Hilverdink, Helena Judith (1775-1838)

 
English | Nederlands

HILVERDINK, Helena Judith (ged. Amsterdam 5-3-1775 – gest. Amsterdam 24-1-1838), toneelspeelster en zangeres. Dochter van Alexander Willem Hilverdink (1734-1799), toneelspeler, en Anna Margaretha Gisser (1754-1821). Helena Hilverdink ging op 18-4-1794 in Amsterdam in ondertrouw met Jan Cornelisz. de Bruin (ca. 1750-1804), violist. Uit dit huwelijk werden 1 dochter en 3 zoons geboren, van wie 1 zoon jong overleed.

Helena Judith Hilverdink werd geboren als oudste van de dertien kinderen van Alexander Willem Hilverdink en diens tweede vrouw, Anna Margaretha Gisser. Van die dertien overleden er zes op jonge leeftijd. Waarschijnlijk groeide Helena op aan de Leidsegracht. Haar vader was een bekende acteur bij de Amsterdamse Schouwburg die koningen, tirannen en helden speelde. Haar moeder acteerde in kleine rollen waar verder niets over bekend is.

Begin maart 1781 raakten Helena’s ouders in financiële problemen en waren ze gedwongen hun inboedel onder te brengen bij de Desolate Boedelkamer. Drie maanden later waren de schulden echter al geregeld. Ondertussen moet Helena op jonge leeftijd hebben leren acteren. Wellicht heeft ze als klein kind al in voor kinderen geschikt geachte rolletjes gespeeld: dat was niet ongebruikelijk in toneelfamilies. Ze was twaalf toen ze op 1 januari 1788 in de Amsterdamse Schouwburg debuteerde als Roosje in de Bruiloft van Kloris en Roosje, een zangspelletje dat traditioneel na Vondels Gijsbrecht van Amstel werd opgevoerd. Helena Hilverdink werd professioneel toneelspeelster, maar vooral (tweede) zangeres. Omstreeks 1795 bedroeg haar jaarlijkse gage negenhonderd gulden.

In 1794 trouwde Helena Hilverdink met de 25 jaar oudere Jan Cornelisz. de Bruin. Van hem is weinig anders bekend dan dat hij eerste violist was bij de Amsterdamse Schouwburg. Daar zullen ze elkaar hebben leren kennen. Hun eerste kind, Willemina Helena, kwam nog geen drie maanden na hun huwelijk ter wereld. Daarna volgden er nog drie, van wie één kort na de geboorte (1796) overleed. In datzelfde jaar raakten Helena’s ouders nogmaals in financiële problemen en belandde hun inboedel weer voor enige maanden bij de Desolate Boedelkamer. Drie jaar later overleed Helena’s vader. Haar moeder verhuisde daarna met de kinderen naar Rotterdam. Helena zal niet meegegaan zijn. In april 1804 kreeg ze haar vierde en laatste kind. Haar man overleed in december van datzelfde jaar en werd begraven vanaf het Leidseplein ‘bij de poort’.

Helena Hilverdink werd vanaf 1802 betiteld als eerste dugazon (mezzosopraan) en eerste soubrette (actrice in lichtvoetige rollen). Een tijdgenoot oordeelde dat ze ‘een aangename stem [paarde] met ware toneelspeelstersbekwaamheden’ (Haug, 119). In de zomer van 1805, tijdens de sluiting van de schouwburg, speelde ze bij het reizende gezelschap van Willem van Dinsen jr. In 1805 werd ze ook ‘première chanteuse’. Over de rollen die Helena speelde is aanzienlijk minder bekend dan over die van haar beroemdere zuster Geertruida, die in 1809 bij de Amsterdamse Schouwburg kwam. In dat jaar verruilde Helena die schouwburg voor het Zuid Hollandsch Tooneel in Den Haag, waar ze debuteerde als Mevrouw Dorsan in het zangspel De jaloersche vrouw. Bij dit gezelschap, onder directie van Ward Bingley, heeft ze enkele seizoenen gespeeld. Daarna zijn geen optredens meer van haar bekend.

In 1821 staat Helena Hilverdink in de Memorie van Successie van haar moeder vermeld als weduwe zonder beroep en woonachtig in Groningen, waar haar moeder toen ook woonde. Waarschijnlijk is ze na haar moeders dood teruggegaan naar Amsterdam. Daar overleed zij in januari 1838, 62 jaar oud.

Naslagwerken

Coffeng; Worp.

Archivalia

  • Stadsarchief Amsterdam: DTB, Dopen 112, p. 228 (112v) (Helena Hilverdink); 60, p. 75, 191, 256, en 61, p. 202 (vier kinderen De Bruin). DTB, Trouwen 639, p. 49 (Hilverdink en De Bruin). DTB, Begraven 1106, 13v/14, en 1120, 266v/267 (10-12-1804, Jan de Bruijn). Toegang 5072 (Desolate Boedelkamer), inv. nrs. 3292 (6-3-1781, A.W. Hilverdink en A.M. Gisser) en 5655 (28-5-1796, A.W. Hilverdink en A.M. Gisser).
  • Groninger Archieven: toegang 1890 (Memories van Successie, Groningen), inv. nr. 15 (A.M. Hilverdink-Gisser, 1821).

Rollen

Clara in Adolf en Clara, zangspel; Euphemia in Gaston en Bayard; Hulda in Het vrouwtje van de Donau (Kauer); Perrette in De twee jagers en het melkmeisje, zangspel (Hensler); Rozette in De minnaar standbeeld, zangspel; Theodore in De abt de l’Epée (Bouilly).

Literatuur

  • Dicht- en Tooneelkundige Almanach voor 1795 (Amsterdam z.j.).
  • Nieuwe Nederlandsche Jaarboeken 30, 5de stuk (juni 1795) 3807 [gages toneelspelers en musici Amsterdamse Schouwburg].
  • C.F. Haug, Brieven uit Amsteldam over het nationaal tooneel (Amsterdam 1805) 119.
  • Volledige Tooneel-Almanach der Bataafsche Republiek voor 1806 (Amsterdam z.j.), 5, 25, 82 [zie ook dezelfde almanak voor 1804, 1805 en 1807].
  • Tooneelkundige brieven, geschreven in het najaar 1808. Ten vervolge op de Brieven uit Amsteldam [...] van C.F. Haug (Amsterdam 1808) 84-85.
  • Ferd. von Hellwald, Geschichte des holländischen Theaters (Rotterdam 1874) 120.
  • Johs. Hilman, Ons tooneel. Aantekeningen en geschiedkundige overzichten (Amsterdam 1879) 212.
  • Gerd Aage Gillhoff, The Royal Dutch Theatre at The Hague 1804-1876 (Den Haag 1938) 107.

Illustratie

Helena Hilverdink als Hulda in Het vrouwtje van de Donau, tekening en ets door J. Jelgerhuis, ca. 1810. Uit: J. Jelgerhuis, Tooneelkledingen van den Koninklijken Hollandschen Schouwburg te Amsterdam. Foto: Universiteitsbibliotheek Amsterdam, Bijzondere Collecties.

Auteur: Anna de Haas

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 617

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.