Boissevain, Maria (1878-1959)

 
English | Nederlands

BOISSEVAIN, Maria (geb. Amsterdam 8-4-1878 – gest. Londen, Groot-Brittannië 8-3-1959), dierkundige en feministe, actief in de strijd voor vrouwenkiesrecht. Dochter van Jan Boissevain (1836-1904), reder, en Petronella Gerharda Johanna Brugmans (1838-1905). Maria Boissevain bleef ongehuwd.

Maria (Mia) Boissevain werd geboren als negende en jongste kind in het gezin Boissevain. Haar moeder was de dochter van de gerenommeerde jurist Anthony Brugmans en haar vader was afkomstig uit een rijk Amsterdams koopmansgeslacht. Hij was reder en bekleedde functies in diverse besturen. De welgestelde familie woonde in een herenhuis aan de Kloveniersburgwal, tussen de universiteitsgebouwen. In de zomermaanden huurden de Boissevains een huis nabij Haarlem, waar Mia graag met haar broers en zussen buiten speelde.

Dierkunde

In 1889 ging Mia Boissevain naar de Middelbare School voor meisjes in de bocht van de Herengracht, ook wel de ‘gouden meisjesschool’ genoemd. Na het behalen van haar diploma in 1894 volgde zij enkele cursussen, maar ze wist zich geen raad met haar tijd. Dit veranderde toen zij een keer met haar zus Anna Maria een college botanie van de hoogleraar Hugo de Vries bijwoonde. Vanaf dat moment was Boissevains interesse voor de biologie gewekt en na enkele weken voorbereidende lessen gevolgd te hebben mocht zij in 1896 van haar ouders beginnen aan een studie in de natuurwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Boissevain kreeg onder andere onderwijs in de zoölogie van hoogleraar Max Weber. Omdat zijn lessen haar het meest aanspraken, besloot ze zich op dit gebied te specialiseren.

Na haar afstuderen vertrok Mia Boissevain naar Zürich, waar zij promotieonderzoek deed naar de Dentalium entalis L. Dit is een bepaald soort zeeworm met een gladde schelp, olifantstandje geheten. Op 25-jarige leeftijd promoveerde ze in Zwitserland op dit onderzoek. Weer terug in Nederland werkte Boissevain als conservator in het museum van Artis. In deze periode publiceerde zij een artikel over diverse olifantstandjes die gevonden waren bij een expeditie in de wateren van het toenmalige Nederlands-Indië. Een van deze schelpen werd naar haar genoemd: Dentalium entalis var. indicum Boissevain. In 1908 vertrok Mia Boissevain weer naar het buitenland. Ditmaal ging ze met haar broer Matthijs naar München om een jaar onderzoek te doen. Boissevain deed nog tot 1915 onderzoek binnen de plant- en dierkunde – vermoedelijk onbetaald en niet in een officiële betrekking – maar haar interesse hiervoor bleef daarna ook bestaan.

Vrouwenbeweging

Tijdens haar verblijf in Zürich had Mia Boissevain veel contact met andere buitenlandse studentes die zich interesseerden voor de vrouwenkwestie. Na terugkomst in Nederland ging zij in 1905 op bezoek bij Aletta Jacobs. Boissevain wilde weten wat er in Nederland werd gedaan op het gebied van vrouwenemancipatie.

In 1908 organiseerde de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht (VvVK) het derde Internationale Congres voor Vrouwenkiesrecht. Mia Boissevain werd door Jacobs gevraagd om mee te helpen met de voorbereidingen. Ze ontmoette hierbij twee pioniers van de vrouwenbeweging: Wilhelmina Drucker en Johanna Naber. Boissevain was onder de indruk van de diverse spreeksters en werd enthousiast voor de kiesrechtkwestie. Samen met Rosa Manus, die zij nog kende van school en hier weer tegenkwam, richtte Boissevain vervolgens de Propaganda Commissie van de VvVK op. Tot 1912 was zij voorzitster van deze commissie. Toen in 1910 de vrouw van haar broer Walrave overleed, trok Mia bij hem in om te helpen met de opvoeding van zijn twee zoons. In 1913 hertrouwde hij, waarop Mia een huis in De Bilt betrok.

Ondertussen kreeg Mia Boissevain een meer centrale rol in de VvVK. Ze reisde medio 1911 met Aletta Jacobs en Rosa Manus naar het Internationale Congres van de Wereldbond voor Vrouwkiesrecht in Stockholm. Een jaar later stelden Boissevain en Manus voor om een tentoonstelling over de veranderde positie van de vrouw tussen 1813 en 1913 te organiseren. Boissevain was op dit idee gekomen vanwege de vele tentoonstellingen die werden voorbereid ter viering van honderd jaar onafhankelijkheid na de Franse overheersing. In 1913 werd de tentoonstelling gehouden en Boissevain hield de openingstoespraak als presidente van het Dagelijks Bestuur van de Tentoonstelling.

In het voorjaar van 1914 was Mia Boissevain voor twee maanden in Londen. De kiesrechtstrijd van de vrouwen was daar op dat moment op een hoogtepunt, waarbij de radicale suffragettes voor veel onrust zorgden. Zij schreef hierover: ‘ik ben toch overtuigd dat de eigenlijke kern een strijd was voor de geestelijke gelijkwaardigheid van de vrouw, een strijd die bewust of onbewust door alle vrouwen gevoerd wordt’ (Een Amsterdamsche familie, 64).

Vlak voordat de Eerste Wereldoorlog uitbrak, was Mia Boissevain op doorreis naar Zwitserland. Na een bezoek aan een van haar broers en zijn gezin in Genève reisde ze terug naar Nederland, waar zij eind juli aankwam – achteraf bleek dat de laatste reismogelijkheid geweest te zijn. Terug in Amsterdam werd Boissevain actief in diverse comités die hulp boden aan gezinnen van gemobiliseerden en aan gevluchte Vlamingen. In 1915 was ze medeorganisator van het internationaal vrouwenvredescongres dat in Den Haag plaatsvond.

In datzelfde jaar schreef ze Een Amsterdamsche familie, waarin zij haar jeugd, voorouders en leven tot dan toe beschrijft: ‘Zij, die dit boek tot zo ver gelezen hebben, zullen wel begrepen hebben, dat de bedoeling ervan niet in de eerste plaats was een levensbeschrijving te geven van de personen, die erin genoemd worden, maar om een beeld te geven van de tijd, waarin zij geleefd hebben’ (p. 52). Over haar verdere leven is zeer weinig bekend. Ze verhuisde na 1915 naar Groot-Brittannië en adopteerde twee Engelse meisjes. Met deze dochters woonde ze van circa 1925 tot 1928 in Zwitserland en daarna enige jaren in Nederland. Vanaf eind jaren 1930 woonde Mia Boissevain in Londen, waar zij in 1959 op tachtigjarige leeftijd overleed. In 1967 werd haar autobiografische geschrift uit 1915 uitgegeven.

Naslagwerken

Atria.

Archivalia

Atria, Amsterdam: aantekeningen, foto’s en artikelen.

Publicaties

  • The Scaphopoda of the Siboga expedition, treated together with the known Indo-Pacific Scaphopoda (Leiden 1906).
  • [Catalogus van de tentoonstelling] ‘De vrouw 1813-1913’ (Amsterdam 1913).
  • The woman’s movement in the Netherlands (Leiden 1915).
  • Een Amsterdamsche familie (Leiden 1967) [manuscript uit 1915].

Literatuur

  • T. Brondgeest, ‘Dr. Mia Boissevain over de tentoonstelling “De vrouw 1813-1913”’, in: Interviews met merkwaardige personen van dezen tijd, deel 3 (Amsterdam 1913).
  • Walrave Boissevain, Mijn leven (Bussum 1950) 125, 178, 189.
  • M. Bosch en A. Kloosterman red., Lieve dr. Jacobs. Brieven uit de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht, 1902-1942 (Amsterdam 1985) 35, 81, 171, 222, 224.
  • M. Bosch, Het geslacht van de wetenschap. Vrouwen en hoger onderwijs in Nederland 1878-1948 (Amsterdam 1994) 243-244, 426 [proefschrift].

Illustratie

Detail foto Mia Boissevain en Rosa Manus in Wiesbaden in 1929, met op de foto hun beider handtekeningen, 1929 (Collectie IAV – Atria, kennisinstituut voor emancipatie en vrouwengeschiedenis).

Auteur: Maria Klever

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 839

laatst gewijzigd: 01/09/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.