Historici.nl





Gepubliceerd op 10-10-2018

De Historikertag in Münster – reflectie op koloniale collecties in Europa

In Münster loop ik meestal even langs de Friedenssaal, waar de Vrede van Westfalen van 1648 werd getekend. Deze keer bezocht ik ook het Haus der Niederlande, waar Spanje en de Nederlanden hadden onderhandeld (met nu een aanstekelijke Armando-tentoonstelling). Beide gebouwen liggen op loopafstand van elkaar. De komst op de Historikertag 2018 van ruim 3.000, voornamelijk Duitse historici deed mij denken aan de toestroom van honderden diplomaten, onderhandelaars, hun assistenten en dienaren in 1644. Dat maakte het lastig om collega-specialisten (koloniale collecties) te vinden. De week ervoor sprak ik in Brussel op een door het Afrikamuseum in Tervuren georganiseerde conferentie over de relaties tussen Afrika en Europa. Daar was de teruggave van koloniale collecties een hoofdonderwerp. In Münster was het een van de vele.

Op de slotdag van de conferentie in Brussel verklaarde minister Didier Reynders van Buitenlandse Zaken België bereid voorwerpen terug te geven aan landen in Afrika. Zijn toezegging en de heropening van het Afrikamuseum – het voormalige Congo museum – in december 2018, zorgden voor veel discussie bij onze zuiderburen. In Duitsland is het teruggavedebat ook feller geworden door een opening: die van het enorme Humboldt Forum in Berlijn met zijn etnografische collecties eind 2019. De Duitse erfgoedsector en de media staan er uitgebreid bij stil. Van dit debat was op de Historikertag echter weinig te merken.

Het panel over dekolonisatie van koloniale collecties vormde daarop een uitzondering. Ter inleiding schilderde ik de discussie in Europa over dit onderwerp (een actualisering van wat ik eerder in dit tijdschrift schreef: 133/2, p. 66 – 76). Bij de sprekers na mij beluisterde ik flinke twijfels over de uitkomst van die discussie. Susan Legêne, voorzitter van het KNHG (de Nederlandse zustervereniging van de VHD), had in de archieven ontdekt dat de meeste lidstaten van de toenmalige EEG zich destijds verzetten tegen een UNESCO Verdrag uit 1970 ter bescherming van cultureel erfgoed en ook tegen teruggave van objecten aan hun oude kolonies. Met België en Groot Brittannië voorop zetten zij het discours over kolonialisme van na de onafhankelijkheidsgolf om in een discours over ontwikkeling. Daarmee omzeilden ze de teruggavekwestie. Nu dat ontwikkelingsdiscours ten einde loopt, keert het onafgemaakte kolonialismediscours terug, en dus ook de vraag wat er moet gebeuren met alle dubieuze koloniale collecties in onze landen.

Volgens Wayne Modest, directeur van het Research Centre for Material Culture in Leiden en bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universiteit Amsterdam, scherpen groepen als Black Lives Matter, Rhodes Must Fall, Decolonise the Museum, Decolonise the Curriculum, en University of Colour dit teruggekeerde discours flink aan. Ook musea en academische instellingen doen mee. Maar, vroeg hij zich af, waarom zoveel conferenties en tentoonstellingen over kolonialisme, dekolonisatie van koloniale collecties en slavenhandel? Zitten we in een concurrentieslag en zal later blijken dat het om neerbuigende symboolpolitiek ging, of zijn we oprecht bezig met zelfonderzoek? Ik dacht meteen aan de uitspraak van Reynders. Sloeg Modests vraag ook daar op? De bedreiging van het project Europa – niet door mensen van buiten het continent, maar van binnenuit – biedt volkenkundige musea een kans zich radicaal te beramen op zichzelf, hun collecties en hun relatie met de rest van de wereld.

Nanette Snoep ging daar, vanuit haar praktijk als directeur van drie volkenkundige musea in Saksen – 300.000 voorwerpen en menselijke resten – op in. Musea en andere instellingen in Duitsland zijn het er steeds meer over eens dat overblijfselen van mannen, vrouwen en kinderen terug moeten. Niet alleen naar Namibië, waar Duitsland begin vorige eeuw genocide pleegde. In oktober 2017 gaven de Saksische musea, na 26 jaar onderhandelen, voorouderlijke resten terug aan Hawaii. Snoep had het als een helingsproces ervaren dat dwong op een nieuwe manier naar de collectie te kijken. Maar het verzet tegen teruggave in deze deelstaat (waarin ook Chemnitz ligt) was fel geweest. Met koloniale voorwerpen verloopt het nog moeilijker. De Saksische musea nemen met andere Europese musea deel aan de Benin Dialoog met Nigeria en het Edo Kingdom. In 1897 roofden Britse soldaten duizenden bronzen en ivoren voorwerpen uit het Edo paleis. De Benin objecten, vernoemd naar Benin City, de Edo hoofdstad, zijn over Europa en Noord Amerika verspreid. Saksen heeft er 220. Nigeria heeft er maar weinig en zou er graag meer hebben. De Dialoog verloopt moeizaam. Afrikaanse critici snappen niet waarom nog niet één object is teruggegeven.

Na het panel passeerde ik, op weg naar het station, opnieuw de Friedenssaal. Terwijl de Vrede van Westfalen van 1648 doorgaans als hoogtepunt in de geschiedenis van Europa wordt gepresenteerd, besefte ik me dat het voor koloniale gebieden eerder een dieptepunt was. Na 1648 werd er misschien binnen Europa minder gevochten, maar des te meer daarbuiten. De Vrede van Westfalen was een stimulans voor verdere Europese expansie en die leidde tot het massale verlies van culturele objecten. Daarover stond niets in de Friedenssaal. Als ik weer in Münster kom, ga ik er vast weer langs, al heeft zij wel iets van haar glans verloren.

Avatar photo
Jos van Beurden is een aan de VU verbonden onderzoeker koloniale collecties. Zijn boek Treasures in Trusted Hands – Negotiating the future of colonial collections (Leiden 2017) is genomineerd voor de NWO Boekman Dissertatieprijs.
Alle artikelen van Jos van Beurden
Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.