De Politieke Geschiedenis van Europese Integratie: What’s New?
De geschiedenis van de Europese Gemeenschap wordt traditioneel benaderd vanuit een nationaal perspectief met voornamelijk aandacht voor de ‘grote mannen’ aan de onderhandelingstafel. Verschillende historici roepen echter op tot het ontwikkelen van vernieuwend onderzoek en meer interdisciplinaire samenwerking met politicologen. Deze roep was aanleiding voor een workshop getiteld ‘New Political History and the European Union’ welke op 14 december 2014 op de Radboud Universiteit Nijmegen werd georganiseerd in samenwerking met het Montesquieu- en Duitsland Instituut. Doel van de bijeenkomst was het definiëren van een nieuwe politieke geschiedenis van Europese integratie.
Nieuwe generatie historici
Een vernieuwende focus en benadering binnen een onderzoeksveld gaat vaak samen met de komst van een nieuwe generatie historici. Op de bijeenkomst in Nijmegen waren het ook voornamelijk jonge onderzoekers en promovendi die hun visie op de nieuwe politieke geschiedenis van de Europese Unie presenteerden. Volgens organisator Wim van Meurs (RU) is deze nieuwe generatie in staat om de eerste fases van Europese integratie met meer afstand en minder idealisme te benaderen, simpelweg omdat ze deze zelf niet van dichtbij hebben meegemaakt. De nieuwe generatie heeft geen ‘blinde vlek’ voor figuren als De Gaulle en Thatcher en kiest daarom makkelijker voor een studie van op het eerste gezicht minder dominante actoren en instituties.
Terwijl in de traditionele benadering van de Europese geschiedenis regeringsleiders centraal staan, was er in de Nijmeegse presentaties aandacht voor de rol van bijvoorbeeld (Europese) ambtenaren en het Europees Parlement. Niet langer zijn historici beperkt tot een analyse van de manier waarop lidstaten de EU hebben vormgegeven. In de nieuwe politiek historische benadering wordt daarentegen juist gekeken hoe de Gemeenschap haar lidstaten heeft gevormd. Hierbij is de focus niet langer alleen nationaal maar ook transnationaal.
Nieuwe onderzoeksmethoden en ander materiaal
Naast een andere onderzoeksfocus onderscheidt de onderzoeksagenda van ‘new political history’ zich ook door het gebruik van anderen methoden en onderzoeksmateriaal. Zo kiezen verschillende workshopdeelnemers voor een analyse van het openbare parlementaire of intellectuele debat. Hiermee laten ze zien dat historisch onderzoek niet op hoeft te houden daar waar de regeringsarchieven zich sluiten. Een onderzoeksmethode waar velen gebruik van maken is discourse analysis. Deze methode is bruikbaar om termen die verbonden zijn aan het Europese integratieproces te historiseren en te contextualiseren. Concepten zoals ‘democratie’ en ‘gouvernement économique’ kunnen verschillende betekenissen hebben, afhankelijk van taal, context en tijdvak. Dit is een punt waar politicologen weinig oog voor hebben. Met betrekking tot democratie richten zij zich vooral op de normatieve discussie. Historici kiezen er daarentegen voor om de achtergronden van het juridische, publieke en politieke debat in kaart te brengen.
Samenwerking tussen politicologen en historici
Momenteel zijn politieke wetenschappers dominant in Europese studies, ook in Nederland. De organisatoren van de workshop pleiten voor meer uitwisseling tussen historici en politicologen. Bruikbare concepten zoals path dependency worden nog (te) weinig toegepast in historisch onderzoek. Dit ondanks dat padafhankelijkheid juist gebruikt kan worden om te verklaren waarom op een eenmaal ingezette koers wordt voortgebouwd ondanks dat dit niet de meest efficiënte oplossing lijkt. Deze eerste bijeenkomst was een aanzet om historici op het gebied van Europese integratie samen te brengen om tot een coherente en onderscheidende onderzoeksagenda te komen die zich kan meten met de grote groep politicologen. Hoewel de contouren van een nieuwe politieke geschiedenis van Europese integratie zich aftekenen, is de benadering nog volop in ontwikkeling en zal het zich nog lang kunnen blijven onderscheiden als zijnde ‘nieuw’.
Loes van Suijlekom, Huygens ING