Historici.nl





Gepubliceerd op 27-06-2019

Knowing the Self – een antropologisch verslag

Ik ben weer thuis en zit achter mijn computer. Het idee is dat ik vandaag een verslag schrijf van mijn ervaringen op het congres Knowing the Self van de International Auto/Biography Association (IABA) Europe afgelopen week in Madrid. Ik heb dat congres bezocht omdat ik biografisch onderzoek doe naar dr W.H. Posthumus-van der Goot en ben met maar liefst vijftien pagina’s aantekeningen thuis gekomen. Toegegeven, niet alles zal even bruikbaar zijn voor mijn eigen onderzoek maar mijn dilemma nu is: wat te kiezen uit die vijftien pagina’s voor een verslag van 800 woorden? Dan klinken de woorden van schrijfcoach Marjorie Kanter in mijn hoofd die tijdens een schrijfworkshop op het congres hamerde op het laten stromen van je creativiteit, en dan te kijken waar die stroom je mee naartoe neemt. De knipperende cursor nodigt me uit om een verslag te schrijven van mijn ervaringen en niet een inhoudelijk verslag met wijsheden of wetenschappelijkheden geuit door wetenschapper x of y tijdens het congres.

Als antropoloog tussen de life writers

Het eerste beeld dat zich aan me opdringt, als ik mijn vingers de vrije loop laat op het toetsenbord, is dat van een antropoloog. Zo eentje die net op een eiland ergens ver weg in een oceaan is aangekomen en daar een volk ziet met duidelijke regels, rituelen en gebruiken. Omdat die antropoloog nog maar beperkte kennis heeft van de gemeenschap die zij bestudeert, is alles nog een beetje onwennig en diffuus. Hoe die verschillende gebruiken en rituelen te interpreteren? Welke taal te spreken om in contact te komen met dit specifieke volk?

De life writing gemeenschap wereldwijd kent elkaar goed, zoveel is me in Madrid snel duidelijk geworden. In de wandelgangen was het onderling een en al hartelijkheid en uitwisseling van wetenswaardigheden. De toon tijdens de presentaties was familiair en de vragen naderhand soms weliswaar kritisch, maar vooral uiterst vriendelijk en complimenteus geformuleerd. Geregeld refereerden sprekers en deelnemers aan andere bijeenkomsten en de tijdschriften waarin zij publiceren. Als relatieve nieuwkomer in het veld maar vooral als ‘eerste keer deelnemer’ voelde ik me niet alleen een buitenstaander, ik was het ook. Ik ben nog niet opgenomen in de gemeenschap van life writers. Onbekend maakte ook ongezien, tenzij ik zelf contact legde met vertegenwoordigers van dit onbekende volk. In dat geval werd ik wel welwillend en vriendelijk aangehoord en van antwoord voorzien.

Bruggenhoofden en jargon

Tegelijkertijd, liepen er op dit congres al wel de nodige mensen rond die ik ken omdat ik me professioneel of collegiaal tot hen verhoud. Met andere woorden ik had bruggenhoofden in deze onbekende gemeenschap en was daardoor geen complete buitenstaander. Een beetje zoals de antropoloog die al snel ontdekt dat er ook andere collega’s zijn op het eiland die dit specifieke volk al langer aan het bestuderen zijn. Die collega’s spreken wel een taal die de antropoloog begrijpt en decoderen sommige culturele uitingen van dit vreemde volk.

Ook de taal die de leden van deze gemeenschap spreken is specifiek.  Omdat het onderzoeksveld multidisciplinair is, is de taal die gebezigd wordt dat ook. En dan hangt het er maar van af uit welke discipline de onderzoeker in kwestie oorspronkelijk afkomstig is, met welk ‘accent’ er gesproken wordt. Het zal niet verbazen dat ik me het prettigst voelde bij de historici. Zij spreken toch een taal die ik herken en waarin ik me kan uiten. Zodra een linguïst of literatuurwetenschapper aan het woord is, gaat het toch wel ergens anders over en is een vertaler gewenst. Ook de taalgrappen zijn specifiek voor deze gemeenschap. Zo betitelde een gerespecteerd lid van dit volk zijn collega’s als ‘wandelende voetnoten’. Weliswaar een mooie metafoor voor de grote namen op het gebied van life writing die in Madrid aanwezig waren, maar wel gedaan door een gevestigd wetenschapper die zich op voet van gelijkheid bevindt met die ‘voetnoten’. Ik kan me goed voorstellen dat als jonge of nieuwe wetenschapper het behoorlijk intimiderend kan zijn wanneer een van die ‘voetnoten’ na afloop van jouw presentatie een vraag stelt. Vooral wanneer die vraag wordt voorafgegaan door een of meerdere citaten uit eigen werk of van andere ‘voetnoten’ die ook aanwezig zijn. En dan is maar afwachten of jij dat werk wel bestudeerd hebt, want vanwege hun lange staat van dienst, hebben ze nog al wat gepubliceerd. Aan de andere kant is het ook wel weer geruststellend om te zien dat die grote namen ook maar gewone stervelingen zijn,; die de draad kwijt raken omdat hun blaadjes door de war raken tijdens hun presentatie; waar het filmpje in de powerpoint niet werkt omdat ze vergeten waren die te testen; of die gewoon niet zo inspirerend  kunnen vertellen en hun verhaal dus maar oplezen.

Rite de passage

Elk volk of stam kent een rite de passage waar jonge of nieuwe leden zich bewijzen om als volwaardig lid te worden toegelaten. Als observerend deelnemer, zag ik al snel dat een presentatie van eigen onderzoek die functie vervult. Dat heeft me aan het denken gezet, wil ik deel gaan uitmaken van dit volk? Zo ja, dan moet ik bereid zijn me te onderwerpen aan deze rite de passage. De tijd zal het leren of ik een buitenstaander zal blijven en observerend zal deelnemen of toch die stap zal wagen en me tot dit enigszins vreemde volk zal bekeren.

Avatar foto
Antia Wiersma is naast directeur van KNHG, ook biograaf van dr. W.H. Posthumus-van der Goot. Momenteel doet zij onderzoek naar het leven en werk van deze feministe, wetenschapper en oprichtster van het IAV.
Alle artikelen van Antia Wiersma
Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.