Sophie van Württemberg (1818-1877)

 
English | Nederlands

SOPHIE prinses van WÜRTTEMBERG (geb. Stuttgart 17-6-1818 gest. Den Haag 3-6-1877), door haar huwelijk koningin der Nederlanden. Dochter van Wilhelm I Frederik Karel (1781-1864), koning van Württemberg, en Catharina Paulowna (1788-1819), grootvorstin van Rusland. Sophia van Württemberg trouwde op 18-6-1839 te Stuttgart met Willem prins van Oranje-Nassau (1817-1890), vanaf 1849 koning Willem III. Uit dit huwelijk werden 3 zoons geboren.

Sophia Frederika Mathilda (Sophie) van Württemberg was de tweede dochter uit het huwelijk van Wilhelm I, koning van Württemberg (Zuid-Duitsland), met zijn nicht Catharina Paulowna, dochter van de Russische tsaar Paul I. De moeder stierf toen Sophie zeven maanden oud was. Kort daarna hertrouwde haar vader met Pauline van Württemberg (weer een nicht), met wie hij nog twee dochters en een zoon kreeg. De verhouding tussen Sophie en haar stiefmoeder was, getuige de herinneringen die Sophie in de jaren 1865-1866 op schrift stelde, nooit hartelijk. Wel koesterde ze een grote genegenheid voor haar vader. In haar herinneringen beschrijft zij dat zij elkaar een paar keer per dag zagen, dat zij ’s avonds aan het haardvuur zaten en dat hij bij haar bed zat toen zij op haar dertiende ernstig ziek was. Ook met haar zusje Marie (1816-1887) heeft ze steeds een hechte band gehad. Zij verschilden twee jaar en werden samen opgevoed, eerst door een Russische gouvernante, later door Zwitserse gouvernantes. Van hen leerden zij hun talen spreken en musiceren. Weer later kwamen leraren naar het koninklijk slot om de meisjes les te geven in geschiedenis, aardrijkskunde en letterkunde. Sophie dweepte met Corneille en Racine, las Kant en Hegel, maar leerde tot haar spijt geen Latijn of Grieks. Twee keer per jaar werden de meisjes onder toeziend oog van hun vader en stiefmoeder geëxamineerd. Op zestienjarige leeftijd maakte Sophie met haar vader en Marie een reis door Italië, waar zij culturele bezienswaardigheden aandeden en familieleden bezochten.

Familieconnecties en politiek

Sophie was verwant aan de Bonapartes: haar vaders zuster, voor haar tante Catherine, was getrouwd met Jerôme Bonaparte, de jongste broer van Napoleon. In de jaren 1830 logeerden de Bonapartes regelmatig in Württemberg. Zo leerde Sophie ook Louis Napoleon kennen, de latere keizer Napoleon III van Frankrijk. Vooral met haar nicht Mathilde (1820-1904), dochter van Catherine en Jerôme, kon ze het goed vinden: Sophie zou haar hele leven met haar blijven corresponderen.

Sophies politieke sympathie lag bij de ontwikkeling van westerse democratieën. Deze politieke voorkeur had zij van haar vader, die weinig op had met de autoritaire regeerstijl van de Romanovs. Hij was eveneens fel gekant tegen het Pruisische regime en volgde met belangstelling de liberale ontwikkelingen, zoals de Julirevolutie van 1830. Op zijn slot nodigde hij gezanten en geleerden uit met wie hij zijn politieke en culturele voorkeuren deelde. Zo zal Sophie al jong in aanraking zijn gekomen met het liberale gedachtegoed. Al zijn liberale ideeën ten spijt hield Wilhelm vast aan een dynastieke huwelijkspolitiek: zijn dochters moesten een man trouwen die uitzicht had op een troon. De Griekse kroonpretendent viel echter af omdat Griekenland in de ogen van haar vader een ‘bastaardkoninkrijk’ was (Jeugdherinneringen, 59). Sophie zelf was gecharmeerd van de hertog van Brunswijk, maar voordat deze liefde kon opbloeien, was de verloving met haar neef Willem van Oranje-Nassau een feit. Zelf beschrijft zij haar acceptatie als een offer dat ze bracht voor haar vader (idem, 71-75).

Prinses van Oranje-Nassau

Nadat hun huwelijk in Stuttgart was voltrokken, reisde het jonge paar met gevolg in vijftien dagen naar Den Haag, waar het ging wonen in het Paleis aan het Plein. Haar schoonmoeder Anna Paulowna, die als zus van haar moeder tevens haar tante was, had zich fel tegen het huwelijk verzet. De reden is niet helemaal duidelijk. Haar Russisch-orthodoxe geloof verbood een huwelijk tussen neef en nicht, maar het kan ook zijn dat angst voor familieziektes – hun grootvader tsaar Paul I was krankzinnig geworden – een rol hebben gespeeld. Feit is dat beide vrouwen zich uiterst koel tegenover elkaar gedroegen, en dat ook bleven doen. Sophie kon het beter vinden met de oude koning Willem I en diens zoon Frederik. Deze ‘oom Frederik’ gold als Sophies vertrouwensman: tussen 1833 en 1877 heeft zij hem 424 brieven geschreven.

In 1840, een jaar na haar aankomst in Nederland, deed Willem I afstand van de troon en werd haar schoonvader Willem II ingehuldigd als koning. Sophie en haar man waren nu het kroonprinselijk paar. Hun verstandhouding was vanaf het begin problematisch, ook na de geboorte van hun zoons Willem (1840) en Maurits (1843). De opvoeding van de kinderen was een voortdurend twistpunt tussen de ouders. In haar huwelijk probeerde Sophie zo veel mogelijk haar eigen gang te gaan en haar intellectuele belangstelling te blijven volgen. Willem had regelmatig buitenechtelijke relaties. Toen koning Willem II in 1849 plotseling overleed, verbleef hij net in Engeland – volgens geruchten bij een maîtresse. Het duurde enige dagen voordat de kroonprins in Hellevoetsluis aankwam.

Op 12 mei 1849 werd Willem ingehuldigd als Willem III en werd Sophie koningin. Het koninklijk paar nam zijn intrek op paleis Noordeinde. Willem oefende zijn koningschap met verve uit, maar hield zich daarbij niet aan de beperkingen die de grondwet van 1848 aan zijn positie stelde. Daardoor kwam hij meermaals in conflict met ministers en parlement. Ook als echtgenoot en vader werd hij voor Sophie steeds moeilijker te verdragen. Rond het ziekbed van prins Maurits – hij stierf op 4 juni 1850 – liepen de conflicten verder op: de echtelieden hadden elk hun eigen geneesheer die ze vertrouwden, en regelingen rond een mogelijke scheiding werden steeds uitgesteld. De geboorte van hun derde zoon, Alexander (1851-1884), bracht geen verbetering in de verstandhouding. Toen Sophie zwanger was, had Willem hun oudste zoon naar kostschool gestuurd, zeer tegen haar zin. Het conflict liep hoog op. Echtscheiding was echter geen optie, en daarom werd in 1855 een scheiding van tafel en bed geregeld; oom Frederik speelde hierin belangrijke rol. Willem kreeg zeggenschap over de opvoeding van zijn oudste zoon Willem en Sophie zou Alexander tot zijn negende jaar bij zich houden. Sophie zou haar rol als koningin blijven vervullen, maar kon de rest van haar tijd zelf indelen.

Politieke en culturele vrienden

Vanaf 1855 woonde koningin Sophie meestal in Huis ten Bosch, vanwaar ze correspondeerde met haar buitenlandse politieke en culturele vrienden. Van mei tot november ging ze meestal op reis en bijna jaarlijks bezocht ze haar vader, die tot zijn dood op 25 juni 1864 een van haar raadslieden bleef. Deze rol werd nadien overgenomen door de Britse politicus George Villiers (1800-1870), beter bekend als Lord Clarendon, met wie ze sinds 1857 correspondeerde en die ze vaak ontmoette, op reis of bij haar thuis. Verder was ze regelmatig in Frankrijk, waar zij in nauw contact stond met de Franse keizer en zijn vrouw Eugénie en met geleerden als Ernest Renan en de oriëntalist Julius von Mohl. De historici Leopold von Ranke en John Lothrop Motley prezen haar intelligentie. De laatste liet zich in zijn correspondentie zeer positief uit over de vorstin. In 1858 besloot hij een lange lofzang op haar met de woorden: ‘The best compliment I can pay her is, that one quite forgets that she is a queen, and only feels the presence of an intelligent and very attractive woman’ (gecit. Tamse, Rondom een album, 1977, 10). Door haar vriendschappelijke betrekkingen met Clarendon en Napoleon III koos Sophie indirect partij tegen haar Russische familie, die na de Krimoorlog tot het andere kamp behoorde. In 1857 reisde ze naar Engeland om een geschikte huwelijkspartner te zoeken voor haar zoon Willem. De pogingen liepen op niets uit, maar Sophie zorgde er wel voor dat ze Florence Nightingale en Robert Owen ontmoette. Naast kunst en cultuur hadden ook sociale hervormingen haar belangstelling. Bovendien was zij geïnteresseerd in het opkomend spiritisme. Via de Franse keizer kwam ze in contact met het Britse medium Daniel Home, die in 1858 op uitnodiging vier seances gaf in paleis Noordeinde. Vermoedelijk probeerde Sophie via Home contact met haar overleden zoon Maurits te zoeken.

In Nederland bezocht Sophie – al dan niet in gezelschap van haar zoons – de nijverheidstentoonstellingen die sinds de jaren 1860 werden georganiseerd. Bijzondere belangstelling had zij voor het onderwijs, vooral dat voor zeer jonge kinderen en voor kinderen met een verstandelijke handicap. Verder steunde ze de Vereniging ter Bescherming van Dieren door daar bij de oprichting in 1867 haar naam aan te verbinden. Na de val van Napoleon in 1870 was Sophies politieke rol uitgespeeld. Cultureel bleef ze actief. Ze beleefde haar ‘finest hour’ toen het gerenommeerde tijdschrift Revue des Deux Mondes haar bijdrage over ‘Les derniers Stuarts’ publiceerde. Daarin betoogde zij onder meer dat de monarchie met zijn tijd diende mee te gaan.

De vrouwenbeweging, die zich in Nederland in 1871 presenteerde met de vereniging Arbeid Adelt, koos Sophie als beschermvrouwe. Met een van de coryfeeën van de jonge vrouwenbeweging, Elise van Calcar, deelde ze niet alleen de belangstelling voor het werk van vrouwen in bewaarscholen, maar ook die voor het spiritisme. Toen Sophie op 3 juni 1877 tamelijk onverwacht in Huis ten Bosch overleed aan een hartkwaal die haar al enkele jaren plaagde, schreef Van Calcar een necrologie van de vorstin. Daarin wordt gememoreerd dat het Nederlandse volk op 20 juni 1877 een overweldigende belangstelling had getoond bij de bijzetting van Sophie in de koninklijke grafkelder in de Nieuwe Kerk van Delft.

Sophie liet haar persoonlijke eigendommen na aan haar zoons Willem en Alexander. Toen Willem twee jaar later overleed, viel de gehele nalatenschap toe aan Alexander. Huis ten Bosch bleef na het overlijden van Sophie onbewoond.

Karakter en reputatie

Koningin Sophie staat te boek als een uitzonderlijke vorstin in de Nederlandse monarchie; uitzonderlijk vanwege haar culturele en wetenschappelijke belangstelling en vanwege haar politieke interesse. Haar ondogmatische opstelling in geloofszaken, haar sympathie voor een meer liberale politieke koers en haar afkeer van etiquette bezorgden haar de bijnaam ‘la reine rouge’. In persoonlijke contacten was zij trouw, getuige haar vele langdurige vriendschappen. Bij haar vrienden en vriendinnen – zoals Lady Malet, Lord Clarendon en Julius von Mohl – vond ze het gehoor en de waardering, die ze in haar huwelijk miste. Met Clarendon besprak ze niet alleen internationale politieke ontwikkelingen, maar ook privézaken, zoals de zorgen om haar kinderen. De verandering in de aanhef van zijn brieven – van een vormelijk ‘Madam’ naar ‘my dearest Sophie’ – geeft blijk van een steeds grotere verbondenheid. Hun omgeving moet daarvan op de hoogte zijn geweest, want toen Clarendon in 1870 overleed, bracht een telegram van koningin Victoria haar de droeve boodschap: ‘Your Majesty will grieve to hear that Lord Clarendon expired this morning. The Queen’. Ook in Nederland had zij goede vrienden en vriendinnen, zoals Betsy Groen van Prinsterer, met wie zij tot kort voor haar dood correspondeerde over religieuze zaken.

Dat het huwelijk Sophie geen geluk bracht is een ‘understatement’ dat ze zelf nog eens kracht bijzette door zich op haar doodsbed te laten hullen in haar bruidssluier. Daarmee gaf ze aan bij haar huwelijk in feite al gestorven te zijn. Een gevoel voor drama was haar niet vreemd.

Naslagwerken

Van Ditzhuyzen; NNBW; Oranje van A tot Z.

Archivalia

  • Koninklijk Huis Archief, Den Haag: toegang A46 (Archieven koningin Sophie). Toegang A40 (Archief Willem II). Toegang A37 (Archief prins Frederik). Toegang A48 (Archief prins Willem). Toegang A49b (Archief prins Alexander).
  • Koninklijke Bibliotheek, Den Haag: talloze brieven van en aan koningin Sophie.

Publicaties

[Anoniem], ‘Les derniers Stuarts, impressions et pensées d’une reine’, Revue des Deux Mondes 45 (1875) 481-508.

Literatuur

  • Ernest Renan, ‘La reine Sophie’, Revue des Deux Mondes 47 (1877) 952-955.
  • Elise van Calcar, Sophia Frederika Mathilda koningin der Nederlanden (Haarlem 1877).
  • H.P.G. Quack, ‘De koningin der Nederlanden, Sophia van Wurtemberg, geboren 17 juni 1818, gestorven 3 juni 1877’, De Gids 41 (1877) 3, 1-8.
  • J.W.A. Naber en L. de Neve, ‘Sophia Frederika Mathilda, prinses van Württemberg, 1818-1877’, in: Idem, De vorstinnen van het huis van Oranje-Nassau (Haarlem 1898) 293-313.
  • A.W.P. Weitzel, Maar Majesteit! Koning Willem III en zijn tijd. De geheime dagboeken van minister A.W.P. Weitzel, Paul van 't Veer ed. (Amsterdam 1968).
  • C. A. Tamse e.a., Rondom een album van koningin Sophie. Terugblik op het leven van koningin Sophie der Nederlanden (1818-1877) (Delft 1977).
  • F.L. Bastet, ‘Schliemann en koningin Sophie’, Spiegel Historiael 12 (1977) 158-161.
  • C.A. Tamse, ‘Koning Willem III en Sophie’, in: C.A. Tamse red., Nassau en Oranje in de Nederlandse geschiedenis (Alphen a/d Rijn 1979) 309-356.
  • C.A. Tamse, ‘Eine württembergische Prinzessin auf dem niederländischen Thron. Königin Sophie der Niederlande (1818-1877)’, Zeitschrift für Württembergische Landesgeschichte 39 (1980) 165-205.
  • C.A. Tamse, ‘Koningin Sophie’, in: C.A. Tamse red., Vrouwen in het landsbestuur (Den Haag 1982) 203-220.
  • Koningin Sophie 1818-1877. Jeugdherinneringen in biedermeierstijl van een Nederlandse vorstin uit Wurtemberg, C.A. Tamse ed. (Zutphen 1984).
  • Hella S. Haasse en S.W. Jackman, Een vreemdelinge in Den Haag. Uit de brieven van koningin Sophie der Nederlanden aan lady Malet (Amsterdam 1984).
  • Jacqueline Doorn, Willem III, Emma en Sophie: geluk en ongeluk in het Huis van Oranje (Zaltbommel 1986).
  • H.H.J. de Leeuwe, ‘Douwes Dekker, Willem III en Sophie. Een aspect van Multatuli’s Vorstenschool’, Over Multatuli 17 (1986) 1-27.
  • Mario Gibbels, ‘Klopgeesten in paleis Noordeinde: de spiritistische belangstelling van koningin Sophie’, Jaarboek Oranje-Nassau Museum (1997) 149-161.
  • Dorine Hermans en Daniela Hooghiemstra, ‘Voor de troon wordt men niet ongestraft geboren’. Ooggetuigen van de koningen van Nederland, 1813-1890 (Amsterdam 2008) 101.
  • Dianne Hamer, Sophie, koningin der Nederlanden (Hilversum 2011).

Illustratie

Portret door Franz Xaver Winterhalter, 1863 (Stichting Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau, Den Haag).

Auteur: Fia Dieteren

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 710

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.