Sammers, Alida Maria (ca. 1647 -na 1678)

 
English | Nederlands

SAMMERS, Alida Maria (geb. ca. 1647 – gest. na 1678), toneelspeelster. Zij ging op 11-1-1669 in Amsterdam in ondertrouw met Floris Groen (gest. 1689), toneelspeler. Het huwelijk heeft geen doorgang gevonden.

Waarschijnlijk waren de ouders van Alida Sammers afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden, mogelijk Antwerpen, en was Alida een zuster van de toneelspeler Jacob Sammers (1632/1633-vóór 1689). Jacob trouwde in 1660 met Aeltje Willems en was blijkens zijn ondertrouwakte afkomstig uit Antwerpen. Zeker was Alida niet Jacobs vrouw, zoals bijvoorbeeld de toneelhistoricus Ben Albach meent.

In 1668 engageerde de Amsterdamse Schouwburg Alida Sammers tegen de nogal hoge gage van vijf gulden per spel. Tegelijk met Alida werd ook Jacob aangenomen, tegen zeven gulden, ‘het hoogste speelloon dat in die tijd aan de Amsterdamse Schouwburg betaald is’ (Kossmann, 102). De hoogte van hun gage wijst erop dat Alida en Jacob op dat moment al ervaren – en gewaardeerde – toneelspelers waren. De Maria Sammers (geb. ca. 1647) die tegelijkertijd werd gecontracteerd, tegen anderhalve gulden, was waarschijnlijk hun zuster, misschien zelfs een tweelingzuster van Alida. Maria zou tot 1672 zijn opgetreden.

Op 11 januari 1669 ging Alida Sammers in ondertrouw met Floris Groen, een toneelspeler die toen eveneens aan de Amsterdamse Schouwburg verbonden was. Daags na deze ondertrouw spande een Maria Bensems bij de civiele rechtbank van Amsterdam een proces aan tegen Floris Groen wegens het verbreken van trouwbeloften, die ook nog eens onder ‘bijslaap’ waren gegeven. Al op 26 januari verordonneerden schepenen dat de uitroeping van het derde gebod van Alida Sammers en Floris Groen moest worden opgeschort en twee weken later weigerden ze Groen het derde gebod. Maria Bensems had kennelijk sterke bewijzen. Uiteindelijk vroeg Alida Sammers op 24 augustus de rechtbank om ontslag van háár beloften aan Groen, welk verzoek werd ingewilligd. Het voorgenomen huwelijk werd ‘geroyeerd’. Mogelijk verlieten Sammers en Groen beiden dat jaar de Schouwburg, maar helemaal duidelijk is dat niet.

In het seizoen 1677/78 speelde Alida Sammers weer (of nog) in Amsterdam. Volgens de schouwburgrekeningen ontving ze in mei 1678 nog vijf gulden per spel, maar om onbekende reden werd dat op 10 september, bij het begin van het volgende speelseizoen, gehalveerd tot vijftig stuivers. In de jaren 1680 had Jacob Sammers een eigen gezelschap waarmee hij in het buitenland optrad (Kossmann, 151-152). Onbekend is of Alida Sammers deel uitmaakte van deze troep. Eveneens onbekend is waar en wanneer zij overleed.

Naslagwerken

Coffeng; NNBW.

Archieven

  • Stadsarchief Amsterdam: DTB, Trouwen 493, p. 96 [geannuleerde otr. Sammers en Groen]; 684, p. 274 [otr. Jacob Sammers, 6-3-1660]. Toegang 5061 (Schout en schepenen, schepenen en subalterne rechtbanken), inv. nr. 3067 (Huwelijks krakeel registers), d.d. 19 en 26-1-1669, 2 en 9-2-1669, 24-8-1669.
  • Het Utrechts Archief: toegang 67 (Familiearchief Huydecoper), inv. nr. 319 [daarin: ‘Copia uyt het Uitgiftboek van den Schouwb(urg) beginnende met het jaar 1678’].

Literatuur

  • Ben Albach, Langs kermissen en hoven. Ontstaan en kroniek van een Nederlands toneelgezelschap in de 17de eeuw (Zutphen 1977) 112.
  • E.F. Kossmann, Nieuwe bijdragen tot de geschiedenis van het Nederlandsche tooneel in de 17e en 18e eeuw (Den Haag 1915) 110, 112, 151-152.
  • J.A. Worp, Geschiedenis van den Amsterdamschen Schouwburg 1492-1772 (Amsterdam 1920) 157-158, 161 noot 1.

Auteur: Malou Nozeman

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.