Historici.nl





Gepubliceerd op 17-06-2015

De Nationale Wetenschapsagenda – Deel I: Gordiaans touwtrekken

De Nationale Wetenschapsagenda komt eraan! Deze week vinden er drie congressen plaats in het kader van deze NWA. Maar wat was het idee ook alweer?

Het experiment

De NWA komt voort uit een samenwerking tussen overkoepelende organen van de overheid, het bedrijfsleven en het onderwijs. Deze ‘kenniscoalitie’ werkt in opdracht van Rutte II aan een nationale wetenschapsvisie. Het betreft een unieke samenwerking die in het najaar 2015 in een wetenschapsagenda moet resulteren. Een agenda die richting kan geven aan nieuwe wetenschappelijke onderzoeksinitiatieven. Na de regerings-pitch in januari werd afgelopen voorjaar het idee opgevat deze wetenschapsagenda bottom up vorm te geven, dus vanuit de maatschappij. Iedereen in Nederland kreeg de kans vragen stellen aan de wetenschap.

Sceptici schamperden: sinds wanneer ligt de wetenschap op het procrustesbed van politiek, maatschappij of bedrijfsleven? Anderen waren pragmatischer: de NWA is een trein die nou eenmaal rijdt, daar kun je dan maar beter op gaan zitten. Hoe het ook zij, er was moed voor nodig om het initiatief door te zetten. Hoogleraren Alexander Rinnooy Kan en Beatrice de Graaf werden aangetrokken om de NWA voor te zitten.

De input

De NWA-lobby werd een groot succes. In ruim een maand tijd (april) werden meer dan 11.700 vragen ingezonden. 40% afkomstig van wetenschappelijke gremia, 60% ingezonden door individuen (burgers, bedrijven, of particuliere wetenschappers). Veel ingezonden vragen zijn interessant. Anderen zijn juist erg voor de hand liggend, ludiek of soms ronduit grappig. De formulering liet nogal eens te wensen over. Maar stuk voor stuk vragen die belangrijk zijn voor de indieners ervan. Een word-cloud op de website van NWA toont de belangrijkste kernbegrippen: gezondheid, energie, economie, duurzaamheid, hersenen.

Op welke manier moest deze stortvloed aan vragen gestroomlijnd en geordend worden? Gekozen werd voor een samenvoeging van vragen, een clustering. Op meerdere clustermiddagen (mei) hielden vijf jury’s van experts zich bezig met herdefiniëring en clustering. Het vragentotaal werd teruggebracht tot 248. De volgende stap was om de vragen verder af te bakenen. Om die reden vinden deze week drie congressen plaats in de Fokker-terminal in Den Haag.

Het congres

Aan het weer lag het gisteren, dinsdag 17 juni, niet. De zon scheen prachtig. De Fokker-terminal leek iets van zijn oude glorie te hebben herwonnen. Staatssecretaris Sander Dekker (OCW) verwees in zijn toespraak dan ook gretig naar de vliegtuiggigant van weleer. Fokker was het verhaal van ups en downs. In financieel moeilijke tijden maakte het een doorstart door in zee te gaan met externe partij, buiten de lands- en disciplinegrenzen. Dekkers oproep aan de wetenschap was helder: wees in je zoektocht naar financiering creatiever en zoek buiten de wetenschapsgrenzen naar financiële sponsoren.

De bedoeling van het congres was de 248 vragen op wetenschappelijke, economische en maatschappelijke relevantie te beoordelen en te herclusteren. De congressen zijn populair. Alle dagen zijn overboekt. Op het eerste congres (Science for Science) liepen zo’n 300 mensen, vooral veel wetenschappers. Er heerste een gevoel van een vreemdsoortig, afwachtend enthousiasme.

Ondanks de uitmuntende organisatie – compleet met lunch en pendelbussen naar het station – leverde de dag een aantal interessante problemen op. Probleem 1: probeer maar eens een groep wetenschappers uit totaal verschillende disciplines op één lijn te krijgen. In de parallelle ochtendworkshops werd dit al duidelijk. Daar werden per wetenschappelijke discipline de vragen getoetst op inhoudelijke relevantie. Dit was niet altijd eenvoudig. Ook bleek het lastig enige samenhang te ontdekken in de vragen, zonder te vervallen in algemeenheden. Maar toch lukte het en konden er vragen worden samengevoegd. Binnen de sectie Geesteswetenschappen waren er opvallend veel taalkundige vragen. Jammer genoeg weinig aandacht voor moderne technologieën of methodologie. Ook relatief weinig vragen over zingeving, religie of geschiedenis. Überhaupt beschamend weinig historici gezien.

Moeizamer verliepen de middagworkshops. De groepssamenstelling was interdisciplinair. De groepen moesten de vragen opnieuw sorteren, samenbrengen onder een thema en een interdisciplinair label geven. Dit maakte de brij aan vragen tot een ware gordiaanse knoop: onduidelijk, onoverzichtelijk en nodeloos ingewikkeld. Toch was de wil om eruit te komen groter dan de onderlinge verschillen. De ervaring van de ochtend hielp daar ook bij. De bedoeling was dat na de eerste congres-dag de 248 hoofdvragen waren geabstraheerd, gereduceerd, geherdefinieerd, gelinkt, verrijkt en op hun wetenschappelijke merites beoordeeld. De vraag is of dat is gelukt.

Probleem 2 was fundamenteler van aard. Want wat is eigenlijk de waarde van deze NWA-congressen? Is het ‘slechts’ een politiek experiment? Volgens dagvoorzitter Peter Paul Verbeek is de toekomstige betekenis van de agenda voor de vaststelling van onderzoeksbudgetten geen uitgemaakte zaak. Wat er ook wordt besloten op de congressen, de overheid zal beslist gevoelig zijn voor het argument dat de agenda van onderaf is opgesteld. Was dat de legitimering van onze aanwezigheid? Wel wat magertjes.

Toch was het congresbezoek geen tijdverspilling. Al was het alleen al om meegenomen te worden in het optimisme van medevoorzitter Beatrice de Graaf. Hoe vaak komen honderden wetenschappers er nou toe om over de schotten van hun eigen vakgebied heen te kijken en te brainstormen over een canon van de meest fundamentele onderzoeksvragen van de toekomst?

Maar er is nog een beter argument om de NWA voorlopig nog niet af te schrijven: een NWA die de toets der kritiek kan doorstaan en door de politiek vooral niet te rigide wordt ingezet, kan wellicht een einde maken aan de sterk bekritiseerde, ondoorzichtige, schijnbare willekeur van de NWO-financiering. Alleen daarom verdient de Nationale Wetenschapsagenda een faire kans. Ook van historici.

Dit was deel 1 van de NWA-blog, geschreven door de promovendi Tom Schuringa (RUG), Leonard van ’t Hul (UvA) en Hans van der Jagt (VU), gedrieën vormen zij de promovendiraad van de Onderzoekschool voor Politieke Geschiedenis. Van 16-19 juni bloggen zij over de drie NWA-congressen.

Deel 2:  No nonsence

Deel 3: Emotie en onbehagen

De Nationale Wetenschapsagenda – Deel II: No nonsense
Door Tom Schuringa, Leonard van 't Hul & Hans van der Jagt
De Nationale Wetenschapsagenda – Deel III: Emotie en onbehagen
Door Tom Schuringa, Leonard van 't Hul & Hans van der Jagt
Een agenda voor de religiegeschiedenis
Door Koos-jan de Jager


Alle artikelen van Tom Schuringa, Leonard van 't Hul & Hans van der Jagt
Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.