Heubel, Florentine Sofie (1914-2007)

 
English | Nederlands

HEUBEL, Florentine Sofie, vooral bekend als weduwe Rost van Tonningen-Heubel en als ‘de Zwarte Weduwe’ (geb. Amsterdam 14-11-1914 – gest. Waasmunster, België 24-3-2007), biologe en nationaal-socialiste. Dochter van Gustav Adolph Heubel (1875-1946), bankier, en Cornelia van Haren Noman (1883-1949). Flor Heubel trouwde op 21-12-1940 in Hilversum met Meinoud Rost van Tonningen (1894-1945), politicus en voorman van de NSB. Uit dit huwelijk werden 3 zoons geboren.

Florentine (Florrie) Sofie Heubel werd geboren in Amsterdam als jongste van vier kinderen. Haar Duitse vader was als jongeman naar Nederland gekomen om carrière te maken in het bankwezen; hij trouwde met de dochter van zijn chef en werd een gerenommeerd bankier. De kinderen Heubel, die tweetalig werden opgevoed, groeiden op in Laren en later in Hilversum. Naar eigen zeggen had Florrie een zeer gelukkige jeugd in het Gooi. Ze genoot vooral van de natuur.

Na haar schooltijd ging Florrie Heubel biologie studeren aan de Universiteit van Utrecht. Ze nam actief deel aan het studentenleven totdat ze in 1934 door een mislukte operatie aan bed gekluisterd raakte. Met grote belangstelling volgde ze de politieke ontwikkelingen in Duitsland. Ze las Mein Kampf en de geschriften van nazi-ideoloog Alfred Rosenberg. Toen ze in 1935 eindelijk uit het ziekenhuis kwam, meldde ze zich bij de Nationale Jeugdstorm. Samen met broer Wim werd ze binnen de regio van het Gooi een van de drijvende krachten in deze aan de NSB gelieerde jongerenorganisatie. Toen zij in 1937 voor haar studie ging werken in de botanische tuin van Buitenzorg (Bogor, Indonesië), zocht ze contact met de Jeugdstorm aldaar. Ze stoorde zich aan het gebrek aan organisatie en de laksheid omtrent de rassenleer: in de kolonie werd over afkomst niet zo moeilijk gedaan en sommige leden waren de Nederlandse taal niet eens machtig. Terug in Nederland (1939) deed ze hierover haar beklag bij de partij, tot Anton Mussert aan toe. Omdat ze geen gehoor kreeg, besloot ze uit onvrede over deze ‘zachte’ lijn haar lidmaatschap van de NSB op te zeggen.

De oorlogsjaren

In het voorjaar van 1940 werkte Florrie Heubel in een dierentuin in Berlijn. Zodra ze hoorde van de bezetting van Nederland keerde ze terug naar huis; ze wilde bijdragen aan het nieuwe bewind. Dat was echter een slangenkuil van intriges en verraad: Nederlandse nationaal-socialisten probeerden bij de bezetter in het gevlei te komen, maar waren verdeeld. Het belangrijkste conflict speelde zich af tussen de nationalisten, die de zelfstandigheid van Nederland zoveel mogelijk wilden bewaren, en de groot-germanisten die Nederland beschouwden als een onderdeel van Duitsland. De meest prominente vertegenwoordiger van laatstgenoemde stroming was de NSB'-er Meinoud Rost van Tonningen.

Heubel ontmoette de twintig jaar oudere Rost van Tonningen in augustus 1940 op ‘De Hagespraak der bevrijding’ en was direct onder de indruk. Samen besloten zij een brede jeugdbeweging op te zetten: alle inmiddels verboden jeugdbewegingen moesten zich onder de vlag van de Jeugdstorm verenigen. De taak van Heubel was het trainen van nieuwe jeugdleiders. Op voorspraak van Rost van Tonningen werd zij bij Seyss-Inquart voorgedragen als hoofdstormer van de meisjesafdeling. Vanuit de NSB wees men haar kandidatuur echter resoluut van de hand.

Enkele maanden na hun eerste ontmoeting kreeg Florrie Heubel een huwelijksaanzoek van Rost van Tonningen. Omdat een hardnekkig gerucht de ronde deed dat hij Indisch bloed had, bedong ze een afstammingsonderzoek in Nederlands-Indië. Vanwege de oorlog kon dit niet plaatsvinden, maar toen Heinrich Himmler zelf zijn zegen aan het huwelijk gaf, stemde zij in. Het was het eerste 'SS-huwelijk' in Nederland. Op 21 december 1940 (winterzonnewende) vond de plechtigheid plaats in het gemeentehuis van Hilversum, in aanwezigheid van alle NSB-kopstukken.

In de eerste jaren van hun huwelijk vervulde Heubel (voortaan Rost van Tonningen-Heubel) geen publieke functies. Ze kweet zich van de representatieve taken die van haar als echtgenote van een hooggeplaatste NSB'-er werden verwacht. Bovendien kreeg zij kort na elkaar drie zoons. Toen haar man in april 1945 door de Canadezen gevangen werd genomen, vluchtte ze met de kinderen naar familie in Goslar (Duitsland). In juni 1945 stierf Meinoud Rost van Tonningen in de Scheveningse gevangenis. Het officiële rapport spreekt van zelfmoord – hij zou zich van een balustrade hebben geworpen – maar zijn weduwe zou haar leven lang blijven volhouden dat hij was vermoord.

Na ’45

In juli 1948 keerde de weduwe Rost van Tonningen terug naar Nederland. Ze werd prompt gearresteerd, maar een maand later weer vrijgelaten. In die tijd had ze geen inkomsten. De eerste jaren woonde ze bij een neef in Den Haag, voor wie ze de huishouding verzorgde. Na 1950 keerde het tij toen zij een weduwepensioen van de Nederlandse Staat kreeg omdat haar man namens de NSB in de Tweede Kamer had gezeten. Ze erfde bovendien een deel van het Duitse familiekapitaal, waarmee ze een villa in Velp kon kopen. Hier begon zij het elektrotechnisch bedrijf Verina. In de jaren vijftig en zestig verscheen ze  meerdere malen op televisie om de grootsheid van Hitler en Himmler en de onrechtmatigheid van haar mans dood uit te dragen. Ook bleef ze publiekelijk de moord op de Joden ontkennen.

In de jaren zeventig werd Rost van Tonningen op politiek gebied steeds actiever. De villa in Velp werd het trefpunt van oude en nieuwe aanhangers van extreem rechts. Met name de zonnewendefeesten, gehouden in de stijl van het Derde Rijk, waren berucht. Begin jaren tachtig ontstond er rondom de weduwe een kleine groep getrouwen die tezamen Consortium De Levensboom oprichtten. Dit consortium had zich ten doel gesteld de Germaanse cultuur te stimuleren en te doen herontwaken. Het gaf een periodiek uit, Manuscripten, waarin openlijk het nationaal-socialisme werd beleden. Op het hoogtepunt had het tijdschrift een oplage van 450 exemplaren. Rost van Tonningen was in dezelfde periode vanaf de zijlijn betrokken bij de oprichting van de Centrum Partij. Zij hielp de partij met het inzamelen van handtekeningen om aan de verkiezingen van 1982 te kunnen meedoen. Om al deze activiteiten te bekostigen gebruikte ze geld uit haar bedrijf. Dit leidde uiteindelijk tot een faillissement.

De weduwe Rost van Tonningen was bijna continu verwikkeld in rechtszaken. In 1986 ontstond er bovendien een heftig publiek debat over het weduwepensioen dat Rost van Tonningen nog steeds ontving. Een stemming in de Tweede Kamer besliste uiteindelijk dat er voor het uitzonderingsgeval van ‘de Zwarte Weduwe’ geen wetswijziging gemaakt hoefde te worden. Zo behield zij haar pensioen, maar alle aandacht deed het consortium geen goed. In 1997 publiceerde ze haar memoires: Op zoek naar mijn huwelijksring. Hierin gaf zij nogmaals uiting aan haar fascistische denkbeelden en haar bewondering voor Adolf Hitler. Hoewel Rost van Tonningen daarna nog wel eens opdook in de media, bijvoorbeeld in het televisieprogramma Het Zwarte Schaap (2000), speelde zij geen rol van betekenis meer in het extreem-rechtse milieu.

Florrie Rost van Tonningen stierf op 24 maart 2007 in het Belgische Waasmunster, waar ze haar laatste jaren had gesleten omdat ze in Nederland geen huurhuis kon vinden. Om een toeloop van neofascisten te voorkomen werd ze in stilte begraven. Dat was in Rheden: daar had ze in de jaren negentig een graf gekocht. Haar kinderen hebben altijd afstand genomen van haar nationaal-socialistische gedachtegoed. Niettemin ontstond er op 4 mei 2011 ophef omdat haar zoon Grimbert spreektijd kreeg tijdens de dodenherdenking in Culemborg.

Publicatie

F.S. Rost van Tonningen-Heubel, Op zoek naar mijn huwelijksring (Erembodegem 1997).

Literatuur

  • Jaap van Donselaar, Fout na de oorlog. Fascistische en racistische organisaties in Nederland 1950-1990 (Amsterdam 1991).
  • David Barnouw, Rost van Tonningen. Fout tot het bittere eind (Amsterdam 1994).
  • Robert Dulmers, ‘Alles wat ik aanraak sterft’, De Groene Amsterdammer, 25-8-1999.
  • Jaap van Donselaar en Peter R. Rodigues, Monitor racisme en extreem rechts. Vierde rapportage (Leiden 2001).
  • Anne Frank Stichting, Portret: Florrie Rost van Tonningen  [bekeken op 30-11-2011].
  • Actiegroep Kafka, Florrie Rost van Tonningen-Heubel [bekeken op 30-11-2011].

Illustratie

Portret, door Peter Drent, 1986 (Nationaal Archief / Collectie Spaarnestad).

Auteur: Rens Oving

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 948

laatst gewijzigd: 08/07/2016

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.