Whitefoot, Margareth Sarah (1892-1983)

 
English | Nederlands

WHITEFOOT, Margareth Sarah, vooral bekend als Margie Morris (geb. Londen 24-7-1892 – gest. Hindhead, Engeland 14-1-1983), pianiste, revueartieste en filmactrice; schreef muziek voor liedjes van Louis Davids. Dochter van een Engels legerofficier. Van 1913 tot 1922 had zij een relatie met Simon (Louis) Davids (1883-1939), cabaretier en revueartiest. Uit deze relatie werd 1 zoon geboren.

Margareth Whitefoot groeide op in een gegoed Engels officiersgezin. Volgens sommige bronnen was haar vader een conservatieve officier die haar muzikale aspiraties dwarsboomde. Niettemin volgde ze een klassieke conservatoriumopleiding. Vermoedelijk was de vader vooral gekant tegen haar liaison met Louis Davids, de ambitieuze Nederlandse komiek van eenvoudige komaf. Ze had hem leren kennen op een 'intiem kunstenaarsfeest' in Engeland, waar hij rond 1910 met enige regelmaat optrad.

In 1913 dook Margareth Whitefoot onder de artiestennaam Margie Morris op in Nederland: ze trad op als danseres in het Flora theater van Leon Boedels te Amsterdam. Van 1913 tot 1922 leefde ze samen met Louis Davids. Ze trouwden nooit, want Davids vrouw Betsy Kokernoot wilde niet toestemmen in een formele scheiding. In 1915 werd Louis jr. geboren, maar het paar stond het kind ter adoptie af. In 1918 speelde Morris in twee stomme films, maar ze gaf haar filmcarrière eraan om zich aan haar optredens met Davids te wijden.

Margie Morris en Louis Davids traden op onder de naam ‘He, she and the piano’, waarbij ook Morris zelf eigen Engelse en Nederlandse liedjes zong. Maar vooral was Morris de muze van Louis Davids, de drijvende kracht achter zijn carrière en degene die voor hem zorgde als hij een aanval van astma had. Haar talent bracht meer muziek in zijn carrière. Ze schreef de muziek voor liedjes waarmee hij bekend werd. Zo werd Louis Davids steeds minder komiek en meer cabaretier. In de tijd van hun samenwerking kwam een aantal heel bekende en geliefde liedjes tot stand, onder meer voor de populaire musicals van Herman Bouber, De Jantjes en Bleeke Bet. De liedjes werden nog bekender toen De Jantjes in 1922 en in 1934 werd verfilmd. Van 1919 tot 1921 maakten Morris en Davids een tournee door Nederlands-Indië. In die tijd bleek dat Davids niet alleen zijn wettige echtgenote ontrouw was. Morris maakte een eind aan hun relatie en daarmee ook aan de samenwerking. Naar het schijnt kreeg Davids later spijt, maar tot een hereniging is het nooit meer gekomen. Wel bleven ze contact houden.

Margie Morris bleef optreden in revues, onder andere bij Nap de la Mar, maar ging zich ook richten op het licht klassieke genre. In de tweede helft van de jaren twintig vertrok ze voor enige tijd naar Berlijn. Ze trad in deze tijd veel op als pianiste voor de operettezangeres Else Grassau, ook bekend als Else d'Heureuse. Daarnaast bleef ze muziek schrijven, maar met minder succes dan in haar tijd met Davids. In de jaren dertig trad ze op met het ‘Louis Davids troepje’, onder meer in het Kurhauscabaret, waar ze in 1938 als ‘Staats-darling no 1’ werd aangekondigd (Het Vaderland, 17-7-1938). In 1939 overleed Davids aan zijn astma en vlak daarna brak de Tweede Wereldoorlog uit.

Tijdens de oorlog was Margie Morris als staatsburger van een vijandelijke mogendheid in een kamp geïnterneerd. In het kamp – vermoedelijk in Duitsland – leerde ze een vooraanstaand lid van de Christian Science beweging kennen. Toen ze na de oorlog terugkeerde naar Nederland, trok ze zich geheel uit het openbare leven terug, trad toe tot de Christian Science beweging en wenste niet meer over Louis Davids te spreken. Ze verklaarde dat Margie Morris ‘dood’ was (Ibo, 218). Aan het eind van haar leven keerde ze als Margareth Whitefoot terug naar Engeland, waar ze in 1983 overleed.

Reputatie

Margie Morris werd bekend als de muzikale partner van Louis Davids. Ze bleef altijd op de achtergrond, want Davids was de ster – een biografie van haar ontbreekt. Dat neemt niet weg dat ze een tijdlang bijzonder geliefd was bij het publiek. Ze maakte indruk met haar lieftallige verschijning en haar Engelse accent, dat toen als nogal exotisch werd gezien. Vooral haar muzikale talent maakt haar rol in de geschiedenis van het Nederlands cabaret veel belangrijker dan haar bescheiden opstelling doet vermoeden. Haar composities waren een gouden combinatie met de teksten van Davids’ vaste tekstschrijver Jacques van Tol. Deze combinatie heeft een aantal liedjes opgeleverd die tot op heden bekend zijn gebleven, zoals ‘Als je voor een dubbeltje geboren bent’, ‘Nou,  tabé dan’, ‘O mooie Westertoren’, ‘Omdat ik zoveel van je hou’, ‘We gaan naar Zandvoort’. Ze hebben de koers van het Nederlands cabaret voor lange tijd bepaald.

Naslagwerken

BWN [onder Simon Davids]; Honig.

Literatuur

  • J. Feith, Tingeltangel (Louis Davids beschreven) (Amsterdam 1918).
  • Het Vaderland, 17-7-1938, ochtendeditie.
  • J. Luger en H.P. van den Aardweg, Een kleine man die je nooit vergeet (Amsterdam 1949).
  • Louis Ferron, ‘Hoe klein was Louis Davids’, in: Idem, De hemelvaart van Wammes Waggel (Amsterdam 1978) 7-35.
  • Han Peekel en Bart de Groot, De grote kleine man Louis Davids (Bussum 1979).
  • Lies Pelger en Renée Waale red., Louis Davids. De mooiste liedjes (Amsterdam 1980).
  • Wim Ibo, ‘Altijd hogerop’, in: Idem, En nu de moraal... Geschiedenis van het Nederlands cabaret 1895-1936 (Alphen a/d Rijn 1981) 207-233.
  • http://www.eenlevenlangtheater.nl/louis davids/biografie (geraadpleegd juni 2011).

Illustratie

Foto, gemaakt bij vertrek voor een tournee door Nederlands-Indië in 1919. Fotograaf onbekend (Coll. Spaarnestad Photo/Het Leven). Uit: Het Geheugen van Nederland.

Auteur: Rik Hoekstra

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 875

laatst gewijzigd: 07/05/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.