Woldendorp, Alberdina (1799-1835)

 
English | Nederlands

WOLDENDORP, Alberdina (geb. Groningen, 5-6-1799 – gest. Zwolle, 30-1-1835), onderwijzeres, auteur van eerste Nederlandse handleiding voor kleuter- en handwerkonderwijs. Dochter van Albert Woldendorp (1752-1810), timmerman, en Anna Margaretha Harzema (1758-1823). Alberdina Wolderdorp trouwde (1) op 6-5-1816 in Groningen met Menno Hindriks C(K)remer (1798-1840), commissionair; (2) op 6-10-1834 in Zwolle met Geert Spijkerman (1790-1864), hoofdonderwijzer. Uit huwelijk (1) werd 1 zoon geboren die als baby stierf; (2) bleef kinderloos.

Alberdina Woldendorp werd geboren als jongste dochter van een timmerman met een eigen bedrijf (aannemer) en groeide op met haar zus Margaretha, die vijf jaar ouder was; de kinderen uit het eerste huwelijk van haar vader waren al volwassen. Haar vader stierf toen Alberdina elf was. Vermoedelijk heeft ze na de lagere school thuis of op een particuliere naaischool goed leren naaien en haar moeder in het huishouden geholpen. Op haar zeventiende – nog geen jaar na haar zus – trouwde Alberdina met de achttienjarige Menno Cremer, in de trouwakte aangeduid als commissionair. Waarschijnlijk werkte hij voor zijn vader, die beursmeester was. Het huwelijk was vrijwel vanaf het begin een mislukking. Menno mishandelde haar, ook toen ze zwanger was. Het jongetje dat vier maanden later werd geboren, stierf na tien weken. Nadat het paar ook financieel in de problemen raakte, verliet Menno haar voor het leger.

Om in haar levensonderhoud te voorzien ging Alberdina handwerkles geven aan de meisjes op de school van haar zwager, Roelf Gerrit Rijkens Rijkens – dat mocht in die tijd zonder onderwijsbevoegdheid. In juli 1821 werd op haar verzoek het huwelijk ontbonden. Ze bleef als handwerkonderwijzeres op de school van haar zwager werken en vond bij hem, haar zus en hun snelgroeiende kinderschaar ook onderdak.

Op 22-jarige leeftijd begon Alberdina Woldendorp zich volledig aan het onderwijs te wijden. Met het geven van handwerken alleen nam ze geen genoegen meer; ze wilde onderwijzeres worden en begon zichzelf professioneel te ontwikkelen. Ze bezocht andere scholen en las studies over opvoeding en onderwijs. Omdat ze in deze boeken geen pedagogische en didactische aanwijzingen inzake onderwijs aan kleuters en meisjes tegenkwam, zette ze haar eigen gedachten en ervaringen op schrift. Het resultaat ervan, haar Praktische handleiding voor onderwijzeressen der aanvangs- of kinderscholen en die der vrouwelijke handwerken voor jeugdige meisjes, verscheen in 1827. In haar voorwoord beklemtoonde ze de stimulerende rol van haar zwager, wiens ster binnen het Nederlandse onderwijs snel was gestegen, en schreef zij bescheiden: ‘heb ik evenwel hier of daar gedwaald, men vergeve mij zulks, immers is dwalen menselijk, en dit kan men lichter van een vrouw verwachten, van welke men niet kan vorderen, dat zij in doorzicht en kennis aan de man gelijk zij’.

Het boek kreeg een goede pers, wat Woldendorp ongetwijfeld gestimuleerd heeft om door te gaan op de ingeslagen weg. Zo werd zij ‘de ziel en het leven’ van een Gronings onderwijzeressengezelschap dat regelmatig discussiebijeenkomsten hield. Intussen bereidde zij zich ook voor op het onderwijzeressenexamen, waarvoor ze in mei 1831 slaagde. Met het diploma mocht ze in de stad Groningen zelfstandig schoolhouden voor kinderen beneden de acht jaar. Vermoedelijk had ze toen via haar zwager al kennisgemaakt met de man voor wie ze haar geboorteplaats zou gaan verlaten: de Zwolse hoofdonderwijzer van de Nutsschool Geert Spijkerman, in die tijd ‘Zwolle’s beroemdste schoolmonarch’. Na een huwelijk van veertien jaar lit hij zich dat najaar van 1831 scheiden van Jannetje Cornelia van der Veen – of Alberdina voor deze stap de aanleiding vormde, blijft onbekend. In elk geval vertrok ze in de zomer van 1832 naar Zwolle, waar ze een particuliere handwerkschool voor meisjes opende. Nu kon ze de pedagogische opvattingen in de praktijk gaan brengen die ze in haar handleiding had beschreven.

Binnen een half jaar stond Alberdina Woldendorp in Zwolle zo goed bekend dat ook welgestelde Zwolse burgers hun dochters graag bij haar op school deden. Wel vonden ze dat de meisjes naast handwerken ook onderwijs in de Franse taal konden krijgen. Door hiervoor in december 1832 een verzoek bij het stadsbestuur in te dienen probeerde Woldendorp haar eenvoudige handwerkschool in een Franse meisjesschool te transformeren, maar het stadbestuur hield het besluit lange tijd aan, uit vrees voor concurrentie met de twee andere Franse meisjesscholen. In oktober 1834 trouwde ze met Geert Spijkerman – zwager Roelf Rijkens was getuige.

Voor de 35-jarige Alberdina Woldendorp, ooit een berooide en verlaten naaister die rouwde om een gestorven baby, lag nu een wereld open. Getrouwd met een onderwijzer van aanzien, jong genoeg om nog kinderen te kunnen krijgen, een reële kans om aan het hoofd te staan van een prestigieuze Franse meisjesschool, meer pedagogische handleidingen voor onderwijzeressen schrijven... Maar de dood haalde haar in: ze stierf op 30 januari 1835 na een ziekbed van een paar maanden aan wat Geert Spijkerman omschreef als ‘eene verouderde ongesteldheid der maag’.  Weduwnaar Spijkerman trouwde in 1837 voor de derde keer en kreeg nog vier kinderen.

Publicatie

Praktische handleiding voor onderwijzeressen der aanvangs- of kinderscholen en die der vrouwelijke handwerken voor jeugdige meisjes (Groningen 1827).

Literatuur

Mineke van Essen, ‘Eindbestemming Zwolle. Het levensverhaal van de negen­tien­de-eeuwse onderwij­zeres Alberdina Woldendorp’,  Zwols Histo­risch Tijdschrift 3 (1986) 34-46.

Illustratie

Titelpagina van Praktische handleiding voor onderwijzeressen...(UBA).

Auteur: Mineke van Essen

 

 

 

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.