Historici.nl





Gepubliceerd op 02-10-2012

Jonge historici waren zij – maar aardige jonge historici

Zo’n honderd geschiedenisstudenten en pas afgestudeerden kwamen zaterdag 29 september in het Amsterdamse CREA-Theater bijeen voor de eerste editie van de Dag van de Jonge Historicus. Zeven jong-historische tijdschriftredacties en één internetuitgeverij bundelden de krachten, enerzijds om elkaar beter te leren kennen, maar bovenal om belangrijke kwesties over het vakgebied aan te snijden. Wat doet en moet een goede historicus? Hoe horen zij zich in het publieke debat te gedragen? Welke kansen hebben jonge historici? Waar staan zij ten opzichte van de wetenschap en de journalistiek?

Het katheder was versierd met de tekst ‘Heerlijk, Helder, Huizinga’. Een treffende slogan, want in alle sprekers was er wel iets van het talent van de oude dode meester en de smaak van het matige biermerk te herkennen. Dat laatste viel zeker te proeven in de bijdrage van Rutger Bregman, die ongeveer alles aan de geschiedwetenschap en zijn oude opleiding slecht vond. De studie is volgens hem veel te specialistisch en levert historici af die heel veel over heel weinig weten en uitblinken in het schrijven van artikelen en proefschriften die niemand leest of interessant vindt.

De klacht van Bregman is relevant; waar worden de historici-in-spe nu precies voor klaargestoomd en in welke verhouding staan specialisten en all-rounders tot elkaar? Zowel jonge als oude historici kunnen iets leren van weloverwogen oordelen over opleiding en wetenschap. Zo vond Floor Rusman het onverkoopbaar dat veel docenten tijdens colleges de indruk wekten dat de kwaliteit van het onderwijs ondergeschikt was aan hun publicatiewoede. En merkte Floris Meens op dat ook de kwaliteit van de wetenschappelijke productie veel te lijden heeft onder de onderwijsdruk. Terwijl goed onderzoek en goed onderwijs elkaar juist dienen te versterken, doemde een verlies-verlies scenario op waarin beiden ten onder gaan.

Dit probleem vereist verdere reflectie waar pas afgestudeerden veel aan kunnen bijdragen. Maar doe dat wel op een constructieve wijze en onderschat de kracht van het historisch relativisme nooit. De geschiedenisopleidingen en de wetenschap mogen in van alles te kort schieten, maar dit is niets nieuws. Zij hebben dit altijd al gedaan, omdat het verleden als te bestuderen object oneindig, ongrijpbaar en een discussie zonder einde is. Voor de een is dat een ongeneeslijke ziekte, voor de ander de beste trip ooit. De enige manier om hier mee om te gaan is door een eigen pad te maken en bewandelen. Het zou Bregman sieren als hij naast zijn klaagzang ook met concrete oplossingen of overdonderende geschiedenisproducten zou komen. Van louter klagen worden jonge historici vroeg oud.

Gelukkig voegden andere jonge historici de daad wel bij het woord. De performance van Thijs Bogers was een verfrissend eerbetoon aan de zelfstandigheid van de historicus en een rake aanval op populistisch simplisme, geforceerd valorisatiefanatisme en anachronistische popularisering. Stije Hofhuis’ betoog om Darwiniaanse modellen serieus te nemen in de geschiedwetenschap zette vensters open en leverde aardige discussies in de zaal op. Dat gebeurde ook in het slotdebat onder leiding van Thierry Baudet. Hierin werd de vraag of deze tijd schreeuwt om een nieuwe Huizinga ontkennend beantwoord, omdat zijn uniciteit hem juist authentiek en bewonderenswaardig maakte.

Dat zouden alle jonge historici kunnen nastreven. Geerten Waling constateerde dat de jongste historici intens verdeeld zijn, terwijl hun voorgangers van het inmiddels oud geworden Historisch Nieuwsblad lang geleden wel een vuist wisten te maken. Maar misschien schuilt in die verdeeldheid juist een kracht. Op de dag zelf, want de aardigste jonge historici kwamen met de meest eigenzinnige analyses, maar ook in het dagelijks leven. Want van redactie- tot klaslokaal, van de ivoren toren van de wetenschap tot het bastion van de overheid, van het publieke internetgeraas tot de stilste bibliotheken, van ZZP-er- tot directeurschap, van Zuidpool tot Noordoostpolder: overal zijn jonge historici heel goed bezig, ook nu traditioneel werk moeilijk te vinden is. In bevlogenheid en diversiteit schuilt hun kracht.

Jouke Turpijn (Universiteit van Amsterdam)
 

Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.