De archieven van de Nederlandse Antillen
–een verslag uit Willemstad-
Wie onderzoek doet naar de recente geschiedenis van de Nederlandse Antillen heeft vast al eens gemerkt dat het niet gemakkelijk is bronnen te vinden. In Nederland zijn de archieven van de West-Indische Compagnie te vinden en, van later datum, de archieven van de ministeries van Koloniën en later van Binnen- en Buitenlandse Zaken, maar wie op zoek is naar de archieven die zich op de Antillen zelf bevinden, kan ze online niet vinden.
Achterstanden
Lange tijd heb ik gedacht dat dat simpelweg veroorzaakt werd door gebrek aan middelen die inventarissen te digitaliseren en deels is dat ook zo. De echte oorzaak blijkt echter heel wat dieper te liggen. Het gaat namelijk niet alleen om een gebrek aan digitale inventarissen, maar om het gebrek aan inventarissen in het algemeen. Bij het Nationaal Archief van Curaçao zijn alleen de archieven te vinden die gevormd zijn vóór 1939. Alles van later datum staat nog bij de archiefvormers te wachten op inventarisatie, selectie, materiële verzorging en beschrijving. Ondanks dat de Archiefwet alhier voorschrijft dat overbrenging na twintig jaar plaats moet vinden.
Nu hebben we ook in Nederland lange tijd te kampen gehad met grote achterstanden in overbrenging, die nog altijd niet helemaal zijn weggewerkt, maar de situatie op Curaçao is een stuk problematischer. Niet alleen heeft de overheid hier lange tijd geen prioriteit gegeven aan het overbrengen van archieven, ook het beheer heeft de afgelopen jaren behoorlijk te wensen overgelaten. Zo is het meermaals voorgekomen dat opgeheven overheidsinstellingen hun archieven in verlaten panden hebben achtergelaten. Zelfs als het Nationaal Archief die archieven weet te redden, tieren de schimmels vaak al welig. De vele justitiële onderzoeken naar corruptie en vriendjespolitiek hebben bovendien geleid tot een aantal ‘spontane’ archiefontbrandingen.
Archiefonderwijs
Dat archieven hier echt de sluitpost van de begroting zijn, wordt nog duidelijker wanneer we kijken naar het archiefonderwijs. Tot 1998 konden archivarissen van de Antillen in Nederland terecht op de Archiefschool. Daar konden de studenten in één jaar intensief werkend leren hun archiefdiploma halen. Toen deze opleiding werd vervangen door meerjarige fulltime opleidingen op HBO- en universitair niveau, werd het behalen van het diploma voor de meeste studenten van hier een te grote en te dure onderneming. Plannen voor een eigen opleiding konden niet op steun van de overheid rekenen, met als gevolg dat er nu al twintig jaar geen nieuwe archivarissen zijn bijgekomen.
Gelukkig is de ernst van de situatie de laatste jaren eindelijk tot de politiek doorgedrongen, zij het dan vooral de financiële ernst. De veertig kilometer aan achterstanden die wel worden beheerd, kosten veel geld terwijl door selectie naar verwachting zo’n tachtig procent zou mogen worden vernietigd. Toen bovendien bleek dat archieven met geheime militaire en medische gegevens praktisch onbeveiligd in een loods stonden, kwam eindelijk opdracht de archieven op orde te brengen. Maar door wie? Gediplomeerde archivarissen waren op het eiland nauwelijks nog te vinden. In 2016 werd dan ook eindelijk het akkoord gegeven voor het opzetten van een archiefopleiding.
De belangstelling voor de opleiding was groot. In december vorig jaar gingen 28 studenten van start die gekozen waren uit maar liefst zeventig aanmeldingen. Allemaal zijn ze nu al werkzaam bij de overheid, zij het in zeer verschillende beroepen. Van verpleegster in de gevangenis tot secretaresse en van douanebeambte tot bibliothecaris. Slechts een aantal van hen werkt nu al met archieven, maar aan activisme ontbreekt het geen van allen. Dat kan ook niet anders als je hier archivaris wilt worden. Ze zijn zich allemaal bijzonder goed bewust van de problematiek die hen wacht.
Hulp uit Nederland
Om hen daar zo goed mogelijk op voor te bereiden, zullen de studenten drie jaar onderwijs volgen met daarin zo veel mogelijk stages. De lessen worden deels verzorgd door archivarissen van hier, maar omdat hun eigen opleiding al ver achter hen ligt, was ook hulp uit Nederland nodig. Daarom zit ik op dit moment met slippertjes aan mijn voeten en uitzicht op de Caribische Zee dit blog te tikken. De komende drie jaar ben ik namelijk één van de gelukkigen die met nog twee collega’s, de één een expert op het gebied van archiefbeheer en de ander op het gebied van records management, mag bijdragen aan hun opleiding. Niet alleen om hen te leren hoe ze die veertig kilometer kunnen weg werken, maar ook zodat ze in de toekomst het belang van archieven onder de aandacht kunnen brengen op hun werkplek en in de samenleving.
Op dit moment is het allemaal nog improviseren. Het curriculum is nog niet rond, er zijn nog nauwelijks stageplekken en ook is het maar de vraag of de opleiding in de toekomst kan worden voortgezet voor nieuwe studenten. Maar de wetenschap dat deze groep veel cultureel erfgoed voor Curaçao zal kunnen behouden, maakt veel goed. Als ze dat activisme volhouden, kunnen ze er straks zelf wel voor zorgen dat de opleiding hier blijft bestaan en hopelijk ook de andere eilanden wordt opengesteld. En dat de inventarissen online komen natuurlijk. Voor jullie en alle andere geïnteresseerde historici.