Zelle, Margaretha Geertruida (1876-1917)

 
English | Nederlands

ZELLE, Margaretha Geertruida, vooral bekend als Mata Hari (geb. Leeuwarden 7-8-1876 – gest. Vincennes, Frankrijk 15-10-1917), danseres en spionne. Dochter van Adam Zelle (1840-1910), winkelier in hoeden en petten, en Antje van der Meulen (1842-1891). Margreet Zelle trouwde op 11-7-1895 in Amsterdam met Rudolph MacLeod (1856-1928), KNIL-officier. Uit dit huwelijk, op 26-4-1906 in Arnhem ontbonden, werden 1 zoon en 1 dochter geboren.

Mata Hari groeide op in Leeuwarden als Margreet (Greetje) Zelle, oudste dochter van hoedenwinkelier Adam Zelle en Antje van der Meulen, dochter uit een aanzienlijke Franeker familie. Greetje kreeg drie broers: Johannes (1878) en de tweeling Cornelis en Arie (1881). Vader Zelle had met speculaties in olie een klein kapitaal weten te vergaren en kon daarom een redelijk grote staat voeren. Zo gaf hij Greetje voor haar zesde verjaardag een bokkenwagen waarmee ze veel bekijks had, en kon het gezin in 1883 een patriciërshuis aan de Groote Kerkstraat (nr. 28) betrekken. Haar vader raakte echter in financiële moeilijkheden, werd op 18 februari 1889 failliet verklaard en vertrok naar Den Haag. De rest van het gezin verhuisde naar een verdieping aan de Willemskade. In 1890 volgde een kortstondige hereniging, maar op 4 september werd de officiële echtscheiding uitgesproken. Greetjes vader ging met een andere vrouw samenwonen in Amsterdam en op 10 mei 1891 stierf haar moeder, volgens de rouwadvertentie ziek sinds februari 1889 (!).

Huwelijk

Na de dood van haar moeder kwam Margreet Zelle onder voogdij van een oom in Sneek, die haar een opleiding voor kleuterleidster liet volgen bij de befaamde Haanstra in Leiden. Dit duurde niet lang, want ze werd bij Haanstra op schoot aangetroffen – nadere details ontbreken – en van school gestuurd. Vervolgens kwam ze terecht bij een andere oom, dit keer in Den Haag. Daar reageerde ze in 1895 op een contactadvertentie in Het Nieuws van den Dag, geplaatst door een met verlof zijnde officier uit Indië: Rudolph MacLeod (roepnaam: John). Ze ontmoetten elkaar in het Amsterdamse Rijksmuseum, maakten binnen een week hun verloving bekend en trouwden op 11 juli van datzelfde jaar – Greetje was 18 jaar, haar echtgenoot 39. Ze trokken in bij een zus van John aan de Leidsekade in Amsterdam, waar al snel ruzies losbarstten.

In januari 1897 werd zoon John geboren en in mei vertrok het gezin MacLeod naar Java, waar John eerst in het marktplaatsje Ambarawa, later in de stad Malang was gelegerd. Hier kwam in 1898 dochter Louise (roepnaam: Non) ter wereld. Dat jaar schitterde Greetje MacLeod als koningin in de operette De kruisvaarders, haar theaterdebuut. De huwelijksspanningen bleven groot (John sprak in zijn brieven voortdurend van het ‘beest’ dat hij in huis had), al namen deze korte tijd af toen hun zoontje in 1899 stierf aan een vergiftiging – waarschijnlijk een wraakoefening van de geliefde van de baboe. In 1902 keerde het echtpaar MacLeod terug naar Nederland, en nog datzelfde jaar volgde een scheiding van tafel en bed, die in 1907 definitief werd. Non werd aan haar moeder toegewezen maar woonde bij haar vader. Na korte tijd in Amsterdam en Den Haag gewoond te hebben vertrok Margreet Zelle naar Parijs, op zoek naar werk in artistieke kringen. Ze vond er een baan als paardrijdster in een circus en als schildersmodel. Dit werk beviel haar maar matig, en teleurgesteld keerde zij terug naar Nederland. In 1904 vertrok zij echter opnieuw naar Parijs, in de hoop met dansen haar brood te kunnen verdienen.

Danseres en spionne

Als oosters danseres maakte Margreet Zelle haar debuut in de salon van Madame Kiréevsky. Direct had zij succes. Het exotische en erotische van haar dansen paste uitstekend bij de smaak van het publiek van de belle époque. De werkelijke doorbraak in haar carrière kwam op 13 maart 1905, toen zij in het Museum voor Oosterse Kunsten onder de welluidende naam Mata Hari (Maleis voor de zon, letterlijk: oog van de dag) optrad met heilige dansen van de bajadère. Pers en publiek waren zeer enthousiast. Ze verdiende veel geld met haar optredens in de salons van Parijs en brak al snel ook internationaal door. Aanvankelijk trad ze alleen op met ‘oosterse’ dansen, naar eigen zeggen in haar jeugd geleerd van Javaanse priesters. Voortdurend verzon zij allerlei verhalen over zichzelf. Later speelde ze ook andere rollen, onder meer als Spaanse schone. Het hoogtepunt van haar carrière viel in 1911-1912, toen zij als danseres optrad in diverse opera’s, onder andere in La Scala van Milaan. In al deze jaren onderhield ze amoureuze betrekkingen met vele mannen met geld en leidde ze een zeer luxe leven.

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog trad Mata Hari juist op in het Metropool Theater van Berlijn. Ze vertrok zo snel mogelijk naar Den Haag, naar haar zeggen omdat zij als ‘Parisienne’ bang was, verdacht te worden van anti-Duitse gevoelens. Uit deze Haagse episode stammen vermoedelijk de eerste contacten met de Duitse inlichtingendienst. Als agente H 21 zou zij voor de Duitsers gaan werken. Het is tot op heden niet duidelijk welke informatie zij werkelijk aan Duitsland heeft doorgespeeld. In mei 1916 vertrok zij met de Zeelandia naar Frankrijk, waar zij vrijwel meteen ook haar diensten aan de Franse veiligheidsdienst aanbood. Getipt door Scotland Yard hielden de Fransen haar echter in de gaten op verdenking van spionage voor de Duitsers. Op 13 februari 1917 meenden zij over voldoende bewijzen te beschikken om haar te kunnen arresteren. Na een langdurig vooronderzoek onder leiding van kapitein Pierre Bouchardon werd zij ten slotte door een militair gerechtshof ter dood veroordeeld. Een verzoek om gratie van het Nederlands ministerie van Buitenlandse Zaken werd afgewezen en op 15 oktober 1917 werd het vonnis voltrokken door een vuurpeloton op een militair oefenterrein even buiten het kasteel van Vincennes.

Reputatie

Mata Hari is het symbool van de onweerstaanbare courtisane-spionne: het summum van een femme fatale. Tijdens haar leven was ze al een legende. Ze was groot, oogverblindend mooi, mysterieus en vol met zelfverzonnen verhalen waarmee ze mannen – vooral militairen – het hoofd op hol bracht. Na haar dood deden er nog jarenlang geruchten de ronde dat Mata Hari nog leefde. Vlak voor haar executie zou ze haar mantel hebben geopend, met het gevolg dat de mannen van het vuurpeloton niet meer durfden te vuren.

Een breed scala aan artikelen, variërend van parfums tot likeur en sigaretten, is naar Mata Hari genoemd. Diverse films (o.a. met Greta Garbo in 1932, met Jeanne Moreau in 1965 en met Sylvia Kristel in 1984), televisieseries, musicals, popliedjes en ballades, historische romans en wetenschappelijke studies zijn aan haar gewijd. Ter gelegenheid van haar honderdste geboortedag (1976) kreeg Leeuwarden een standbeeld van Mata Hari, en sinds 1996 heeft het Fries Museum een permanente Mata Hari-tentoonstelling. De vraag in hoeverre zij werkelijk schuldig is geweest aan spionage, is tot op heden onbeantwoord gebleven. In 2017, honderd jaar na haar executie, zal de Franse overheid haar dossier openbaar maken.

Naslagwerken

BWN.

Archivalia

Fries Museum, Leeuwarden: plakboeken en andere documentatie. Voor verdere verwijzingen naar archivalia, zie Shipman, Femme fatale, 377-378.

Literatuur

  • E. Gomez Carillo, El misterio de la vida y de la muerte de Mata Hari (Madrid 1923; vert. in het Frans, Duits en Nederlands).
  • C.S. Heymans, La vraie Mata Hari, courtisane et espionne (Paris 1930).
  • B. Newman, Inquest on Mata Hari (London [1956]).
  • Sam Waagenaar, De moord op Mata Hari (Amsterdam 1964).
  • H.W. Keikes, Het meisje Mata Hari (Den Haag 1974).
  • Jan C. Brokken, Mata Hari. De waarheid achter een legende (Amsterdam 1975).
  • Sam Waagenaar, Mata Hari. Niet zo onschuldig... (Bussum 1976; 2de dr. Amsterdam 1981).
  • Russell Warren Howe, Mata Hari. The true story (New York 1986).
  • Julia Keay, The spy who never was. The life and loves of Mata Hari (London 1987).
  • Marijke Huisman, Mata Hari (1876-1917): de levende legende (Hilversum 1998).
  • Tomas Ross, De tranen van Mata Hari (Amsterdam 2007) [literaire thriller].
  • Pat Shipman, Femme fatale. Love, lies, and the unknown life of Mata Hari (Londen 2007).
  • Denk niet dat ik slecht ben, Lourens Oldersma ed. (Gorredijk 2016) [48 brieven; deze editie is verschenen na publicatie van dit lemma].
  • Jessica Voeten en Angela Dekker, Moed en overmoed. Leven en tijd van Mata-Hari (Amsterdam 2018) [verschenen na publicatie van dit lemma].

Illustratie

Foto, door Jacob Merkelbach, 1915 (Theater Instituut Nederland, Amsterdam).

Auteur: Els Kloek

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 835

laatst gewijzigd: 15/11/2018

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.