Digitaal is normaal
Vorige week was de week van het digitaal erfgoed. Een initiatief van het Netwerk Digitaal Erfgoed rondom de lancering van de Nationale Strategie Digitaal Erfgoed: een masterplan om ons digitale erfgoed houdbaar, bruikbaar en zichtbaar te maken én houden. In een week met twee opstappende bewindslieden als gevolg van zoekgeraakte digitale overheidsinformatie en een voormalige Amerikaanse minister van buitenlandse zaken die verstrikt raakte in wat inmiddels door het leven gaat als de “Mailgate”, was er aan aanleidingen om stil te staan bij de zorg voor ons digitale verleden in ieder geval geen gebrek.
Focus op de gebruiker
Na zeven vette jaren van digitaliseringsprojecten – zo wordt het in 2007 gestarte miljoenenproject Beelden voor de Toekomst deze maand officieel afgesloten – lijken de geldbronnen voor (grootschalige) digitaliseringsprojecten mede als gevolg van de crisis (voorlopig) aardig te zijn opgedroogd. Maar dat is geenszins reden tot somberen. Aan de erfgoedsector de uitdaging om de maatschappelijke waarde van het in de afgelopen jaren gedigitaliseerde corpus plus de dagelijks groeiende hoeveelheid born digital erfgoed, te verzilveren.
De maatschappelijke waarde van (digitale) erfgoedcollecties wordt uiteindelijk bepaald door het gebruik. Daar waar de focus de afgelopen jaren veelal lag op het digitaliseren van de vaak kwetsbare collecties, staat in de nieuwe nationale strategie de gebruiker centraal. Goed nieuws voor historici, die als intensieve gebruikers van digitaal erfgoed worden uitgenodigd om te participeren in met name twee van de drie lagen van de strategie: het vergroten en verbeteren van de bruikbaarheid en zichtbaarheid van het digitaal beschikbare erfgoed.
Halffabricaten
De strategie maakt onderscheid tussen enerzijds (digitaal) collectiebeheer en anderzijds het ontwikkelen van gebruikersdiensten en interfaces. Voor het eerste is de erfgoedsector toegerust en bekwaam, voor het tweede zijn anderen vaak geschikter, vaardiger en kundiger. De erfgoedsector levert rijke en stabiele halffabricaten, klaar om door derden of de sector zelf keer op keer (her)gebruikt te worden al naar gelang de wensen en vragen van de gebruiker(s). Vóór alles is de strategie een uitnodiging tot samenwerking. Een dooddoener wellicht in een vernetwerkte digitale samenleving, maar zeker nog geen gemeengoed in de sectorale erfgoedwereld. Veelbelovende voorbeelden zijn er gelukkig wel al genoeg. Open Cultuur Data pioniert op het raakvlak van (open) erfgoedaanbieders en de creatieve industrie en online platforms als Wikipedia. En in de wetenschap sprak de kersverse president van het KNAW zich al eerder uit over de gezamenlijke uitdaging van onderzoekers en erfgoedinstellingen in een digitale onderzoeksomgeving. Voorbeelden die in de komende jaren hopelijk meer regel dan uitzondering worden.
Digitale navelstaarderij
Hoewel het in de strategie geformuleerde streven naar gestandaardiseerde sectoroverstijgende voorzieningen wellicht ook niet nieuw en zelfs ietwat belegen klinkt, is er in het daadwerkelijk ten volste benutten van de online mogelijkheden van digitaal erfgoed nog wel degelijk een wereld te winnen. Nog te vaak is er sprake van ‘gated communities’, een vorm van digitale navelstaarderij waarbij content weliswaar online wordt aangeboden, maar alsnog alleen binnen de virtueel doorgetrokken muren van de eigen instelling. De mogelijkheden van rijke online contextualisering en linked (open!) data zijn veelbelovend, maar vooralsnog ook nog niet veel meer dan dat.
De erfgoedsector is de leverancier van ‘brandstof’ voor cultuur, aldus de strategie. Laat het een uitdaging zijn hier een duurzame energiebron van te maken, geschikt als brandstof voor allerhande vehikels, of ze nu van culturele, historistische, toeristische, wetenschappelijke of willekeurig welke andere makelij zijn.
In de Week van het digitaal erfgoed verscheen ook:
– Born digital cultureel erfgoed is bedreigd erfgoed.
– Samen wat kan, individueel wat moet. Samen bouwen aan een netwerk van landelijke voorzieningen.