38 jaar en hij hééft ‘m!
Dertig jaar geleden is het inmiddels. In het Italiaanse Giavera del Montello schreef Joop Zoetemelk in september 1985 geschiedenis, wielergeschiedenis. Zoetemelk, 38 jaar oud, was de jongere generatie met mannen als Greg Lemond en Moreno Argentin, te slim af. Een paar kilometer voor de finish sloop hij weg en hij bleef weg: Joop werd wereldkampioen. Het leverde legendarische televisie op, met een extatische Mart Smeets en Heinze Bakker in het commentaarhok. Sindsdien staat Nederland droog. Komende zondag probeert Niki Terpstra in het Amerikaanse Richmond in Joops voetsporen te treden; Joops tactiek lijkt hem in ieder geval op het lijf geschreven.

Sportgeschiedenis is hot
Wie Joops glansrijke carrière nog eens wil herbeleven komt genoeg aan zijn trekken, want wielergeschiedenis – en sportgeschiedenis meer in het algemeen – is hot. Sinds een aantal jaren kent het geschiedenisprogramma Andere Tijden een sportvariant met aandacht voor verschillende hoogtepunten uit de Nederlandse sportgeschiedenis. Tijdens de afgelopen Tour de France leverde sportjournalist Frank Heinen schitterende portretten af van ‘vergeten wielrenners’ en het blad De Muur biedt al jaren een podium voor historische en literaire wielerverhalen. Amateurwielrenners steken zich in ‘vintage’ tenues van verdwenen sponsoren als Raleigh en Molteni. Ieder zichzelf respecterende oud-topsporter – de voetballers voorop – heeft inmiddels een biografie.
Sport als object van onderzoek
Wat kunnen ‘wij’ als historici hiermee? Is sportgeschiedenis meer dan een door patriotisme, nostalgie en voyeurisme ingegeven pastime? Kan het ook een serieus object van wetenschappelijk historisch onderzoek zijn? Het antwoord hierop is natuurlijk ja, al loopt Nederland hierin niet voorop. Engeland kent meerdere hoogleraren met een specialisatie in sportgeschiedenis. Aan DeMontfort University kan een Master Sports History and Culture gevolgd worden en er zijn verschillende Engelstalige tijdschriften die een podium bieden voor sporthistorisch onderzoek. In Duitsland geldt Jürgen Mittag, hoogleraar aan de Keulse Sporthochschule als een autoriteit.
Mijn Nijmeegse collega Marjet Derks is een van de weinige Nederlandse historici die zich met sport bezig houdt. Zij leidt momenteel een onderzoek naar ‘sport, identiteit en moderniteit’. Vanuit een cultuurhistorische benadering onderzoekt haar team onder meer sportbeoefening als de uitdrukking van lichamelijkheid, identiteit en burgerschap. Een van de promovendi ploegt zich door de groeiende stapel aan sportbiografieën heen om te zien welke ontwikkeling onze perceptie van topsporters de afgelopen eeuw heeft doorgemaakt. En mijn eigen – vooral passieve – sportfanatisme heeft zich inmiddels ook vertaald in historisch onderzoek naar de wijze waarop politici topsporters hebben ingezet in hun poging een populair imago te construeren en een breed publiek aan te spreken.
Dat is allemaal leuk en aardig, maar nu weer terug naar belangrijker zaken, de wegwedstrijd van zondag: Niki, doe ‘t!