j. [1911]) 79-81.
  • George Isée, ‘Le théâtre français de la Casuariestraat à La Haye au XVIIIe siècle’, La Revue de Hollande 2:3 (1916) 394-406, aldaar 401-403.
  • J. Fransen, Les comédiens français en Hollande au XVIIe et au XVIIIe siècles (Parijs 1925).
  • J. Wille, De literator R.M. van Goens en zijn kring. Studiën over de achttiende eeuw (Zutphen 1937) 389-391.
  • Monique de Smet, La musique á la court de Guillaume V, Prince d'Orange (1748-1806) (Utrecht 1973).
  • H. Hardenberg, Halen... zakken. Verhalen over artiesten en toneelleven van vroeger (Den Haag 1976) 59-69.
  • Albert Dunning, ‘Un gentilhomme hollandais, diplomate-compositeur, à la cour de Louis XV. Nouvelles recherches sur le comte Unico Wilhelm van Wassenaer’, Revue de Musicologie 74 (1988) nr. 1, 27-51, aldaar 47-50.
  • Aldo Lieffering, De Franse Comedie in Den Haag 1749-1793. Opera, toneel en het stadhouderlijk hof in de Haagse stedelijke cultuur (proefschrift Universiteit Utrecht 1999) [Engelstalige uitgave: The French Comedy 1749-1793. Opera, drama, and the stadholder court in The Hague urban culture (Den Haag 2007)].
  • Malcolm Davies, ‘De grootloge van adoptie, “La Loge de Juste”, Den Haag, 1751. Een kortstondig experiment met gemengde vrijmetselarij of het slachtoffer van subtiele uitbuiting?’, Thot 58 (2007) nr. 1, 17-46, aldaar 31, 33.

Illustratie

Rosette Anselme als Colinette in La fête d'amour, gravure door P.C. la Fargue, ongedateerd (Universiteit van Amsterdam, Bijzondere Collecties).

Auteur: Anna de Haas

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 529

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.