Maritiem Portal: maak maritieme geschiedenis zichtbaar
Een gemêleerd gezelschap en dito programma, zo was het symposium van de Maritiem Portal van vrijdag 16 maart wel te kenschetsen. Het onderwerp ‘kennisuitwisseling tussen historici en conservatoren’ stond centraal.
Het symposium begon met een oproep van de Rijkdienst voor het Cultureel Erfgoed aan een breed publiek (in het kader van het Europees Erfgoedjaar): wat is jouw favoriete maritiem erfgoed? De wereld van het maritiem erfgoed kent veel verschillende smaken, verhalen en interpretaties. Want waar de varend erfgoedliefhebber de stevenaak Helena aanwijst, is dat favoriete voorwerp voor een oud marconist een morsesleutel, en voor Susan Lammers -directeur van RCE,- de Deltawerken.
Gedurende de middag bleek dat zowel de academische wereld als de musea een balans zoeken tussen verschillende disciplines, invalshoeken en bronnen. Bij het ene museum (bijvoorbeeld het Nationaal Baggermuseum) heeft men vrijwel uitsluitend vrijwilligers die in de sector werkzaam zijn geweest en zit men te springen om een academische invalshoek. Bij een ander museum is het ontbreken van de kennis uit de praktijk juist de zwakste schakel. Nicolàs de Hilster leerde ons in zijn presentatie ‘BZN-8 wrakvondst : meetstok of navigatie-instrument?’, dat naast het bestuderen van objecten het namaken en gebruiken van objecten waardevolle informatie oplevert, die op andere wijze niet te vergaren is.

Nicolàs de Hilster [Foto: Marja de Keuning]
De bijeenkomst gaf inzicht in het o zo brede speelveld dat maritieme geschiedenis heet. Historici en conservatoren zijn slechts het ‘puntje van de ijsberg’ als het om geschiedenisbeoefening gaat. Een aardig onderwerp voor een volgende keer zou zijn: hoe benut je de zo kostbare kennis en kunde uit de praktijk in het museumveld en bij (wetenschappelijk) onderzoek?
– Marja Goud (Het Scheepvaartmuseum)
[1] Grimm, P. et al (1995). Werken met voorwerpen. Handleiding voor docenten in de basisvorming