De grenzeloze Nacht van de Geschiedenis
Zaterdagavond 29 oktober vond voor de vijfde keer de Nacht van de Geschiedenis plaats in het Rijksmuseum, als afsluiting van de Maand van de Geschiedenis. Het thema van de Maand, en dus ook de Nacht, was dit jaar ‘grenzen’. Een uiterst actueel thema.
In vrijwel elk nieuwsitem spelen grenzen – op welke manier dan ook – een rol. In het programma was er met name aandacht voor geografische en mentale grenzen. Opvallend genoeg was er in de lezingen nauwelijks aandacht voor hedendaagse thema’s als de vluchtelingencrisis en de angst voor de islam. Andere actuele onderwerpen met betrekking tot grenzen kwamen wel aan bod in het gevarieerde programma. Historici uit diverse disciplines spraken het publiek toe. Een kleine greep uit het programma: Gloria Wekker sprak over nationale en raciale grenzen in de Nederlandse koloniale periode en hoe deze geschiedenis doorwerkt in het heden; David Armitage gaf een lezing over burgeroorlogen als oorlog binnen de grenzen van een land; Jolande Withuis vertelde over de grenzen in het leven van koningin Juliana op basis van haar onlangs gepubliceerde biografie; Beatrice de Graaf zette uiteen of terrorisme al dan niet transnationaal is en grenzen overstijgt en Paul Schnabel sprak over de toekomst van het vak geschiedenis in het voortgezet onderwijs n.a.v. het Platform Onderwijs 2032.
Geografische grenzen
In het kader van geografische grenzen is vermeldingswaardig de lezing van Paul van der Heijden over de oudste grens in Nederland, de Romeinse limes, die van Nijmegen tot Katwijk aan Zee liep. Dit is de oudste grens in Nederland, maar, zo betoogde Van der Heijden, deze grens was allesbehalve statisch. De limes was een open grens, wat zorgde voor geografische en culturele dynamiek. Uit archeologische vondsten in Nederland blijkt dat er in het gebied destijds al sprake was van een multiculturele samenleving met bewoners uit alle windrichtingen van het Romeinse Rijk.
Geografische en mentale grenzen waren de leidraad in het interview van Buitenhof-journalist Leonard Ornstein met Khadija Arib, voorzitter van de Tweede Kamer, en Yasmine Allas, schrijfter en actrice. Zoals bekend zijn beide vrouwen op jonge leeftijd naar Nederland geëmigreerd. Allas verklaarde dat zij zichzelf als kosmopoliet ziet. Volgens haar zijn grenzen – geografische en mentale – beperkingen waar de wereld last van heeft. Arib voegde hieraan toe dat men zich in de huidige samenleving steeds meer optrekt aan de eigen identiteit en dat het gevaarlijk is om zich voor andere bevolkingsgroepen af te sluiten. Dit beschouwende gesprek over de rol van grenzen in de hedendaagse samenleving en in het persoonlijke leven van mensen was een welkome afwisseling in het programma.
Geen geschiedschrijving zonder bronnen
Naast de verhalen van historici was er ook aandacht voor de bronnen. Tijdens de Nacht van de Geschiedenis maakte schrijfster Rosita Steenbeek de winnaar bekend van het Stuk van het Jaar. De Tilburgse Muurkrant van het Regionaal Archief Tilburg won de derde editie van dit online publieksevenement van Nederlandse archieven.
Net als het programma was het publiek opvallend divers. Er waren beroepshistorici, studenten geschiedenis, geschiedenisonderwijzers, en belangstellenden in de geschiedenis. Het aantal mannen en vrouwen was in balans, evenals de leeftijd van de bezoekers. Van het cliché dat geschiedenis niet leeft onder jongeren was tijdens de Nacht geen sprake. In welke mate de groep jongeren enkel bestond uit studenten geschiedenis is niet na te gaan. Het was in ieder geval een verademing om te constateren dat een dergelijk publieksevenement ook veel jongeren trekt.
Was er dan niets aan te merken op de Nacht van de Geschiedenis? Jawel. Een nadeel was dat de lezingen vrij kort waren en diepgang zodoende vaak ontbrak. Dit kan de sprekers niet worden aangerekend daar men sprak voor een breed geïnteresseerd publiek en de tijd per lezing twintig minuten tot een half uur bedroeg. Op een wetenschappelijk congres met een gespecialiseerd publiek is deze tijd normaliter voldoende om een onderwerp gedetailleerd uiteen te zetten. Voor de Nacht bleek deze tijd te kort om een onderwerp grondig te bespreken en te analyseren omdat het contextualiseren van onderwerpen veel tijd vergde. Bovendien was er helaas geen mogelijkheid voor het publiek om vragen te stellen, waardoor interactie tussen sprekers en toehoorders ontbrak.
De vraag wat beroepshistorici aan een publieksevenement als de Nacht van de Geschiedenis hebben is niet onbelangrijk en mag niet onbeantwoord blijven. Het is wat mij betreft een uitstekende kans voor professionele historici om hun werk bij een breder publiek onder de aandacht te brengen. De overheid heeft de laatste jaren gehamerd op valorisatie: op dergelijke evenementen kunnen historici iets terugdoen voor de samenleving die hun onderzoek financiert. Wilt u zich daarom vast profileren voor de volgende Nacht van de Geschiedenis? Het thema voor de Maand van de Geschiedenis 2017 vernam deze correspondent al in de wandelgangen, maar dat blijft nog even geheim.