Vervoorn, Elisabeth (1617-1657)

 
English | Nederlands

VERVOORN, Elisabeth (ged. Gorinchem 9-9-1617 – gest. Nijmegen 17-10-1657), gelegenheidsdichteres. Dochter van Jacob Vervoorn (gest. in of na 1646), koopman en burgemeester van Gorinchem, en Clara van der Heede (1577-1650). Elisabeth Vervoorn trouwde op 19-5-1648 in Gorinchem met Johannes van Someren (1622-1676), jurist, vanaf 1655 pensionaris van Nijmegen en dichter. Uit dit huwelijk werden 3 zoons en 2 dochters geboren, van wie 1 zoon en 1 dochter jong stierven.

Elisabeth Vervoor(e)n werd geboren als oudste van de twee dochters van Jacob Vervoorn, op dat moment ondernemer in bombazijn, en Clara van der Heede. Tussen 1635 en 1643 was haar vader burgemeester van Gorinchem, en tot 1646 bekleedde hij hoge bestuursambten (Tromp). Kennelijk verkeerde Elisabeth Vervoorn in de dichterlijke kringen rond de Dordtse arts Johan van Beverwijck, want in boek 2 van zijn Van de wtnementheyt des vrouwelicken geslachts noemt hij haar als een van de vrouwen ‘in de Nederlandse poëzie zeer ervaren’ en in het derde boek is een lofdicht van haar op zijn vrouwenlof opgenomen met daarin de volgende dichtregels: ‘Gij roemt der maagden lof in dit vermaarde werk,/ En bouwt de eer en deugd hier een verheven kerk,/ De gunst die gij haar toont, kan niet zijn uitgemeten,/ De maagden zullen nooit dees weldaad gaan vergeten’.

In 1648 trouwde de inmiddels 30-jarige Elisabeth Vervoorn met de 26-jarige jurist Johannes van Someren, die op dat moment ruim een jaar weduwnaar was en als jurist werkzaam in Dordrecht. Twee jaar later lieten zij zich portretteren door Cornelis Jonson van Ceulen. Het paar kreeg vijf kinderen, onder wie Cornelis (1650-1707), die later als oudheidkundige faam zou verwerven. In 1655 verhuisde het gezin naar Nijmegen. Daar stierf Elisabeth Vervoorn op 17 oktober 1657. Zij werd begraven in de Stevenskerk.

Vijf jaar na de dood van Elisabeth Vervoorn publiceerde haar man zijn dichtbundel Uytspanning der vernuften bestaende inde geestelycke, en wereltlycke poëzie, waarin hij ook enkele van haar gedichten opnam: afgezien van het lofdicht op Van Beverwijck een Nederlands en een Frans lofdicht op Maarten Harpertsz. Tromp (1639) en een lofdicht op de verovering van Hulst door Frederik Hendrik (1645). Uit de inleidende woorden van Johannes van Someren is op te maken dat ze meer gedichten heeft geschreven, want hij noemt ze ‘een staaltje van hetgeen zij heeft gedicht’. In zijn bundel staan ook tal van gedichten op zijn door hem zeer beminde en na haar dood diep betreurde Eliza (‘mijn engel’), waaronder een fraai sinterklaasgedicht. Een jaar na het verschijnen van deze dichtbundel hertrouwde Van Someren met Maria van Oudshoorn (gest. 1669).

Naslagwerken

Van der Aa; Frederiks/Van den Branden; Lauwerkrans; NBAC; NNBW; Nijmeegse biografieën.

Publicaties

Gedichten van Elisabeth Vervoorn zijn verschenen in:

  • J. van Beverwijck, Van de wtnementheyt des vrouwelicken geslachts (Dordrecht 1639), derde boek.
  • J. van Someren, Uytspanning der vernuften bestaende inde geestelycke, en wereltlycke poëzie (Nijmegen 1660; verbeterde herdr. Gorinchem 1686).

Literatuur

  • J. van Beverwijck, Van de wtnementheyt des vrouwelicken geslachts (Dordrecht 1639), tweede boek, 190.
  • G.D.J. Schotel, Letter- en oudheidkundige avondstonden (Dordrecht 1841) 158-159.
  • M. Balen, Beschryvinge der stad Dordrecht (herdruk; Dordrecht 1966) 1241-1242.
  • N. Plomp, ‘Drie eeuwen Van der Heede’s in het oosten van Holland’, Jaarboek Centraal Bureau voor Genealogie 39 (1985) 53-100, aldaar 88-89.
  • A. de Jeu, ’t Spoor der dichteressen. Netwerken en publicatiemogelijkheden van schrijvende vrouwen in de Republiek (1600-1750) (Hilversum 2000) 55, 178-179.

Illustratie

Portret (pendant) door Cornelis Jonson van Ceulen I, 1650 (Rijksmuseum Amsterdam).

Redactie

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 267

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.