Geschiedenis schrijven! Maar niet in Open Access?
Er is een nieuwe ‘De Buck’! Voor generaties historici was ‘de oude’: Zoeken en schrijven van De Buck, Mout, Musterd en Talsma, dé handleiding voor historisch onderzoek en het schrijven van historische artikelen (annotatieregels!). Maar dat boek was inmiddels verouderd en gelukkig is er nu het geweldige Geschiedenis schrijven! Wegwijzer voor historici van Kamp, Legêne, Van Rossum en Rümke. Het is een handzame gids die aspirant-onderzoekers aan de hand neemt bij het formuleren van een vraagstelling, het schrijven van een onderzoeksplan, de bronnenanalyse en het schrijven zelf. Had ik nog geen geschiedenis gestudeerd dan ging ik het nu meteen doen. Alle lof! Gemma Blok, onderzoeker en docent aan de UvA, besteedde er als correspondent ook aandacht aan in haar column over de presentatie van het boek, en het gelijktijdige debat onder de titel ‘Wat moeten historici kunnen?’ die plaatsvonden op 3 juni in Amsterdam.
Jammer
Ik wil het hebben over een aspect dat niet goed uit de verf is gekomen. Deze prachtige wegwijzer voor historici verschijnt niet in Open Access. Ook inhoudelijk besteedt Geschiedenis schrijven! nauwelijks aandacht aan het onderwerp Open Access. En dat is erg jammer, zowel voor de auteurs zelf als voor alle historici (in opleiding) die deze wegwijzer gaan gebruiken, en voor het bredere lezerspubliek.

Ideaal en verplichting
Onder historici is er blijkbaar nog steeds veel onduidelijkheid over Open Access. Open access (OA) is een brede internationale academische beweging met een ideaal: van publiek gefinancierd onderzoek moet iedereen gratis online de resultaten kunnen gebruiken. De zichtbaarheid en het gebruik van die resultaten wordt hierdoor enorm vergroot. Dat is in het belang van de wetenschap en van de gebruikers van wetenschappelijke kennis. OA is bovendien een machtige beweging die zoveel vaart heeft gekregen dat zowel de nationale (KNAW, NWO) als internationale (ESF) onderzoeksfinanciers publicatie in OA verplicht stellen voor onderzoekers die werken met hun subsidies. Ook op overheidsniveau (Dekker) is OA geen keuze meer maar een eis. Onze historici in opleiding moeten daarvan op de hoogte zijn, willen wij ze niet opleiden tot professionals die met de rug naar de maatschappij staan. In het boek zijn de woorden ‘Open Access’ wel te vinden maar alleen in relatie tot databestanden, niet wanneer het over publiceren zelf gaat. Terwijl in het publiceren zowel binnen ons vak, maar ook ten aanzien van de bredere maatschappij toch de belangrijkste bestaansreden ligt voor al dat historisch onderzoeken.
Werk begraven
Uit de aard van de zaak heeft uitgever Amsterdam University Press het vermenigvuldigen, hergebruiken en kopiëren van de inhoud onder de geldende regels beperkt. De auteurs van Geschiedenis Schrijven! doen zo wat menig historicus doet die niet in OA publiceert: hun werk begraven. En dat is zeker in dit geval heel erg jammer. In ons vak verandert veel. Van deze versie is wellicht over drie jaar alweer een herziening noodzakelijk. Een online uitgave die wel voor iedereen toegankelijk is verspreidt het werk niet alleen ontelbare malen beter, zo’n versie zou de auteurs zelf ook de mogelijkheden geven er mee te doen wat ze willen. Ook om er bijvoorbeeld een dynamische, interactieve editie van te maken. Gebruikers en lezers kunnen er hun commentaar op geven en de auteurs verzamelen die reacties en voegen ze toe aan een 2.0 versie.
Dus: stel er wordt gedacht aan de uitgave van een Engelse editie van deze voor ons vak zo belangrijke uitgave, doe dat dan vooral in OA.
En twee: collega’s informeer je over de voordelen van publiceren in OA én over het feit dat de keuze om dat niet te doen geschiedenis is.