Lokerse, Neeltje (1868-1954)

 
English | Nederlands

LOKERSE, Neeltje (geb. Yerseke 31-8-1868 – gest. Voorburg 17-2-1954), dienstbode die opkwam voor rechten van ongehuwde moeders en dienstbodes. Dochter van Jan Lokerse (1841-1876), boerenknecht, en Neeltje Louisse (1843-1909), dienstbode. Neeltje Lokerse (1) had rond 1901 een buitenechtelijke verhouding met Sebastiaan Johannes Burghout (1877-1942), adviseur in recht en verzekeringen; (2) trouwde op 1-12-1916 in Den Haag met Willem van Strien (1848-1929), boer en rentenier. Uit (1) werd 1 zoon geboren; (2) bleef kinderloos.

Neeltje Lokerse werd geboren in het Zeeuwse Yerseke, als oudste dochter in een arm orthodox-protestants boerengezin met zes kinderen, van wie er drie jong overleden. Haar vader stierf toen Neeltje acht was. Twee jaar later hertrouwde Neeltjes moeder met de boerenknecht Jacob Mallekoote, maar dit huwelijk werd vijf jaar later ontbonden. Na de lagere school, rond haar twaalfde, begon Neeltje haar loopbaan als dienstbode bij diverse families van stand, eerst in de regio (Goes), vanaf 1892 in Holland (Amsterdam, Den Haag).

Moordaanslag

In 1900 raakte Neeltje Lokerse in conflict met de 23-jarige Sebastiaan Burghout, haar financieel adviseur en een van haar werkgevers. Ze kreeg een verhouding met deze practizijn (juridisch adviseur) en verzekeringsadviseur, die kantoor hield aan de Haagse Papegracht (nr. 2). Neeltje raakte zwanger, maar hij weigerde haar te trouwen. Na de geboorte in december 1901 van haar zoon Cornelis (gest. 1984) in Den Haag, weigerde hij zelfs iedere financiële ondersteuning. Toen ze hem om geld vroeg, liet hij haar ‘door anderen toeroepen, dat [zij haar] kind maar op moest zouten’. Hierna woonde de inmiddels 33-jarige Lokerse met haar baby – die de roepnaam Jan kreeg – enige tijd bij haar moeder in Yerseke. In de loop van 1902 keerde ze terug naar Den Haag, waar ze werk vond in een chic huishouden aan de Stadhouderslaan. Een christelijk-socialistische Haagse huisschilder was bereid om tegen betaling haar zoontje als pleegkind in zijn gezin op te nemen.

Op 12 september 1902 ging Neeltje Lokerse met een geladen revolver, verborgen in een kinderwagen, naar het kantongerecht op het Binnenhof, waar Burghout die dag werkzaam was. Na afloop van de zitting volgde ze hem naar de vestibule, en loste een schot dat hem niet raakte. Ze werd meteen ontwapend, gearresteerd en in overspannen toestand naar het politiebureau gebracht. Al snel werd de Zeeuwse – ze ging nog steeds in klederdracht – naar de gevangenis overgebracht, en op 15 december kwam haar zaak voor. Met haar daad haalde ze de landelijke pers, en zo werd Neeltje Lokerse in één klap bekend. Uit de krantenverslagen valt op te maken dat zij Burghout al vaker met een revolver had bedreigd om alimentatie af te dwingen. Na een week werd ze – mede onder druk van de publieke opinie – vrijgesproken vanwege gebrek aan bewijs dat ze hem werkelijk had willen doden. Haar doel, wijzen op het ontbreken van een wet op het onderzoek naar het vaderschap, had ze hiermee bereikt.

Lezingen en publicaties

Na haar vrijspraak bleef Lokerse in Den Haag wonen; ze probeerde weer werk als dienstbode te vinden, en liet zich inschrijven als houdster van een ‘strijkinrichting’. Ook vatte zij het plan op het publiek uit te leggen waarom zij tot haar daad was gekomen. In 1905 hield ze haar eerste lezing in de grote zaal van het Haagse Diligentia. Wilhelmina Drucker, kind van een ongehuwde moeder, was erbij aanwezig. In haar opvattingen stond Drucker diametraal tegenover Lokerse, maar toch schreef ze vol bewondering over de Zeeuwse dienstbode die het afdwingen van een huwelijk als de enige oplossing voor het ongehuwd moederschap zag: ‘Zenuwachtig, zwak van stem, overvuld met niet geordende denkbeelden, totaal onbewust omtrent het jarenlang bewerken dezer materie door anderen, zou haar debuut geweest zijn een échec, zo daar niet van haar ware uitgegaan heilige ernst, convictie’ (gecit. Spits). Tot ca. 1925 trok ze met haar lezingen door het hele land. Bovendien gaf Lokerse in eigen beheer brochures uit, en op haar visitekaartje noemde ze zich ‘Propagandiste voor de Wet op het Onderzoek naar het Vaderschap’. Ze publiceerde ook een roman (1914) met als hoofdpersoon Bertha van Doorn, een dienstmeisje dat door een ‘heer’ in de steek was gelaten.

Neeltje Lokerse wist door haar vrijmoedig, soms brutaal genoemd optreden door te dringen tot invloedrijke mensen en geld los te krijgen voor haar lezingen en publicaties. In januari 1906 verzocht ze schriftelijk of koningin Wilhelmina een lezing van haar wilde bijwonen; dit verzoek werd afgewezen. Wel werd ze een jaar later op het Koninklijk Paleis op de Dam in audiëntie ontvangen. Ook gaat het verhaal dat ze op een zondagmiddag belet vroeg bij Abraham Kuyper, voorman der ‘kleine luiden’, achter de dienstbode naar binnen glipte en de kleine Jan bij Kuyper op schoot zette om hem zo voor haar standpunten te winnen. Naar verluidt haalde ze Jan ook tijdens lezingen op cruciale momenten tevoorschijn – ‘dit is de oorzaak van mijn ongeluk!’ Haar financiën vulde ze aan door colportage onder andere bij notarissen en artsen met een intekenlijst op haar te verschijnen geschriften. Of ze werkzaam bleef als dienstbode of strijkster staat niet vast.

Behalve voor ongehuwde moeders kwam Lokerse op voor dienstbodes. Ze bepleitte humanere behandeling en afschaffing van de verhuurkantoren. Daar veel ongehuwde moeders dienstbode waren en na de geboorte van hun kind vaak in de prostitutie terechtkwamen, sprak ze zich ook over dat onderwerp uit. Lokerse sloot zich bij geen enkele bestaande organisatie aan en zette zich zelfs af tegen verwante bewegingen zoals de Nederlandsche Middernachtzendings Vereeniging, de Vereeniging ter Behartiging van de Belangen der Jonge Meisjes en de Nederlandsche Vereeniging tegen de Prostitutie. Toen het parlement in 1909, na een jarenlang debat over het maatschappelijk probleem van de ongehuwde moeders, een wet aannam die onderzoek naar het vaderschap weer toestond en voorzag in een alimentatieregeling (de Wet-Loeff), was zij het ook daar niet mee eens. Niet alimentatie had een ongehuwde moeder nodig, maar een huwelijk (en gevangenisstraf voor de de gehuwde verwekker). Dat zo’n huwelijk misschien niet gelukkig zou worden, vond Lokerse irrelevant. Het ging haar om de bescherming die het huwelijk vrouwen bood. Omtrent prostitutie had ze eveneens opmerkelijke opvattingen. Anders dan haar tijdgenoten wilde zij de prostitutie niet reglementeren of afschaffen. Ze vond dat bordelen open moesten blijven, zodat de ‘heren’ van hun dienstbodes zouden afblijven. Als spreekster en schrijfster ondervond Lokerse veel weerstand, maar dat kon haar er niet toe bewegen haar solo-acties op te geven. Bovendien waren er veel mensen die haar steunden, ook financieel.

In 1916 trouwde Neeltje Lokerse – inmiddels 48 jaar oud – met de Zeeuwse boer in ruste Willem van Strien, een bemiddeld man. Hij trok in bij Lokerse, die op dat moment in de Jan van Houtstraat (nr. 60) woonde. Begin jaren 1920 verhuisde het echtpaar naar de Harstenhoekweg 35 in Scheveningen, waar Lokerse tot ver in de jaren 1930 haar huis ’s zomers aan badgasten verhuurde. Ook ging ze door met het geven van lezingen. Over haar laatste levensjaren is weinig bekend. Neeltje Lokerse stierf op 17 februari 1954 in Voorburg, in bijzijn van haar zoon. Ze werd in stilte begraven.

Reputatie

Met haar Zuid-Bevelandse klederdracht was Neeltje Lokerse een bekende verschijning in heel het land. Ze was een strijdbare en tegendraadse vrouw, die openlijk het onrecht bevocht dat haar was aangedaan. Hoewel ze zich niet aansloot bij een van de feministische organisaties van haar tijd, gold zij toch als voorvechtster van vrouwenrechten. Haar denken was tamelijk chaotisch en haar taal en stijl waren gebrekkig. Niettemin maakten haar lezingen indruk, omdat zij sprak uit eigen ervaring en dus wist waarover zij het had. Op 16 december 1987 wijdde het TV-programma Van gewest tot gewest een korte documentaire aan het leven van Neeltje Lokerse, en in 1988 werd in de Leidse nieuwbouwwijk Stevenshof een pad naar haar genoemd. Heerhugowaard heeft een Neeltje Lokerseland. De in 2011 overleden schrijfster Clare Helene Wesselius schreef op basis van nieuw onderzoek een historische roman over Lokerse, getiteld Wat vindt u daarvan Majesteit? Het leven en de strijd van de Zeeuwse dienstbode Neeltje Lokerse. Dit werk zal waarschijnlijk in 2012 verschijnen.

Naslagwerken

BWSA.

Archivalia

Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: familieadvertenties Burghout.

Zie verder bijlagen in Spits, Neeltje Lokerse.

Publicaties

Voor een volledige publicatielijst zie Spits, Neeltje Lokerse.

Literatuur
  • W.C.S. van Benthem Jutting, ‘Neeltje Lokerse, een bijzondere Zeeuwse “feministe”’, Bulletin van de Werkgroep Historie en Archeologie van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen 19 (1973) 4-6.
  • J.C.B. Spits, Neeltje Lokerse. Van Zeeuwse dienstbode tot strijdbaar activiste (1868-1954) (Middelburg 1988).
  • Marlies Allewijn, De meid. Het waargebeurde verhaal van een onverschrokken dienstbode (2018) [verschenen na publicatie van dit lemma]

Illustratie

Portretfoto, door onbekende fotograaf, ca. 1914 (Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag).

Auteur: Josine Spits

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 813

laatst gewijzigd: 17/04/2018

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.