Margaretha van Oostenrijk (1480-1530)

 
English | Nederlands

MARGARETHA van OOSTENRIJK ook bekend als Margaretha van Savoye (geb. Brussel 10-1-1480 – gest. Mechelen 1-12-1530), regentes der Nederlanden. Dochter van aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk (later keizer Maximiliaan I) (1459-1519) en Maria van Bourgondië (1457-1482). Margaretha van Oostenrijk trouwde (1) op 3-4-1497 in Burgos met Juan van Aragon-Castilië (1478-1497); (2) op 2-12-1501 in Romainmôtier (bij Lausanne) met Philibert II van Savoye (1480-1504). Uit huwelijk (1) werd 1 dochter geboren die kort na de geboorte overleed, huwelijk (2) bleef kinderloos.

Margaretha van Oostenrijk werd in Brussel geboren als jongste kind van Maximiliaan van Oostenrijk en Maria van Bourgondië. Zij had één broer, Filips (1478-1506). Haar moeder stierf toen ze twee jaar oud was. Als kind uit de Habsburgdynastie was Margaretha van Oostenrijk al op jonge leeftijd een pion in de huwelijkspolitiek van haar familie. Nog in het jaar van haar moeders dood werd ze uitgehuwelijkt aan Karel, de toekomstige koning (dauphin) van Frankrijk. Ze verhuisde in dat jaar naar het hof te Amboise, waar ze werd opgevoed door Anne van Beaujeu, zuster en regent van haar toekomstige echtgenoot. Toen de politieke verhoudingen tussen de beide koningshuizen in 1493 verslechterden, werd het huwelijk afgelast en keerde Margaretha terug naar de Nederlanden.

Vervolgens bereidde haar familie in 1495 een dubbelhuwelijk met het koningshuis van Aragon-Castilië voor: in 1496 trouwde Margaretha’s broer Filips de Schone met Johanna van Aragon-Castilië en op 3 april 1497 trouwde Margaretha zelf met Juan van Aragon-Castilië. Op 4 oktober van datzelfde jaar kwam Juan te overlijden, naar het schijnt door uitputting als gevolg van de uitgebreide formaliteiten en festiviteiten rond zijn troonsbestijging. Het dochtertje dat Margaretha enkele weken na Juans dood kreeg, overleed kort na de geboorte. Hierop verliet Margaretha Spanje. Na een tussenverblijf in de Nederlanden hertrouwde ze in oktober 1501 met hertog Philibert II de Schone van Savoye, waardoor ze hertogin van Savoye werd. Ze verhuisde naar Bourg-en-Bresse in Savoye, waar ze grotendeels de staatszaken behartigde voor Philibert, die minder dan zij in politiek was geïnteresseerd. Ook deze echtgenoot verloor zij al spoedig: Philibert overleed in 1504 toen hij na een jachtpartij te veel koud water had gedronken. Margaretha schijnt van dit verlies zeer ontdaan geweest te zijn, getuige het bericht dat ze zich uit de toren van haar paleis had willen werpen. Onder andere als laatste rustplaats voor Philibert en haarzelf liet zij vervolgens een klooster bouwen in Brou, vlak buiten Bourg-en-Bresse. Het werd pas na haar dood voltooid. Zelf zou ze niet meer hertrouwen.

Regentes

Margaretha werd eind 1506 door haar vader naar de Nederlanden teruggeroepen. Haar broer Filips was vanaf 1482 in naam en vanaf 1494 ook feitelijk, heer der Nederlanden, maar was in 1506 overleden. Zijn Nederlandse titels waren hierop aan zijn zoontje Karel toegevallen en Maximiliaan nam het regentschap waar. Maximiliaan wilde echter dat Margaretha in zijn plaats het bestuur op zich nam van deze ‘landen van herwaarts over’, zoals de Bourgondische gebieden van de Nederlanden toen genoemd werden. Hij vertrouwde haar tevens de zorg toe van Filips’ kinderen: Eleanora, Karel, Maria en Isabella. Margaretha vestigde zich te Mechelen, in wat bekend werd als het Hof van Savooyen. Naar de Nederlanden nam zij uit Savoye enkele belangrijke mensen mee in haar gevolg, van wie Mercurino di Gattinara de belangrijkste was. Gattinara zou later kanselier van Karel V worden en diens voornaamste raadgever in rijkszaken. Voor Maximiliaan was Margaretha negen jaar regentes, van 1506 tot 1515. In 1517 nam ze voor een tweede maal het regentschap op zich, nu voor haar neef Karel V. Dit tweede regentschap duurde tot aan haar dood in 1530.

Margaretha’s regeringstijd in de Nederlanden staat bekend als een periode van relatieve voorspoed en rust. Op het terrein van de buitenlandse betrekkingen speelden vooral de langlopende en met tussenpozen oplaaiende oorlog tegen het hertogdom Gelre een belangrijke rol. Ondanks enkele verdragen en tussentijdse vredes kwam het tijdens het leven van Margaretha niet tot een definitieve regeling met Gelre, dat pas in 1543 voorgoed bij Karels Nederlandse gewesten werd gevoegd. Behalve de kwestie Gelre vroeg ook de verhouding met Frankrijk haar aandacht, want steeds opnieuw speelde de rivaliteit tussen Habsburg en de Franse koning op.

Margaretha was als landvoogdes betrokken bij alle mogelijke verwikkelingen in het politieke krachtenveld, dat zich niet liet beperken tot de gewesten in de Nederlanden. Zo moest ze de vertegenwoordigers uit de Lage Landen in hun Statenvergaderingen overhalen tot de toekenning van beden aan Maximiliaan en later aan Karel, terwijl de Staten haar en de keizer verweten het geld te spenderen, zo niet te verkwisten, aan doelen buiten de gewesten. Voorts speelde ze een diplomatieke rol, waarvan het bekendste resultaat de ‘damesvrede’ van 1529 tussen Habsburg en Frankrijk was. Deze werd zo genoemd omdat behalve Margaretha ook aan Franse zijde werd onderhandeld door een vrouw, Louise van Savoye, de zuster van Philibert en dus haar schoonzuster. Ook de handelsbetrekkingen waren voor Margaretha een bron van voortdurende zorg. Ze beijverde zich voor goede betrekkingen met Engeland, vooral in de wolhandel die van levensbelang was voor de textielindustrie in de Nederlandse gewesten. Verder bevorderde ze de betrekkingen met Denemarken en de Baltische gebieden, die van groot belang waren voor de graanhandel, met name op Holland.

Binnen de gewesten genoot Margaretha groot aanzien, maar zij was niet onomstreden. De grootste problemen lagen in haar verhouding met de hoge adel, die ontaardde in een competentiestrijd waarin Willem van Croy, heer van Chièvres haar voornaamste tegenstrever was. Deze was vóór haar komst Maximiliaans plaatsvervanger geweest en was in de jaren van haar eerste regentschap voorzitter van de Geheime Raad. Het dieptepunt in hun verhoudingen kwam toen Margaretha de Spanjaard Juan Manuel in 1514 liet arresteren op beschuldiging van verraad. De man was echter een hoge edelman en lid van het Gulden Vlies. Een van de privileges van dit hoge adelscollege was het recht op onderlinge berechtiging en de adel zag Margaretha’s handelen daarom als een inbreuk op hun voorrechten. Maximiliaan hoefde de kwestie niet te laten escaleren, want in 1515 werd Karel handelingsbekwaam en daarmee kwam een eind aan Margaretha’s regentschap. Naar het schijnt stond Margaretha op het punt het hof in Mechelen te verlaten, toen Karel haar in 1517 andermaal vroeg op te treden als regentes, eerst met een onduidelijke status, maar vanaf 1522 officieel als landvoogdes. Dat bleef ze tot haar dood aan complicaties bij een beeninfectie in 1530. Margaretha werd begraven in het klooster dat ze had laten bouwen in Brou.

Reputatie

Margaretha van Oostenrijk heeft in de traditionele historiografie een opmerkelijk goede naam, waarbij vooral haar ‘vrouwelijke’ kanten worden geprezen. Haar wordt een belangrijke rol toegedicht op het gebied van de diplomatie met buitenlandse mogendheden en als ‘renaissanceprinses’ en beschermvrouwe van de kunsten. Het aantal werken dat is gewijd aan haar (kunst)verzameling en de onder haar bewind tot stand gekomen architectuur, poëzie en muziek, overtreft dat over haar politieke leven. Zeker in de wat oudere literatuur wordt haar belangstelling voor de kunsten gezien als een teken van haar vrouwelijkheid. Ook haar succes in de diplomatie wordt daaraan toegeschreven. Het hoogtepunt, de damesvrede van 1529, geldt als een gelegenheid waar vrouwen vrede stichtten terwijl mannen oorlog voerden. Blockmans (in Eichberger, 2005) betoogt echter dat de dames van deze vrede hun rol konden spelen omdat ze zich doorgaans niet in onderhandelingen mengden. Juist zij konden, als vrouwen in de politieke luwte, een vrede sluiten waar beide oorlogvoerende partijen op dat moment bij gebaat waren: zij waren de onderhandelaars en zo hoefden de strijdende partijen geen gezichtsverlies te lijden.

Een ander element in de historische beeldvorming van Margaretha van Oostenrijk is haar ongeluk in het huwelijksleven: zij verloor in korte tijd een verloofde, twee echtgenoten en haar enige kind. Haar lijfspreuk was ‘fortune infortune fortune’, volgens de meest gangbare uitleg te begrijpen als (de afwisseling van) geluk (‘fortune’) en ongeluk (‘infortune’) maken een vrouw sterker (‘fort une’). Zeker is dat Margaretha na het overlijden van Philibert II van Savoye bewust weduwe bleef; op schilderijen wordt ze nadien ook met de toen gangbare witte weduwenkap afgebeeld. Het is verleidelijk daarin de angst te zien voor meer teleurstellingen na eerder overleden echtgenoten, maar de weduwenstatus had ook een andere kant. Als ongehuwde was ze speelbal geweest in de dynastieke huwelijkspolitiek van het familiehoofd, als echtgenote was ze ondergeschikt aan haar man en als moeder moest ze de belangen van haar kinderen bevechten. Het weduwschap bevrijdde de prinses van deze beperkingen en verschafte haar een anders onbereikbare handelingsvrijheid.

In de geschiedschrijving over Margaretha van Oostenrijk is veel minder aandacht geweest voor haar handelen als landvoogdes, een positie die ze toch zo’n kwart eeuw vervulde, eerst voor Maximiliaan en later voor Karel V. Toen was ze aangewezen op haar politieke talenten, niet in de laatste plaats omdat ze zich een positie moest veroveren ten opzichte van de hoge bestuursadel.

Margaretha had de naam erg geliefd te zijn bij het volk, een liefde die onder meer tot uitdrukking kwam in de processies die voor haar werden gehouden toen ze aan het eind van haar leven ernstig ziek was. Processies voor zieke vorsten waren echter niet uitzonderlijk en het is daarom goed mogelijk dat haar biografen (zoals Jane de Iongh) daar in haar geval te veel betekenis aan hebben gehecht. Misschien moeten we dit wel zien als succes van haar optreden als renaissance-prinses. Immers, de inspanningen van adel, rijken en vorstenhuizen als beschermers van de kunsten op velerlei vlak hadden vooral ten doel hun eigen reputatie glans te geven en daaraan droeg Margaretha het nodige bij.

Naslagwerken

Van der Aa; Biographie nationale; Delvenne; Frederiks/Van den Branden; Foppens; Jöcher; Kobus/De Rivecourt; Kok; NNBW; Pauwels de Vis; Scheltema; Verwoert; Wurzbach.

Archivalia

  • Algemeen Rijksarchief, Brussel: Audiëntie en Correspondentie.
  • Haus-, Hof- und Staatsarchiv, Wenen: Belgica PA, Familienurkunden, Familienakten, Maximiliana.

Literatuur en bronnenuitgaven

  • Correspondance de l'empereur Maximilien Ier et de Marguerite d'Autriche, sa fille, gouvernante des Pays-Bas, de 1507 à 1519, A.J.G. le Glay ed. (Parijs 1839).
  • Correspondance de Marguerite d'Autriche, gouvernante des Pays-Bas, avec ses amis, sur les affaires des Pays-Bas de 1506-1528, 2 delen, L.Ph.C. van den Bergh ed. (Leiden 1845-1847).
  • L.M.G. Kooperberg, Margaretha van Oostenrijk, landvoogdes der Nederlanden (tot den vrede van Kamerijk) (Amsterdam 1908).
  • Jane de Iongh, De hertogin. Margaretha van Oostenrijk, Hertogin van Savooie, 1480-1530 (Amsterdam 1981 [herziene versie van eerste druk, 1941]).
  • Thea Leitner, Margaretha en Maria: landvoogdessen der Nederlanden (Amersfoort 1993).
  • Ursula Tamussino, Margerete von Österreich. Diplomatin der Renaissance (Graz 1995).
  • L.V.G. Gorter-van Royen, ‘De regentessen van Karel V in de Nederlanden. Beeld en werkelijkheid’, Tijdschrift voor Geschiedenis 110 (1997) 169-197.
  • Dagmar Eichberger red., Dames met klasse. Margareta van York, Margareta van Oostenrijk (Leuven 2005).

Illustraties

  • Portret van Margaretha van Oostenrijk als weduwe, atelier van Bernard van Orley (Bourg-en-Bresse, Monastère Royale de Brou). Uit: Eichberger, Dames met klasse.
  • Houtgravure van de Damesvrede, 1529 (Koninklijke Bibliotheek van België, Brussel). Uit: Eichberger, Dames met klasse.

Auteur: Rik Hoekstra

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 71

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.