Braun, Maria Johanna (1911-1982)

 
English | Nederlands

BRAUN, Maria Johanna (geb. Rotterdam 22-6-1911 – gest. Gouda 23-6-1982), zwemster. Dochter van Eduard Nicolaas Braun (1879-1941), kapper, en Maria Johanna Voorwinde (1881-1956), zwemtrainster. Marie Braun trouwde op 24-9-1931 in Rotterdam met Hermanus Philipsen (1910-1987), restaurateur. Uit dit huwelijk werden 3 zoons en 1 dochter geboren.

Maria Johanna Braun – roepnaam Marie of Zus – groeide op in een gezin waar de zwemsport belangrijk was. Haar vader, over wie verder niets bekend is, deed aan schoonspringen en waterpolo. Haar moeder (bekend als ‘Ma Braun’) werkte in het gemeentelijke zwembad De Kous en ontwikkelde zich in de loop der jaren tot een (inter)nationaal bekende trainster bij de Koninklijke Nederlandse Zwembond (KNZB). Al op jonge leeftijd kreeg Marie Braun zwemles van haar moeder. En niet zonder resultaat: als driejarige haalde zij het diploma ‘geoefend zwemmer’ voor de onderdelen springen van de plank, 40 meter rugslag en 80 meter schoolslag. Met succes nam ze deel aan jeugdwedstrijden. Zo werd ze onder andere op haar dertiende Nederlands kampioene popduiken.

Internationale successen

Samen met andere zwemtalenten  – onder wie Marie Baron en Rie Mastenbroek – werd Marie Braun door haar moeder onderworpen aan een zeer streng trainingsregime, inclusief ‘kampioenendieet’, bestaande uit bruine bonen met spek en paardenbiefstuk. Deze training wierp vruchten af. In 1927 werd Marie Braun zowel Nederlands als Europees kampioen op de 400 meter vrije slag. Bij deze Europese kampioenschappen – in Bologna – won ze ook twee zilveren medailles (100 meter rugslag en 4x100 meter vrije slag in de estafetteploeg). Ruim een jaar later was ze de eerste individuele sportster uit Nederland die Olympisch goud behaalde: tijdens de Zomerspelen van 1928 in Amsterdam won de zeventienjarige Marie Braun goud (100 meter rugslag) èn zilver (400 meter vrije slag).

Pers en publiek waren enthousiast over de successen van Marie Braun, maar zelf vond ze dat er een ‘verschrikkelijke drukte’ over haar prestaties werd gemaakt (Van Kuijeren en Volkers, 14). Na haar Olympische successen was het voor haar ook niet makkelijk om aan alle verwachtingen te voldoen. Ze bleef trainen onder haar moeders leiding, maar moest dat combineren met schoolwerk en buitenlandse tournees, waar ze naar eigen zeggen als onbetaald artieste overal te kijk stond. Ondanks de druk slaagde Braun erin tijdens de Nederlandse kampioenschappen van 1929 haar titel op de 400 meter vrije slag te prolongeren en schreef ze tijdens de Europese kampioenschappen van 1931 in Parijs drie wedstrijden op haar naam (100 meter rugslag, 400 meter vrije slag, 4x100 meter vrije slag in de estafetteploeg).

Uitschakeling

In september 1931 trouwde Marie Braun met Herman Philipsen, gérant in een café. De media vreesden dat dit het einde zou betekenen voor haar zwemcarrière, maar Braun had haar zinnen gezet op de Olympische Spelen van 1932 in Los Angeles. Na de kwalificatierace gold ze als favoriet voor de 100 meter rugslag. Deze finale heeft zij echter nooit gezwommen. Een dag voor de wedstrijd werd zij – als toeschouwer bij een andere wedstrijd – gestoken in haar linker scheenbeen. Aanvankelijk werd hier weinig aandacht aan besteed en zwom zij nog de series op de 400 meter vrije slag. Haar conditie ging echter snel achteruit. Met hoge koorts en een gezwollen been werd zij opgenomen in een ziekenhuis, waar zij drie weken verbleef. Het is nooit duidelijk geworden wat de steek in haar been is geweest. Aanvankelijk dacht men aan een insectenbeet, maar moeder en dochter Braun raakten ervan overtuigd dat ze opzettelijk door middel van een injectie was uitgeschakeld om haar Amerikaanse rivale Eleanor Holm – wie bij het behalen van Olympisch goud een filmcontract was toegezegd – te laten winnen. De Nederlandse pers reageerde terughoudend op deze visie.

Marie Philipsen-Braun zette hierna noodgedwongen een punt achter haar zwemcarrière: het duurde nog twee jaar voor zij volledig was hersteld en deelname aan wedstrijden was haar door artsen verboden. Ze richtte zich op haar gezin in de jaren 1934-1943 werden drie zoons en een dochter geborenen startte met haar echtgenoot een horecaonderneming in Hillegersberg. Haar animo voor het zwemmen maakte plaats voor grote weerzin. Zo heeft zij de zwemwedstrijden van haar dochter nooit willen bijwonen. Herinneringen aan haar wedstrijden werden weggegooid en interviews geweigerd. Zij verkoos een leven in de anonimiteit. Marie Philipsen-Braun overleed op 23 juni 1982 in Gouda.

Waardering

In de geschiedenis van de zwemsport staat Marie ‘Zus’ Braun te boek als de zwemster die Nederland in de jaren 1927-1932 internationaal op de kaart zette. Het aandeel dat Ma Braun in haar dochters successen had, blijft hierbij nooit onvermeld. Beiden kregen ook internationale erkenning. Dertien jaar nadat haar moeder de eer te beurt was gevallen, werd Marie Philipsen-Braun in 1980 benoemd tot lid van de International Swimming Hall of Fame in Fort Lauderdale (Florida, VS). In 1999 werd in Rotterdam een straat naar haar vernoemd: de Zus Braunstraat.

Archivalia

Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: persoonskaarten van Eduard Nicolaas Braun, Hermanus Philipsen en Maria Johanna Braun.

Literatuur

  • ‘Zus Braun. Het einde van haar glorierijke baan?’, Het Vaderland, 23-9-1931.
  • ‘Zus Braun’s ziekte. Is ze inderdaad slachtoffer van een muggenbeet geweest of is er iets heel wat ernstigers gebeurd?’, Het Vaderland, 12-9-1932.
  • ‘Mevr. Philipsen-Braun teruggekeerd uit Los Angeles. Een onderhoud met moeder en dochter. Beiden veronderstellen, dat een injectie de ziekte heeft veroorzaakt’, Het Vaderland, 14-10-1932.
  • ‘De “insectenbeet” van Zus Braun. Men heeft haar met vergift buiten gevecht gesteld’, De Tribune, 17-10-1932.
  • ‘Zwemmen. Injectie of infectie’, Het Vaderland, 18-10-1932.
  • W. den Boer red., Zwemmen ’n eeuwig feest. Uitgave ter gelegenheid van 100 jaar KNZB (Utrecht 1988).
  • ‘Zus Braun, zeventien jaar en volksheldin. Ma Braun loeide haar dochter naar de finish’, Het Parool, 25-6-2004.
  • Anneke van Hoek, ‘Verloren jeugd. Maria ‘Zus’ Braun, Amsterdam, 1928, zwemmen 100 meter rugslag’, in: W. van Buuren red., Hollands goud. 169 Olympische kampioenen (Amsterdam 2008) 66-68.
  • J. van Kuijeren en J. Volkers, Zwemmen in goud. Van Marie tot Marleen, een duik in de geschiedenis van de Nederlandse zwemsport (Nieuwegein 2008).
  • ‘Gevonden. Familieleden van legendarische zwemster Marie Braun uit Rotterdam – speurtocht naar zwemkampioene levert reeks aan familieleden op’, Algemeen Dagblad, 6-6-2009.

Illustratie

Marie Braun door onbekende fotograaf, 1931 (Nationaal Archief / Collectie Spaarnestad).

Auteur: Marielle Scherer

laatst gewijzigd: 30/03/2017

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.