Historici.nl





Gepubliceerd op 14-05-2012

Ethische dilemma’s in Nederlands-Indië

Het koloniale verleden is een onderwerp dat een gevoelige snaar raakt in Nederland en dat was honderd jaar geleden niet anders. Er was toen veel debat over de manier waarop Nederlands-Indië bestuurd moest worden. Ook gouverneur-generaal A.C.D. de Graeff (1926-1931) had een uitgesproken mening over deze kwestie. Onlangs publiceerde Herman Smit een boek over deze bestuurderLandvoogd tussen twee vuren. Jonkheer A.C.D. de Graeff, gouverneur-generaal van Nederlands-Indië 1926-1931. Naar aanleiding van deze monografie organiseerden het HDC van de VU en Uitgeverij Verloren het symposium ‘Van ethische politiek naar dekolonisatie’, waar verschillende sprekers reflecteerden op de aard van het Nederlandse bestuur in Indië.

Het koloniale beleid stond destijds bekend als de ethische politiek, een term die in de troonrede van 1901 werd gelanceerd. Het uitgangspunt was dat Nederlanders als taak hadden de inheemse bevolking van de Indische archipel te moderniseren. Het uiteindelijke doel was dat de Indiërs in staat zouden zijn hun eigen bestuur in handen te nemen. Van zelfbestuur kwam echter niets terecht. Wat dat betreft is de titel van deze bijeenkomst dan ook niet accuraat, want van dekolonisatie was in de besproken periode geen sprake.

 

In hun beschouwingen op de ethische politiek putten Cees Fasseur, Elsbeth Locher- Scholten en Gerrit Schutte veelal uit eerder werk. Ondanks het feit dat deze bijdragen geen nieuwe inzichten bevatten, gaven ze een fraai overzicht van het onderwerp, waarover de drie sprekers uitgebreid hebben gepubliceerd. Zij schetsten een zeer breed canvas van de ethische beweging – van de stelling dat de VOC al een vorm van ethisch bestuur uitoefende (Schutte) tot een kritische bespreking van het taaie racisme dat de laat-koloniale periode domineerde (Fasseur).

 

De meest systematische analyse van het begrip ethische politiek werd gegeven door Locher-Scholten die reflecteerde op haar befaamde studie Ethiek in fragmenten (1981). Zij stelde vast dat de definitie die ze in dat boek poneerde nog steeds standhoudt. De ethische politiek was gebaseerd op territoriale expansie en ontwikkeling van de burgerbevolking. Die tegenstrijdige doelstellingen leidden tot een sterk paternalistische houding die het uiteindelijke failliet van de ethische politiek betekende. Zelfs de meest vooruitstrevende ethici konden zich niet voorstellen dat Indië ooit helemaal onafhankelijk zou zijn van Nederland. Hoewel ze toenadering zochten tot Indonesische nationalisten, stond dit een constructieve samenwerking in de weg.

 

Tijdens het interbellum kwam de ethische politiek onder vuur te liggen van Nederlandse politici die het Indonesisch nationalisme wilden uitroeien. De oplopende spanning tekenden het gouverneurschap van De Graeff, die zelf een overtuigd aanhanger van de ethische politiek was. Op basis van recent ontsloten brieven liet Smit zien dat De Graeff zich sterk verzette tegen de reactionaire tendens, maar dat de gouverneur-generaal tot zijn wanhoop moest erkennen dat hij een verloren strijd uitvocht. Al voor zijn aftreden nam de repressie in Indië draconische vormen aan. In zijn presentatie sloot Smit aan bij de dilemma’s van het koloniale bestuur die door de andere sprekers aan de orde gesteld werden. De zielenroerselen van De Graeff laten zien dat het debat over deze kwestie een grote morele lading had destijds. En dat is nog steeds het geval.

 

Vincent Kuitenbrouwer, Universiteit van Amsterdam

Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.