Hoe historici de natuurramp ontdekten
Overstromingen, bosbranden en dorre zomers: extreem weer en natuurrampen komen bijna dagelijks langs in journaals en kranten. Maar niet enkel journalisten hebben aandacht voor rampspoed. Ook historici hebben de invloed van rampen op de levens van mensen in het verleden ontdekt. In Nederland is het onderwerp de laatste jaren prominent op de historische agenda gezet. Rampspoed vind je niet meer alleen in je NOS-app en Twitterfeed, maar ook als onderzoeksonderwerp op symposia en in historische tijdschriften.
Op 15 juni 2015 werd een kleinschalig symposium gehouden in Groningen rond vroegmoderne rampen in de Nederlanden. Het bleek de aankondiging van iets groters. Vier jaar later is rampengeschiedenis in zowel België als Nederland op de kaart gezet. Een groep promovendi en masterstudenten rond de Antwerpse mediëvist en milieuhistoricus Tim Soens onderzoekt de sociaal-economische impact van rampen. Een Nijmeegs team van (kunst)historici en letterkundigen, geleid door Lotte Jensen, focust zich op de culturele omgang met gebeurtenissen als overstromingen, aardbevingen en stadsbranden. Masterstudenten geschiedenis aan zowel de VU als de RUG kunnen onder leiding van hoogleraren Petra van Dam en Raingard Esser vakken volgen over historical disaster studies. Waarom is er juist nu zoveel aandacht voor historische catastrofes?
Wat is een natuurramp?
Voordat die vraag beantwoord kan worden, moeten we eerst het begrip ‘natuurramp’ onder de loep nemen. Dat definiëren blijkt nog niet zo makkelijk. Hoewel er bij de natuurramp altijd een natuurlijke factor is, is de ramp zelf toch vooral een maatschappelijke aangelegenheid. Een gebeurtenis kan enkel als ramp worden gedefinieerd als er een gemeenschap door geraakt wordt. Voorbeeld: alleen als mensen aan een rivier gaan wonen die buiten haar oevers treedt kan een dorp overstromen. Rampenhistorici spreken in het internationale debat dan ook liever van nature-induced disasters in plaats van natural disasters.
Bij veel rampen is de verstrengeling van natuur en mens nog complexer. Tijdens de Kerstvloed in 1717 vielen er vooral in de provincie Stad en Lande (nu Groningen) veel slachtoffers. Eén van de redenen was dat de dijken hier waren verwaarloosd. Provinciaal commis Thomas van Seerat had dit probleem al aangekaart, maar het provinciebestuur deed er niets mee. In een artikel voor Tijdschrift voor Geschiedenis toont Soens daarnaast aan dat verhoudingsgewijs de meeste slachtoffers van de Kerstvloed arme landarbeiders waren. Zij leefden op de gevaarlijke, laaggelegen plekken. Deze bevindingen problematiseren de causaliteit van de ramp. Waren de drenkelingen slachtoffers van de natuur, van wanbeleid, of van hun sociaal-economische positie?
Om te snappen hoe een ramp een ramp wordt is het dus van belang om naar de veerkracht (resilience) en kwetsbaarheid (vulnerability) van gemeenschappen te kijken, zo stellen sociaal-historici. Cultuurhistorici wijzen ook op een ander onderdeel van de omgang met rampen: de beeldvorming rond verschrikkelijke gebeurtenissen. Zo beïnvloedt de beeldvorming rond rampen de verschillende overlevingsstrategieën die een samenleving kan aanwenden. Of een ramp bijvoorbeeld een straf van God is of het gevolg van klimatologische omstandigheden ligt verankerd in het vertoog en de beeldtaal die geproduceerd worden na rampen.
Gemeenschappen reageren niet alleen op rampen, maar worden er ook door gevormd. Letterkundige Marijke Meijer Drees betoogt dat zeventiende-eeuwse rampen betekenis kregen in al bestaande narratieve structuren. De gebeurtenissen werden verbonden en geïntegreerd in een verhaal. Het Nijmeegse team heeft een vergelijkbare aanpak. Het onderzoekt hoe de herinneringen aan catastrofes essentieel waren bij de vorming van gemeenschappen, op stedelijk, regionaal en uiteindelijk nationaal niveau.
Klimaatverandering en geschiedenis
Voor de meeste Nederlanders en Belgen zijn grote natuurrampen inmiddels iets exotisch geworden. Zowel in tijd als ruimte zijn de meeste rampen een ver-van-je-bed-show. Waar komt die nieuwe Nederlandse en Belgische interesse in rampengeschiedenis dan vandaan? Soens stelde in een recente lezing tijdens een symposium over rampengeschiedenis dat er een duidelijke aanleiding is: klimaatverandering.
Klimaatverandering zorgt wereldwijd voor steeds extremere weersituaties: droogtes, stormen en orkanen. Om iets van ons heden en de toekomst te begrijpen, kijken historici naar de invloed van rampen in het verleden. Welke samenlevingen waren kwetsbaar en welke toonden zich juist veerkrachtig? Ook het culturele aspect kan hierin niet over het hoofd worden gezien. In een artikel in Nature Climate Change stelt een aantal geografen dat klimaatverandering grote culturele impact zal hebben. Persoonlijke herinneringen, gedeeld erfgoed en collectief geheugen zijn gekoppeld aan specifieke landschappen en plaatsen. Als klimaatverandering die landschappen en plaatsen verandert, zal dit de cultuur onvermijdelijk ook veranderen.
Wat betekent het bijvoorbeeld voor Nederlanders als we straks stukken van onze delta verliezen door zeespiegelstijging? Onderzoekers stellen dat aanzienlijk landverlies in de komende eeuw geen ondenkbaar scenario is. Zal deze ontwikkeling de Nederlandse identiteit verzwakken, omdat de ‘strijd tegen het water’ verloren lijkt? Of zal het juist die identiteit versterken als de polders onderlopen? Nederlanders identificeren zich met hun land aan de hand van hun rivierdijken en stormvloedkeringen, en de herinneringen die daar in verankerd liggen. De historicus kan inzicht geven in die interactie tussen rampen, herinneringscultuur, identiteit en landschap.
Aankomende symposia
KNAW-workshop ‘Vijf eeuwen rampen en risico’s’
donderdag 23 mei 2019, Nijmegen
Programma en registratie, aantal plekken is beperkt
Historicidagen 2019: sessie ‘Rampen, solidariteit en inclusiviteit’
zaterdag 24 augustus 2019, Groningen
Jaarcongres Werkgroep De Moderne Tijd ‘Rampzalig Nederland: De omgang met rampen in Nederland en Vlaanderen, 1780-1940’
vrijdag 20 december 2019, Amsterdam