Nacht van de geschiedenis tussen droom en daad
Terroristen, vrijheidsstrijders en voormalige Belgische premiers: tijdens de Nacht van de Geschiedenis, de afsluiter van de Maand van de Geschiedenis, was het Rijksmuseum even de thuishaven voor idealisten en dromers van allerlei soort. Tussen Droom & Daad was het thema van deze Maand van de Geschiedenis. Ergens tussen die droom en daad bleef tijdens de Nacht de geschiedenis steken.
“Goed beschouwd bestaat de hele geschiedenis uit dromen en daden. Hoe overwin je de wetten en praktische bezwaren die tussenbeide staan om je idealen te verwezenlijken?”, aldus het programmaboekje. Het Rijksmuseum heeft een reeks imponerende gasten weten te strikken om een antwoord te formuleren op die vraag. Ahmed Aboutaleb, Freek de Jonge en Herman van Rompuy geven acte de presence en ook minder bekende namen als Peter Knoope, deskundige voor het International Centre for Counter-Terrorism, of de Egyptische activiste Nawal El Saadawi, weten te intrigeren.
De actualiteit heerst op deze Nacht van de Geschiedenis. Clairy Polak voelt Van Rompuy aan de tand over de ideologische fundamenten van (de voorlopers van) de Europese Unie. Ondanks dat Van Rompuy herhaaldelijk de idealistische grondslag van de EU noemt en roemt, blijft het vraaggesprek vooral in de economische sfeer hangen. Na verbeten doorvragen van Polak formuleert Van Rompuy dan toch solidariteit als essentiële waarde, een waarde die juist door de migrantencrisis onder druk staat.
Ook de andere grote namen van de avond richten zich op het heden: Aboutaleb over de Nederlandse samenleving van de toekomst, El Saadawi over de strijd van vrouwenbewegingen in het Midden-Oosten, generaal Tom Middendorp over de toekomst van de Nederlandse strijdkrachten. Knoope sluit de avond af in een volgepakt Auditorium. Hij roept op om jongeren die kiezen voor IS of Al-Shabaab niet meteen weg te zetten als duivels, maar hun persoonlijke motivaties en het bredere historische kader van hun leefwereld beter te bestuderen.
Historie en historici blijven enigzins achter bij deze grote namen. Het Historisch Nieuwsblad organiseert een debat over het idealisme van de Nederlandse politiek waar onder andere Frits Bolkestein en Dennis Bos mogen aanschuiven; ook het (post)kolonialisme is sterk vertegenwoordigd, van een wajangspel over de dekolonisatie van Indonesië tot literaire voordrachten en boekbesprekingen. Mediëvisten, oud-historici en zelfs vroegmodernisten komen er bekaaid vanaf: met uitzondering van de conservatoren die in enkele van de zalen klaar staan om kuntvoorwerpen van historische context te voorzien, ontbreekt het gedurende de Nacht aan dromen en daden van vóór 1900. Daarmee bekruipt soms het gevoel dat de historische componenten vooral een extraatje vormen binnen een leuke PR-aangelegenheid van het Rijksmuseum.
Dat is ten dele te danken aan het thema ‘Droom en daad’, dat niet zo uit de verf komt. Een breed thema en idem programma spreekt een groot publiek aan en het Rijksmuseum is te prijzen omdat het een brug probeert te slaan tussen actualiteit en bredere historische thema’s. De droom is prima; de daad blijft echter enigzins achter. Het programma komt soms over als een allegaartje: provo’s, terrorisme, postkoloniale literatuur, Verlichting en feminisme volgen elkaar in rap tempo op. Een rode draad, een bespiegeling of een meer consistente uitwerking van het thema ontbreekt. Het is een gemiste kans dat notabene tijdens de Nacht van de Geschiedenis verleden en actualiteit niet meer met elkaar worden verknoopt, en dat een groot deel van de geschiedenis buitenboord blijft.
Het maakt de avond er overigens geenzins minder plezierig om. Het publiek is gemengd maar opvallend jong, ondanks de forse entreeprijs van €30 (weliswaar met korting voor studenten). Het is niet alleen een teken van de aantrekkingskracht van geschiedenis, maar ook de kwaliteit van de Nacht. Allegaartje of niet, het Rijksmuseum heeft een fijne neus voor de actualiteit en voor interessante sprekers. Het zorgde voor een stimulerende en uiterst vermakelijke avond, die helaas nogal light bleef op het vlak van de daadwerkelijke geschiedenis.
Stefan Penders, Universiteit Leiden