Aldenburg, Charlotte Sophie von (1715-1800)

 
English | Nederlands

ALDENBURG, Charlotte Sophie von, vrouwe van Varel, Kniphausen en Doorwerth, vooral bekend als Charlotte Sophie Bentinck (geb. Varel, Duitsland, 4-8-1715 – gest. Hamburg 5-2-1800), vrijgevochten vrouw, hoofdpersoon van (verfilmde) historische roman. Dochter van Anton II des H.R. Rijksgraaf von Aldenburg, heer van Varel, Kniphausen en Doorwerth (1681-1738), en Wilhelmine Marie, prinses von Hessen-Homburg (1678-1770). Op 1-6-1733 trouwde Charlotte Sophie von Aldenburg in Varel met Willem des H.R. Rijksgraaf Bentinck, heer van Rhoon en Pendrecht (1704-1774). Uit dit huwelijk werden 2 zoons geboren. In 1740 eindigde het in een scheiding van tafel en bed. In 1739 begon zij een verhouding met Albrecht Wolfgang graaf zu Schaumburg-Lippe (gest. 1748), waaruit 2 zoons werden geboren.

Charlotte Sophie von Aldenburg was enig kind. Haar vader bezat in de omgeving van Wilhelmshaven (in het noorden van Duitsland) de heerlijkheden Varel en Kniphausen en in Gelderland het Huis Doorwerth. Charlotte Sophie zou op termijn deze bezittingen erven. Zij werd daarom beschouwd als een rijke erfgename.

Volgens haar tijdgenoten was zij een levendige persoonlijkheid, gevat en geestig, wispelturig en verzot op afleiding en vertier. Ze was sportief en toonde zich op jachtpartijen een uitstekende amazone. Haar jeugd bracht zij door op slot Varel, waar zij ook haar onderwijs kreeg. Al jong bleek zij over een goede pen te beschikken, die zij uitprobeerde in opstellen en verzen. Zij schreef in haar latere leven veel en graag, zoals blijkt uit haar omvangrijke correspondentie.

Huwelijk

Toen Charlotte Sophie zestien jaar oud was, werd haar vader benaderd door Johan Hendrik, graaf van Wassenaer Obdam, met de vraag of hij zijn dochter wilde laten trouwen met een Hollandse edelman. Het ging om zijn voormalige pupil, Willem Bentinck, oudste zoon uit het tweede huwelijk van Hans Willem Bentinck, graaf van Portland, op wiens opvoeding Van Wassenaer Obdam toezicht had gehouden. Willem had in Leiden gestudeerd en had na een ‘grand tour’ van twee jaar zitting genomen in de Hollandse Ridderschap. Hij was 25 jaar oud en zijn moeder vond het tijd dat hij trouwde. Willem zelf nam weinig initiatief op dit gebied en daarom waren zijn moeder en Van Wassenaer Obdam op zoek naar een bruid.

Charlotte Sophies vader stond niet afwijzend tegenover het huwelijksvoorstel, maar haar moeder voelde aanvankelijk meer voor een huwelijk met een Duitse prins. Haar vader, zelf in de Republiek opgegroeid, meende dat de – volgens hem – rustige, tolerante aard van de Nederlanders een goede invloed op zijn dochter zou hebben. Duitse prinsen daarentegen stonden bekend als losbandig. Uiteindelijk werden Charlotte Sophie en Willem met elkaar in kennis gebracht en een verloving volgde. Willem Bentinck was echt verliefd, maar Charlotte Sophie, die niet meer deed dan toestemmen in de wensen van haar ouders, had haar hart al verpand aan Albrecht Wolfgang, graaf zu Schaumburg Lippe, die inmiddels getrouwd was met haar nicht Charlotte, prinses von Nassau-Siegen. Het huwelijk van Charlotte Sophie en Willem werd op 1 juni 1733 gesloten in Varel. Beiden verkeerden in de veronderstelling dat zij trouwden met iemand die een groot fortuin bezat. Later bleek dit geenszins het geval.

Het paar woonde beurtelings op Willems landgoed Sorghvliet – het huidige Catshuis – en in zijn huis aan de Lange Voorhout in Den Haag. Er werden twee zoons geboren: Antoine (1734-1768) en Albert Jean (1737-1775). Het huwelijk was echter gedoemd te mislukken. Charlotte Sophie voelde zich van meet af aan niet thuis in Den Haag. In 1739 verliet zij man en kinderen en keerde terug naar Duitsland. In 1740 werd besloten tot een scheiding van tafel en bed, hetgeen een jaren lang slepende afwikkeling van financiële zaken tot gevolg zou hebben.

Terug in Duitsland

In Duitsland begon Charlotte Sophie een verhouding met de graaf zu Schaumburg- Lippe. Uit deze relatie werden twee zoons geboren, Charles (1739-1813) en Guillaume (1744-1806?). Charles werd ondergebracht in het gezin van Clamor Johann Georg baron von Donop, voormalig gouverneur van de erfprins van Hessen, en Guillaume werd geadopteerd door Charlotte Sophies hofmeester, Johann Weisbrod. Nonconformistisch als zij was, wilde Charlotte Sophie er kennelijk toch niet openlijk voor uitkomen dat zij twee buitenechtelijke kinderen had.

Ondertussen waren er voortdurend financiële problemen en conflicten met Willem Bentinck. Charlotte Sophie had in 1738 Varel, Kniphausen en Doorwerth van haar vader geërfd, maar deze bezittingen waren zwaar belast met schulden, waarvoor Bentinck met zijn krediet in de Republiek borg had gestaan. Nu moest zij de rente van deze leningen opbrengen. Huis Doorwerth, dat de borg was geweest voor haar bruidsschat, viel direct aan Bentinck toe. Charlotte Sophie voerde zelf het beheer over Varel en Kniphausen, maar dit mondde uit in financiële chaos. Omdat Varel een Deens leengoed was, tekende Bentinck bij de Deense koning protest aan tegen dit wanbeleid. Deze gaf Bentinck gelijk en droeg het voorlopige beheer aan hem over. Over Kniphausen zou de keizer moeten beslissen.

Charlotte Sophie woonde bij haar minnaar op diens kasteel Bückeburg (bij Hannover). Nadat deze in 1748 was overleden, vertrok zij naar Berlijn en trachtte zij geld te lenen van Frederik II van Pruisen. Aan het Berlijnse hof sloot zij vriendschap met de Franse ‘philosophe’ Voltaire en behoorde zij als snel tot de kring van hofintimi. Zij bemoeide zich echter met allerlei familiezaken van de Pruisische koning en viel daarom na verloop van tijd in ongenade. In de afwikkeling van financiële kwesties tussen haar en Willem Bentinck moest zij bovendien, onder druk van Frederik II, in 1754 afstand doen van al haar bezittingen ten behoeve van haar oudste zoon Antoine Bentinck. In ruil daarvoor ontving zij een jaargeld van achtduizend dukaten. Voltaire, die zich ook onmogelijk gemaakt had aan het Berlijnse hof, vertrok naar Zwitserland. Charlotte Sophie bleef met hem corresponderen en overwoog even om ook maar in Zwitserland te gaan wonen.

Zwerftochten

Na het Berlijnse debacle reisde Charlotte Sophie naar Wenen. Ondanks haar reputatie maakte zij furore en al gauw behoorde zij tot de kring van intimi rond keizerin Maria Theresia. Intussen beschouwde Charlotte Sophie de in 1754 met Bentinck gesloten overeenkomst als ongeldig en probeerde zij bij het Keizerlijk Gerechtshof alsnog haar gelijk te krijgen. Tevergeefs. Toch bleef zij tegen Bentinck procederen. Terwijl zij tussen 1760 en 1767 door heel Duitsland zwierf, onderhield Charlotte Sophie een drukke briefwisseling met vele hooggeplaatste personen en vorsten, zoals tsaar Paul I van Rusland, koning Stanislas van Polen, graaf Kaunitz en generaal Lafayette. Het doel van deze correspondentie was steun te verkrijgen in de processen tegen Bentinck.

In 1767 vestigde Charlotte Sophie zich definitief in Hamburg. Met haar familie had zij al die jaren alleen gecommuniceerd via advocaten en tegen haar oudste kleinzoon, Willem Gustaaf Frederik, de zoon van Antoine, had zij geprocedeerd om het bezit van Huis Doorwerth. Deze keer werd zij door de rechter in het gelijk gesteld. Haar Hollandse kleinkinderen leerde Charlotte Sophie pas kennen, toen dezen zich na de machtsovername door de Fransen in de Republiek terugtrokken op slot Varel. Zij schreven haar en brachten haar af en toe een bezoek in het huis waar zij woonde met haar jongste zoon Guillaume Weisbrod en diens vrouw, zonder dat zij op de hoogte waren van de werkelijke relatie tussen hun grootmoeder en Guillaume en Charles von Donop. Charlotte Sophie, die zowel Willem Bentinck als hun zoons Antoine en Albert Jean had overleefd, stierf op 5 februari 1800 en liet Huis Doorwerth na aan William Bentinck, de oudste zoon van Albert Jean. Zij werd in de kerk van Varel begraven.

Reputatie

Charlotte Sophie verwierf in brede kringen bekendheid dankzij de boeken die Hella S. Haasse in 1978 en 1981 over haar leven publiceerde en waarvan het eerste ook in het Frans vertaald werd als La récalcitrante. Van dat eerste boek ook maakte Ben Verbong een zesdelige televisiefilm, Charlotte Sophie Bentinck (1995), die in veel landen vertoond is. Naar aanleiding van de publicatie van de complete correspondentie tussen Charlotte Sophie en Voltaire (2003) is de mogelijkheid geopperd dat Voltaires Candide gebaseerd is op deze briefwisseling.

Archivalia

  • Gelders Archief, Arnhem: Archief Bentinck.
  • Bibliotheek van de University of Nottingham Engeland: Coll. 3rd Duke of Portland [hierin correspondentie van Charlotte Sophie met een kleindochter, inventaris: http://mss.library.nottingham.ac.uk].
  • Veel brieven van en over en documenten betreffende Charlotte Sophie staan in de publicaties van Le Blond en Haasse. Voor haar volledige correspondentie met Voltaire in: Voltaire et sa 'grande amie'.

Literatuur

  • Aubrey le Blond, Charlotte Sophie, countess Bentinck. Her life and times 1715-1800 2 delen (Londen 1912) [met brieven en brieffragmenten].
  • Wilhelmina C. van Huffel, Willem Bentinck van Rhoon, zijn persoonlijkheid en leven (1725-1747) (Den Haag 1923).
  • Paul-Emile Schazmann, The Bentincks, the history of a European family (Londen 1976).
  • Curd Ochwadt, Voltaire und die Grafen zu Schaumburg-Lippe (Bremen 1977) [hierin een gedicht van Charlotte Sophie].
  • Hella S. Haasse, Mevrouw Bentinck of Onverenigbaarheid van karakter. Een ware geschiedenis (Amsterdam 1978) [met brieven en brieffragmenten].
  • Hella S. Haasse, De groten der aarde of Bentinck tegen Bentinck. Een geschiedverhaal (Amsterdam 1981) [met brieven en brieffragmenten].
  • R.W.A.M. Cleverens, De graven van Aldenburg Bentinck en Waldeck-Limpurg (Middelburg 1983) 20-26.
  • Antje Koolman, Die Bentincks; eine Niederländische Adelsfamilie in Nordwestdeutschland im 18. Jahrhundert (Oldenburg 2003).
  • Voltaire et sa ‘grande amie’. Correspondance complète de Voltaire et de Mme Bentinck (1740-1778), Frédéric Deloffre ed. (Oxford 2003).

Illustratie

Anoniem olieverfportret (detail), ongedateerd (Heimatmuseum Varel).

Auteur: Renée Smid

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 483

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.