Hertzveld, Estella Dorothea Salomea (1837-1881)

 
English | Nederlands

HERTZVELD, Estella Dorothea Salomea (geb. Den Haag 14-7-1837 – gest. Arnhem 4-11-1881), dichteres en vertaalster. Dochter van Salomon Hartog Hertzveld (1806-1893), hoofdcommies van het Departement van financiën, en Devora Elka Halberstamm (1814-1904). In 1863 trouwde Estella Hertzveld in Den Haag met Jacobus Hijmans (1816-1896), koopman. Uit dit huwelijk werden 3 dochters en 3 zoons geboren.

Jeugd

Estella Hertzveld werd geboren als oudste van zes kinderen in een burgerlijk joods gezin in Den Haag. Haar grootvader Hartog Hertzveld stamde uit een familie van vermaarde rabbijnen: van 1808 tot 1864 bekleedde hij de functie van opperrabbijn van Overijssel en Drente. Estella’s vader had niet veel op met de religieuze traditie. Hij hield geen kosjere huishouding en bezocht zelden een synagoge. Estella’s moeder, Devora Halberstamm, was afkomstig uit een verlicht milieu uit Warschau. Bij de opvoeding van hun zes kinderen hechtten de ouders wel aan de algemene waarden van de joodse cultuur.

Estella Hertzveld gaf al op jonge leeftijd blijk van een goede taalbeheersing. Samen met haar zus Maria oefende zij zich in het schrijven van verhalen en gedichten. Maria stopte met schrijven toen zij in 1866 trouwde met George Belinfante. Voor Estella’s schrijverschap zou deze verwantschap met de familie Belinfante, die een boekhandel en drukkersfirma bezat, later van grote betekenis worden. Ook haar twee andere zusters, Rosalie en Hermine, trouwden met telgen uit de familie Belinfante. Als jong meisje werd Estella bij haar schrijven aangemoedigd door de dichter – en tevens haar mentor – Karel Godfried Withuys. Dankzij zijn bemiddeling kon zij in 1852 haar gedicht Saul’s dood publiceren in het tijdschrift Vaderlandsche Letter-Oefeningen. Als reactie hierop kreeg zij een uitnodiging van de Haagse afdeling van de Maatschappij tot nut der Israëlieten in Nederland om aanwezig te zijn bij een voordracht van haar gedicht. Het publiek reageerde buitengewoon enthousiast, en daarmee was de naam van Estella als dichteres binnen joodse kringen gevestigd. Zij was toen vijftien jaar oud.

Nog geen jaar later was de bekendheid van Estella Hertzveld aanleiding tot een bekeringspoging. Abraham Capadose, een bekeerde christen van joods-Portugese afkomst, had in het Israëlitisch jaarboekje van 1853 haar gedicht Elias in de woestijn gelezen, en meende hierin een worsteling van de dichteres met het ‘oude geloof’ te herkennen. Om haar de weg te wijzen droeg hij zonder haar medeweten het door hem uit het Engels vertaalde Leila Ada, of de treffende geschiedenis en doop van eene jonge Joodse dochter op aan ‘de jeugdige Israëlitische dichteresse van Elias in de Woestijn’. In een open brief reageerde Estella ontsteld. Gesteund door haar vader schreef zij dat het onderwerp haar ‘ten eenenmale onverschillig is, zoodat ik die opdracht nooit zoude hebben aangenomen, zoo zend ik U het werkje hierbij terug’.

Publicaties

In de gedichten die volgden, legde Estella Hertzveld zich juist toe op de verwoording van de deugden van het jodendom. Inspiratie putte zij onder meer uit bijbelverhalen, zoals in De opneming van Elia (1853), De togt der Israëlieten door de Roode zee (1854), Esther (1854) en Abram (1860). De lange lyrische gedichten werden goed ontvangen. Het gebed (1856) werd door joodse geleerden waardig geacht om in het Hebreeuws te worden vertaald, en de kunstschilder Maurits Léon liet zich door De priesterzegen (1863) inspireren tot een schilderij. Een groot aantal van de gedichten van Estella verscheen in reeksen als het Israëlitisch jaarboekje en de Almanak voor het schoone en goede. Zij werd gevraagd voor voordrachten bij feestelijke gelegenheden, en was onder meer eregast bij de opening van de nieuwe synagogen in Hardenberg (1855) en Delft (1862).

Estella Hertzveld was ook bekend buiten het joodse milieu; haar kwaliteiten en integriteit werden alom geprezen. Zij kende verschillende Nederlandse schrijvers persoonlijk, en met name het contact met de schrijfster Geertruida (Truitje) Bosboom-Toussaint was voor haar van grote betekenis. Verschillende gedichten van Hertzveld zijn opgenomen in bloemlezingen, tussen werk van tijdgenoten als Tollens, Bilderdijk, Staring en Da Costa. In 1861 schreef zij voor de bundel Historische vrouwen van het jaarboekje Aurora een episch lofdicht op keizerin Maria Theresia. Ook andere grootheden uit de wereldgeschiedenis werden door haar bezongen, zoals Julius Caesar op den Snowdon (1856), Abd-el-Kader (1863) en Maximiliaan (1867), de weinig succesvolle keizer van Mexico.

Uit het werk van Estella Hertzveld spreekt een grote maatschappelijke betrokkenheid. Als steunbetuiging aan de slachtoffers van twee opeenvolgende watersnoden in 1855 en 1861 (in grote delen van Nederland) schreef zij respectievelijk God redt en Januari 1861. Ter gelegenheid van de afschaffing van de slavernij in de Nederlandse koloniën publiceerde zij het Lied der negerin, één dag voor de vrijheid (1863). Ten oorlog (1865) en Het triomflied der beschaving (1866) zijn bedoeld als waarschuwing voor de verschrikkingen van oorlog. En het gedicht Stemmen en zangen (1864) schreef zij als aanklacht tegen de dreigende Pruisische annexatie van de Deense gebieden Sleeswijk en Holstein. Naar alle waarschijnlijkheid heeft haar trotse vader het Jaarboekje voor rederijkers, waarin dit gedicht was opgenomen, cadeau gedaan aan de schrijver Hans Christiaan Andersen tijdens diens bezoek aan Nederland in 1866.

Estella werkte ook als vertaalster. Bekend zijn haar vertalingen Mozes op Nebo (1858) van Ludwig Philippson uit het Duits, en Opzien tot God, van Grace Aguilar (1859) uit het Engels. Deze laatste vertaling maakte Estella samen met haar zuster Maria. De joodse schrijfster Aguilar, die vrouwen opriep hun lot in eigen hand te nemen, was een voorbeeld voor Estella. Naast Duits en Engels beheerste Estella ook het Frans, Italiaans en Hebreeuws. Uit het Noors vertaalde zij werk van Henrik Arnold Wergeland, een voorvechter voor openstelling van de Noorse grenzen voor joodse emigranten.

Huwelijk

Op 16 december 1863 trouwde Estella met de twintig jaar oudere Jacobus Hijmans. Deze had in Nederlands-Indië de handelsfirma JaSuMij opgericht en was als geslaagd zakenman teruggekeerd. Het echtpaar vestigde zich in Arnhem, waar hun zes kinderen werden geboren. Estella legde zich toe op het moederschap en publiceerde weinig meer. Wel schreven zij en Jacobus elkaar bijna dagelijks brieven als een van beiden uithuizig was. Ook al publiceerde Estella nauwelijks meer, toch bleef zij bekend en werd er regelmatig een beroep op haar gedaan. Zo was zij in 1872 mede-oprichtster van de Arnhemse afdeling van de vereniging Arbeid Adelt, waarvoor zij tevens als eerste voorzitster optrad.

In 1872 overleed haar zoontje Willem op vierjarige leeftijd. Enkele jaren hierna bleek Estella tuberculose te hebben. In 1880 verbleef zij samen met haar man in een kuuroord in het Oostenrijkse Reichenthal. Jacobus schreef naar huis dat de artsen geen zicht op genezing hadden kunnen geven. Bij terugkomst in Arnhem wijdde Estella zich aan het samenstellen van een bloemlezing van haar gedichten; haar zwager George Belinfante had daar al eerder op aangedrongen. Bij de selectie hanteerde zij naar eigen zeggen twee criteria: waarheid van gedachte en zuiverheid van vorm. Een groot aantal gedichten haalde de norm niet. De bundel met de eenvoudige titel ‘Gedichten van Estella Hijmans-Hertzveld’, in 1881 uitgegeven bij de Gebroeders Belinfante, is opgedragen aan haar kinderen ‘als eene herinnering voor latere jaren’. Kort na het verschijnen van de bundel is Estella overleden. Zij is begraven op de joodse begraafplaats in Wageningen. Jacobus liet op het graf een marmeren tombe plaatsen met daarop de dichtregel: ‘Waak op, waak op, Deborah, zing een lied’.

Tijdens haar leven werd Estella Hertzveld geroemd als een van de grootste Nederlandse auteurs en werd zij een rolmodel voor de joodse burgerij. Haar 'Triomflied der beschaving' was tekenend voor het culturele klimaat rond 1860 en veel mensen kenden de beginregels van dit gedicht: 't Is geen waan, het is geen droom / Uit de werkplaats van den stoom [klinkt]  wijd en zijd / De psalm der beschaving (...)'. In haar werk en in haar publieke optreden heeft Estella zich altijd sterk gemaakt voor de verbetering van de positie van vrouwen; zij kan worden gezien als een boegbeeld van de vrouwenemancipatie. De voortrekkersrol die Estella innam in de vrouwenbeweging is later door haar dochter Hannah overgenomen.

Naslagwerken

Basse; Frederiks van den Branden; Ter Laan.

Publicaties

  • Estella Hijmans-Hertzfeld, Gedichten ('s-Gravenhage 1881).
  • Zie ook de (niet volledige) bibliografie van het werk van Estella Hertzveld in het Biografisch woordenboek van Frederiks en Van den Branden en in M. Kayserling, Die Jüdischen Frauen in der Geschichte, Literatur und Kunst (Leipzig 1879) 298.

Literatuur

  • M. Kayserling, Die Jüdischen Frauen in der Geschichte, Literatur und Kunst (Leipzig 1879) 298.
  • George Belinfante, Oordeel van de pers. Gedichten van Estella Hijmans-Hertzveld (Den Haag 1881) [Beperkte oplage, coll. auteur].
  • M.H. Gans, Memorboek. Platenatlas van het leven der joden in Nederland van de middeleeuwen tot 1940 (Baarn 1971; 6 dr. 1988) 344, 405 en 499.
  • H. Reeser, ‘H.C. Andersen en de dichteres Estella Hijmans-Hertzveld’, Studia Rosenthaliana 5 (1971) 2, 213-218.
  • J. Wijnberg-Stroz, Een dichteres in de familie! Estella Hertzveld (1837-1881); een Nederlands joodse vrouw als vroeg voorbeeld van acculturatie (Leiden 1992).
  • D. Dekkers, Jozef Israëls 1824-1911 (Zwolle 1999) 184-185.
  • J. Michman e.a., Pinkas. Geschiedenis van de joodse gemeenschap in Nederland (Amsterdam/Antwerpen 1999) 315, 372, 410, 587.
  • N. Mayer-Hirsch: http://www.geocities.com/athens/oracle/9784/estel.html.
  • A. van der Woud, Een nieuwe wereld (Amsterdam 2006) 111-112.
  • C. Houtman, ‘Door protestanten als een van de hunnen beschouwd. De joodse dichteres Estella Hertzveld (1837-1881)’, Tijdschrift voor Nederlandse Kerkgeschiedenis 16 (2013) nr. 4, 129-137 [verschenen na publicatie van dit lemma]..

Illustratie

Portret van Estella Hijmans-Hertzveld, door Jozef Israels, ca. 1872 , in: Dekkers, Jozef Israëls 1824-1911.

Auteur: Daniël M. Metz.

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 754

laatst gewijzigd: 28/04/2015

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.