Historici.nl





Gepubliceerd op 02-11-2016

Biografen en hun biografieën over vroegmoderne personen

De Vlaams-Nederlandse Vereniging voor Nieuwe Geschiedenis (VNVNG) organiseerde op 28 oktober 2016 te Brussel haar jaarcongres met als thema ‘Biografen en hun biografieën over vroegmoderne personen.’ Het werd mede mogelijk gemaakt door de Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten, de alliantie van de universiteiten van Gent en Brussel, en het departement voor geschiedenis van de Universiteit van Antwerpen. De insteek was een kritische reflectie op de theorie en de methode in biografische teksten over de vroegmoderne tijd.

Een populair genre
De populariteit van de historische biografie lijkt eindeloos. Onlangs genereerde Jolande Withuis’ biografie over koningin Juliana de nodige aandacht. Ook de vroegmoderne tijd is goed vertegenwoordigd. Zo staat de biografie over de familie Six van Geert Mak momenteel hoog in de boekverkooplijsten. Elk jaar weer verschijnen talloze nieuwe levensbeschrijvingen van vroegmoderne vorsten, hoge militairen, kunstenaars, ontdekkingsreizigers enzovoort. Veel methodologische en historiografische discussies heeft deze constante stroom levensbeschrijvingen echter niet losgemaakt. De meeste biografieën vormen klassieke, chronologisch geordende levensbeschrijvingen, stevig ingebed in de historische context. Dit tot tevredenheid van de meeste recensenten en lezers, zo lijkt het.

Geen ‘volwassen discours’
Dat gebrek aan discussie en tegengeluiden lijkt kenmerkend voor het ontbreken in de Lage Landen van een vanzelfsprekende reflectie op de biografische methode. Journalist en literair criticus Michaël Zeeman klaagde al in 1998 over een ontbrekend ‘zinnig volwassen discours’. Hij noemde het bijna systematisch uit de weg gaan van methodologische vragen, vergelijkingen met andere figuren, en reflectie over de aard van de selecties en gekozen invalshoeken. Toch worden de meeste biografieën nog altijd vooral beoordeeld op hun leesbaarheid en vakhistorische ambachtelijkheid. Theoretische en reflectieve onderdelen worden kennelijk als onbelangrijk gezien. ‘Een goede biografie schrijft zichzelf met het beschikbare bronnenmateriaal en de voorhanden relevante literatuur als kompas’, zo recapituleerde historicus en jurist Cees Fasseur deze nuchtere houding in 2014.  

Story telling and narratives
De keynote spreker van het jaarcongres was de prominente Amerikaanse historicus Craig Harline. Vanuit zijn ervaring als microhistoricus en biograaf reflecteerde hij op zijn biografische methode. Om wetenschappelijk onderzoek om te zetten in een leesbaar boek voor een algemeen publiek kunnen literaire technieken ingezet worden. Biografen zouden zich moeten laten inspireren door romans. Taal, onderwerp, toon en relevantie zijn voorbeelden die Harline in verband hiermee toelichtte. Ook ging hij in op de juiste balans tussen het verhaal en de context in een biografie. Titels kunnen allesbepalend zijn, zo demonstreerde hij aan de hand van een fictief voorbeeld. Stel dat Gustave Flauberts roman Madame Bovary de ondertitel ‘Een doktersvrouw in de jaren 1850 op het Franse platteland’ had gehad. Dat zou dodelijk voor het boek zijn geweest.  

Invalshoek en bronnen
Andere sprekers toonden dat een biograaf er goed aan doet een specifieke invalshoek te kiezen. Dit om niet te verzanden in een opsommerig, chronologisch verhaal. Gustaaf Janssens koos bij zijn biografie over de hertog van Alva voor een deconstructie van het in de Nederlanden nog steeds levende negatieve beeld van deze landvoogd. Luc Duerloo behoefte om een andere reden een invalshoek voor zijn biografie over aartshertog Albrecht, heerser over de Zuidelijke Nederlanden rond 1600. Diens leven is simpelweg in nevelen gehuld. Wel vond Duerloo uitgebreide diplomatieke correspondentie die hem op zijn spoor zette. Arend van Essen ondervond weer andere problemen in de voorbereiding van zijn dissertatie over de achttiende-eeuwse staatsman Simon van Slingelandt. Het is onhaalbaar al diens materiaal binnen één studie te verenigen. Van Essen koos daarom voor bestudering van diens politieke geschriften. Peter Altena, biograaf van de patriot Gerrit Paape, gaf aan dat ook leeftijd een rol speelt. Hij is onlangs begonnen aan een biografie over Jacob Campo Weyerman en dat zou hij twintig jaar geleden nog niet hebben aangedurfd.

Gelijkheid tussen de seksen
Het congres belichtte niet louter vroegmoderne mannen. Els Kloek sprak over haar ervaringen met het uitwerken van 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis. Met dit lexicon beoogt zij de doorgaans zo onzichtbare historische vrouwen voor het voetlicht brengen. Zo zet het boek een stap in de richting van meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen in de geschiedschrijving. Daarmee verschilt het in doelstelling van de andere vroegmoderne levens die tijdens het congres belicht werden. Kloek eindigde haar betoog met een aanbevelingslijst voor toekomstige biografen. Deze had onder meer betrekking op genealogisch onderzoek, chronologie, sekse-specifieke vooroordelen en mondelinge geschiedenis.

Balans
In de einddiscussie stonden sprekers en publiek nog eens stil bij het spanningsveld tussen de wetenschap en het brede publiek. Toont de populariteit van de historische biografie dat de kloof aan het verdwijnen is? Dat is zeer de vraag. Duidelijk werd in elk geval dat een belangrijke rol is weggelegd voor uitgevers en media. Vooral de laatsten kiezen voor de gemakkelijke weg door alleen aandacht aan bekende namen te schenken. Hierdoor blijven veel goede biografieën onbekend.

Judith Brouwer

Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.