Historici.nl





Gepubliceerd op 13-05-2020

Dossier Toegepaste Geschiedenis – Aan de slag! Een manifest voor ‘applied history’

Wicked problems en de noodzaak van een diepe blik

‘True historical problems arise out of practical problems. We study history in order to see more clearly into the situation in which we are called upon to act. Hence the plane on which, ultimately, all problems arise is the plane of ‘real life’: that to which they are referred for their solution is history.’
R.G. Collingwood, An Autobiography (1939)

Op 12 maart gaf premier Rutte een persconferentie om de nieuwe corona-maatregelen bekend te maken. Tijdens die conferentie wees hij op de RIVM-deskundigen en merkte op dat dit, de Covid-19-crisis, zo’n gespecialiseerd probleem is en dat ‘je moet oppassen dat niet een jurist of een historicus daar uiteindelijk alle besluiten nemen’.

In principe sluiten wij ons daarbij aan. Elk gespecialiseerd probleem verdient de beste experts en specialisten om bij de oplossing ervan dienstbaar te zijn.

Tegelijkertijd is de Covid-19-crisis niet alleen een ‘hoogspecialistisch probleem’, het is ook een wicked problem – een probleem dat niet alleen zeer complex is, maar ook zo ingewikkeld dat oplossingen dikwijls onderdeel van het probleem worden. Bij deze crisis wordt niet alleen de volksgezondheid geraakt, maar vrijwel alle aspecten van het menselijk bestaan: de economie, veiligheid, het onderwijs, gedrag, enzovoort. Bovendien gaat het niet alleen om het vinden van een oplossing voor het onmiddellijke probleem zelf (het bestrijden van de infectieziekte), maar het is ook belangrijk oog te hebben voor de effecten van de bestrijdingsmaatregelen op het welbevinden van land en bevolking. Kortweg, de maatregelen werpen soms net zo’n lange schaduw over het land als het onderliggende probleem van de infectieziekte.

Bij het oplossen van wicked problems gaat het om een brede blik op probleemvelden en onderliggende conflicterende waarden (volksgezondheid versus economie, om maar iets te noemen), maar het gaat ook om een diepe blik in de tijd. Je moet ver achteruit en ver vooruit kijken: op welke dieperliggende medische én maatschappelijke oorzaken en ontwikkelingen is de Covid-19-crisis terug te voeren? En welke diepe sporen in de geschiedenis gaat deze crisis nog trekken? Voor zo’n diepe blik in tijd en ruimte zijn geesteswetenschappers nodig, in het bijzonder historici.

Geschiedenis als ‘citizen’s resource’

De noodzaak van de inbreng van economen en gedragswetenschappers is inmiddels erkend, maar Nederland loopt internationaal ver achter als het gaat om het involveren van de geesteswetenschappen in beleid en bestuur. Duitsland loopt juist voorop: de politiek vaart op een groep van 26 experts, samengesteld door de Nationale Akademie der Wissenschaften/Leopoldina, die naast een handvol virologen en natuurwetenschappers, voornamelijk bestaat uit filosofen, wetenschapshistorici, theologen en juristen. Waar we in Nederland deze dagen worstelen met het vraagstuk van noodverordeningen en burgerrechten, heeft deze groep al in een vroeg stadium uitgewerkt hoe de balans tussen inperkingen van grondrechten en veiligheid eruit zou kunnen zien. Maar ook hoe je een systeem van ‘longitudinaal testen’ met draagvlak onder de bevolking zou kunnen inrichten, en wat er nodig is aan extra onderwijsmateriaal in deze crisistijden.

Maar minstens net zo belangrijk als het aandragen van dit soort oplossingen, is het stellen van de juiste kritische vragen. Volgens Jürgen Renn, de directeur van het Max Planck Institute for the History of Science, en hoofdauteur van het Leopoldina-rapport, is de Covid-19-crisis geen specialistische, maar een systemische crisis. Voor een post-virus-reconstructie moeten dus ook de juiste, systemische vragen worden gesteld: hoe bevorder je veerkracht en adaptief vermogen in de samenleving na zo’n enorme klap? Of demonstreert deze crisis juist dat de grenzen van veerkracht zijn bereikt? Moeten we niet eerder berusten in een ‘stabiele instabiliteit’, zoals beargumenteerd door de politicoloog David Chandler, editor van het tijdschrift Anthropocenes: Human, Inhuman, Posthuman, en stellen dat het tijd is voor systeemveranderingen?

Volgens Renn, die onlangs het standaarwerk Rethinking Science in the Anthropocene schreef, hebben bestuurders en technocraten te weinig oog voor de geschiedenis als citizen’s resource. Bij rampen en crises schieten neoliberale bestuurders snel in reflexen: eerst de volksgezondheid, maar daarna moet meteen de economie gered worden. En wel door grote bedrijven een bail-out te geven. Ook wordt een groot beroep gedaan op de eigen verantwoordelijkheid, terwijl burgers tegelijkertijd worden geconfronteerd met overheidsmaatregelen die hun vrijheden behoorlijk inperken. Ook in Nederland zien we dit gebeuren. Dat is ook begrijpelijk, beleidsmakers zijn er om beleid te maken en niet om een nationaal langetermijngeheugen te operationaliseren. Virologen zijn er om vaccins te ontwikkelen en spreidingsgraden te modelleren. Maar niet om de dieperliggende oorzaken en effecten van die ziekten te onderzoeken.

Wat hebben historici in huis om bij te dragen aan het ontleden van wicked problems? Als geen andere begrijpt onze beroepsgroep de bron van onze beschaving, die citizen’s resource, de geschiedenis, en weet deze in te zetten bij het stellen van de juiste vragen. Dit is geen nieuw pleidooi dat wij hebben verzonnen. In Duitsland verloopt het werk van de Leopoldina al langs deze lijnen, en in de VS hebben Guldi & Armitage met hun History Manifesto (2014) al een soortgelijke campagne in gang gezet. Ook in Nederland wordt al langer gepleit voor vormen van ‘applied history’, zoals blijkt uit het onlangs opgerichte Journal of Applied History. Wetenschaps- en medisch historici zijn al jaren gewend om, in de interdisciplinaire verbanden van Science and Technology Studies en Medical Humanities, te innoveren in beleid en in de kliniek. Ook zijn diverse historici in hun eigen vakgroepen bezig om bruggen te slaan naar andere wetenschappen, beleidsterreinen, het onderwijs en andere concrete vormen van toepassing. Te denken valt hier ook aan de onderzoeksrichting van Bas van Bavel, die veerkracht van samenlevingen in tijden van crises onderzoekt. Er zijn veel meer namen en projecten denkbaar. Bij die ideeën sluiten we ons graag aan, maar wij denken ook dat het tijd is voor een volgende stap. De krachten zouden beter gemobiliseerd kunnen worden: zodat historici als beroepsgroep voor toepassing ook beter zichtbaar worden, maar ook met de bedoeling om in eigen kringen systematischer na te denken over functionaliteiten en methodes van toepassing. Daarover hieronder nog wat meer. Maar eerst: de aanleiding voor dit manifest is heel nadrukkelijk

Geschiedenis in crisistijd

Waarom is het zo belangrijk om juist in crisistijden historici aan tafel te hebben? Daar zijn ten minste drie redenen voor aan te dragen. Historici doen onderzoek naar: 1) betekenisgeving, 2) failure paths, 3) veerkracht en adaptieve capaciteiten. Een korte toelichting hieronder.

1) Betekenisgeving

Sinds de Covid-19-crisis zien we een enorme opleving aan belangstelling voor historische verhalen over plagen en pandemieën. Dat valt goed te verklaren. In tijden van crisis grijpen mensen graag terug op verhalen die hen helpen hedendaagse onbegrijpelijke of heftige gebeurtenissen in een breder perspectief te plaatsen en dus het hoofd te bieden. Net voor en net na ‘9/11’ onderzocht Marshall Duke met zijn team wat jongeren in de VS wisten van hun geschiedenis, in het bijzonder ook van hun eigen familiegeschiedenis. Degenen die meer wisten, rapporteerden na ‘9/11’ meer zelfvertrouwen, minder angst en minder stress. Zij waren in staat een intergenerational self te creëren. Ze waren meer dan een los stofje dat door de winden van de geschiedenis grillig werd rondgeblazen. Ze maakten deel uit van een groter geheel, van een familie, een gemeenschap, die eerdere crises hadden weten te doorstaan. We zien nu vergelijkbare reacties van ouderen die de Tweede Wereldoorlog hebben meegemaakt: in vergelijking met de horrors van toen, valt corona wel mee; deze crisis zullen we ook wel overleven.

Uit ander historisch onderzoek weten we dat een cultureel zelfbesef van veerkracht na rampen en overstromingen mensen houvast gaf in bange tijden. ‘Ik worstel en kom boven’, zo’n motto, verbeeld in kunst en cultuur, biedt een raamwerk waarin mensen hun psychologische en sociale weerbaarheid beter op kunnen spannen. Dergelijke uitingen dragen bij aan weerbaarheid van bevolkingsgroepen. Artistieke verbeeldingen (muziek, theater, literatuur) geven uitdrukking aan emoties en laten diepe sporen na in het collectieve geheugen van regio’s, landen en continenten. Ze voorzien in een cognitieve, communicatieve, sociale en esthetische behoefte. Het is daarom tijd dat er meer en professioneler wordt nagedacht over de culturele verbeelding van de huidige Covid-19-crisis. Wat geeft mensen houvast, hoe versterken we via historische verhalen, historiserende beschrijvingen van wat ons nu overkomt, de veerkracht in de samenleving? Historici doen daar al jaren onderzoek naar, gebruik die resultaten!

2) Kennis van ‘failure paths’

Geschiedenis geeft houvast, maar ze vermag veel meer dan dat. Ze kan ook inzichten leveren voor het vinden van de juiste wegen uit die crisis. Maar dan moet de geschiedenis niet simplistisch als een grabbelton worden gebruikt. Niet-historici hebben soms de neiging monocausale lessen uit het verleden trekken. Het gevaar daarvan is dat iedereen iets van zijn gading vindt, dat noemen we de ‘confirmation bias’. De Jort Kelders van Nederland wijzen naar de Grote Depressie om voor onmiddellijke liberaliseringen van de maatregelen voor de economie te pleiten. Andere alarmisten wijzen naar China en vervallen in zondebokargumenten. In gezondheidscrises wordt daarnaast maar al te vaak gewezen op grote successen, doorbraken en medische helden. Deze verhalen lossen echter niets op, ze bevestigen vooral wat we al weten en brengen ons niet verder. Bovendien laten ze ons vergeten dat ook de ‘objectieve’ geneeskunde maar al te vaak wordt geregeerd door allerlei belangen die niets met de nobele wetenschap te maken hebben. Zo was de cholerabacil al uitgebreid beschreven door de Florentijnse dokter Filippo Pacino, 30 jaar voordat Robert Koch met de eer ging strijken. Pacino had eenvoudigweg te weinig politieke invloed om zijn ontdekking wereldkundig te maken. Opvallend genoeg zien we nu eenzelfde soort vaccinwedloop waarbij eergevoeligheid en politieke belangen maar al te dicht aan de oppervlakte liggen.

Het is veel effectiever, en slimmer, om te leren van de zaken uit het verleden die misgingen, en die we precies daarom zijn vergeten. Zo kunnen we bovendien de ‘confirmation bias’ ontwijken. Want, waarom werkte ‘social distancing’ ten tijde van de pokkenepidemie in de 18e eeuw niet? Omdat de mensen te arm en te ongeletterd waren, ze konden zich niet aan zelfisolatie houden, ze woonden te dicht op elkaar, en zouden verhongeren als ze niet konden werken. Wat is er mis met het argument om groepsimmuniteit te creëren? Keer om keer bewijst de geschiedenis dat zodra de welvarende klassen een zekere mate van immuniteit hadden bereikt, zij geen gehoor meer wilden geven aan beperkende maatregelen. Daarnaast hebben langdurige quarantainemaatregelen vaak geleid tot sociale onrust en maatschappelijke verschuivingen. In de Middeleeuwen leidden uitbraken van de Pest tot boerenopstanden, die weliswaar geen revoluties bleken, maar wel degelijk resulteerden in systeemveranderingen zoals het einde van horigheid en de opkomst van de relatief goed verdienende loonarbeider. Ook in de 19e eeuw, ten tijde van de cholera, leidden beperkende maatregelen in heel Europa tot complottheorieën en opstanden, waarbij klassenverschillen pijnlijk duidelijk werden. Handhaving van maatregelen was altijd moeilijk. De systemen van gezondheidsinspecteurs die in de late Verlichting werden opgetuigd, waren gedoemd te mislukken. Mensen voelden zich bespioneerd door de staat en reageerden dit met geweld af op dokters en inspecteurs. Andere overheden stimuleerden juist irrationeel gedrag omdat hun wereldbeeld niet anders toeliet. Zo hielden de autoriteiten van de Kerkelijke Staat tijdens een uitbraak van cholera in 1837 vast aan open kerken en massale processies. De Eeuwige Stad verloor daardoor een kleine 8000 van haar 150.000 inwoners. Al deze voorbeelden laten zien dat we bij de toepassing van maatregelen moeten differentiëren naar sociaaleconomische omstandigheden en naar historisch gewortelde cultuur.

In de premoderne periode, vóórdat besmettelijke ziekten werden begrepen in termen van bacteriën en virussen, werd de oorzaak van ziekten juist vooral gezocht in leefomgeving en gewoontes. Die werden dan ook meteen meegenomen in het voorkomen en genezen van epidemische ziekten. Zo werden de vele epidemische koortsen die samenlevingen hebben geteisterd bestreden met zowel zuiverende en verlichtende zweetbaden, kruidenmengsels en gezond eten, als door verbeteringen in de stadsinrichting en de drooglegging van moerasgronden. Ook werd het nut van kerkelijke en sociaal-culturele bijeenkomsten voor het welbevinden nooit onderschat. De rederijkers schreven gedichten en toneelstukken die zowel gemeenschapszin propageerden als levensvreugde onderwezen. Anno nu zien we alles door de bril van de moderne biogeneeskunde. De aandacht is verschoven van de patiënt naar de ziekte, van eigen kennis en verantwoordelijkheid naar de zeggenschap en invloed van ziekenhuizen, van gezondheid als een relatief begrip naar ontologisch vastgestelde definities van ziekten. Het resultaat is dat we wachten op uitslagen van specialistische laboratoria (je hebt pas corona als de test zegt dat je corona hebt!) en we proberen de toekomst te voorspellen met epidemiologische modellen. Het probleem is dat de zekerheden die dit biedt vaak schijnzekerheden zijn: Modellen kun je misschien controleren, de sociale werkelijkheid niet. Zelfs viroloog Jaap Goudsmit waarschuwt in De Volkskrant van 2 mei dat modellen in de geschiedenis meer ongelijk dan gelijk hebben gehad; ze zijn gebaseerd op heel veel aannames, die slechts tijdelijk werken. In feite herhaalt hij onbewust het adagium van de antieke arts Galenus, die al stelde dat het niet zinvol is gezondheid als iets absoluuts te definiëren, maar dat we er eerder over moeten denken als een te stabiliseren kwetsbaarheid.

Kortom, juist de geschiedenis helpt ons om Covid-19 niet alleen als ‘hoogspecialistisch probleem’ te zien met een eenduidige medische oplossing, maar ook om het te beschouwen als een maatschappelijke kwestie.

3) Leer van historische voorbeelden van langetermijnadapatie

Lessen uit de geschiedenis kun je zeker trekken, maar dan wel via de weg van het bestuderen van continuïteiten en veranderingen, van succes en falen in al hun complexiteit. Menselijk gedrag verloopt langs bepaalde patronen, maar de omstandigheden verschillen wezenlijk. Anno 2020 is corona vele malen minder dodelijk dan de pest, tegelijkertijd ervaren veel mensen de huidige pandemie misschien nog wel als bedreigender omdat zij niet met onzekerheden en noodlot om weten te gaan.

Dat heeft enerzijds te maken met de hyperemotionele, individualistische en alarmistische mediacultuur waarin we in de 21e eeuw terecht zijn gekomen. In de 14e eeuw, of nog in 1918, waren er geen talkshows of social media om massahysteries aan te wakkeren. Er is anno nu dus veel meer enorme inspanning nodig op het vlak van communicatie en dialoog om de eigenwijze DIY-burgers van 2020 mee te krijgen en gerust te stellen.

Anderzijds worden gezondheid en ziekte in onze tijd vooral ervaren als een specifiek medisch vraagstuk, waarop alleen medische professionals geacht worden het antwoord te weten. Maatregelen worden vaak als top-down ervaren; de individuele burger verliest regie. De geschiedenis laat echter zien dat op medische problemen nooit een eenduidig, laat staan een kant-en-klaar-antwoord gegeven kan worden, juist omdat medische problemen vooral ook maatschappelijke problemen zijn. De leden van de samenleving moeten dan ook serieus genomen worden. Bij het opleggen van maatregelen is het vooral belangrijk om ‘bottom-up’ te denken en tegelijkertijd na te gaan waar de grenzen van de eigen verantwoordelijkheid van de burger kunnen liggen.

De Visconti’s, de despotische leiders van Milaan, wisten in samenwerking met stedelijke organisaties zo’n slimme en radicale quarantaine politiek op te tuigen dat het aantal pestslachtoffers in hun regio onder de vijftien procent bleef. Ook gaven premoderne en moderne burgers beproefde recepten tegen de pest aan elkaar door. Bij analyse van op het eerste gezicht vreemde ingrediënten als het middeleeuwse bevergeil, blijkt het om salicylzuur te gaan, nu het hoofdingrediënt van aspirine. Het verleden leert dat pandemieën in medisch opzicht altijd via ‘trial and error’ zijn opgelost – in feite doen we dat nu ook. Het is van groot belang om in dat proces ook de maatschappelijke implicaties mee te nemen. Covid-19 als wicked problem dus. Crises worden slechts duurzaam opgelost als mensen mee kunnen denken, als al aanwezige kennis wordt gemobiliseerd en er openheid is om verschillende maatregelen en remedies te beproeven.

‘Applied history’ op de barricades

Tot slot. Waarom hebben de Nederlandse historici, alleen of samen met andere geesteswetenschappers niet veel eerder zo’n vuist gemaakt als in Duitsland of in de VS? Dat heeft te maken met de hyperprofessionalisering, en de microverkaveling van het vak in subspecialismes en tijdvakken. Academische historici hebben nog wel eens de neiging te overcontextualiseren en alleen uitspraken te doen over hun eigen onmiddellijke onderwerp, dat ze tot drie cijfers achter de komma hebben uitgepluisd. Daardoor valt het conceptuele denken weg, blijven de grote vragen onbeantwoord, en dreigt hun hoogspecialistische vakwerk irrelevant te worden.

Dat kan en moet anders.

Laten we met elkaar nadenken over de manieren waarop we wel lessen kunnen trekken uit de geschiedenis – en over de manieren waarop dat niet kan. Hebben we het oude adagium van Cicero dat de geschiedenis de leermeesteres van het leven is niet te radicaal terzijde geschoven toen in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw de ‘alterité’ van het verleden werd omarmd? Stelde de Zwitserse cultuurhistoricus Jakob Burckhardt (1818-1897) niet dat het bestuderen van de menselijke ervaringen in het verleden ‘nicht so wohl klug für ein andermal macht, als vielmehr weise für immer’? Historici zijn nadrukkelijk geroepen om met behulp van de geschiedenis, als citizen’s resource, de juiste vragen te stellen, en die ook bij de juiste gremia neer te leggen. En dat betekent tot slot ook dat we onszelf bereid moeten verklaren om, met alle academische en professionele middelen en methoden die we ter beschikking hebben, mee te denken over antwoorden die dieper de tijd in kijken. Op die manier kunnen historici op gelijkwaardige wijze samenwerken met andere deskundigen aan de wicked problems waar we anno 2020 mee te kampen hebben.

Heel concreet is dit manifest een begin van een serie activiteiten en stappen die we de komende tijd zullen zetten. Daarbij staat voorop dat dit een open manifest is en een open proces. Iedereen die vindt dat hij of zij dit allang doet, en beter, is van harte uitgenodigd om inzichten te delen en mee te doen. Bij alle openheid staat echter wel voorop dat we willen werken aan:

  1. zichtbaarheid,
  2. bundeling van krachten en
  3. systematische doorontwikkeling van methodes en functionaliteiten van ‘applied history’.

Te beginnen in Nederland, binnen onze eigen beroepsverenigingen, maar daarna en daarnaast wellicht ook breder. We zullen dan ook via Historici.nl, OPG, Huizinga en KNHG binnenkort een oproep doen voor een congres of seminar, en nieuwe events bekendmaken. Ook zoeken we actief naar manieren om historici aan te laten schuiven in interdisciplinaire teams die nadenken over de verwerking en het herstel van deze crisis.



Alle artikelen van Beatrice de Graaf, Lotte Jensen, Rina Knoeff & Catrien Santing
Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.