Niet zo “Duitse” Duitsers en andere bilaterale thema’s. Verslag van de jaarlijkse ADNG-workshop
“Zij is niet zo, zo’n Duitse Duitser”. Met een schok ging ik rechtop zitten en graaide ik naar mijn telefoon om geheel tegen mijn gewoonte, stiekem prutsend onder mijn stoel een aantekening te maken. De frustratie van een hele dag vruchteloos broeden op een aansprekende opening voor mijn presentatie was in één klap vergeten: immers, wie kan zich een betere oneliner wensen voor een presentatie over Duitsers in Nederland net na de oorlog? Om precies te zijn, over onderzoek naar Duitsers die tijdens de Tweede Wereldoorlog geenszins loyaal waren geweest aan ‘die Duitsers’, maar wel afgerekend werden op hun Duits staatsburgerschap?
De oneliner is afkomstig uit de nieuwe Joop van de Ende musical De Tweeling, gebaseerd op de roman van Tessa de Loo (1993) en de verfilming van Ben Sombogaart (2002), die recent in première ging in het DeLaMar Theater in Amsterdam. De musical vertelt het verhaal van de van origine Duitse zusjes Anna en Lotte, die dankzij het overlijden van hun vader gescheiden opgroeien: Anna blijft in Duitsland, bij de katholieke boer Heinrich, Lotte verhuist naar Nederland.
Voor wie nu denkt: ah, leuk, een recensie! Helaas. Het is niet mijn bedoeling hier de bewerking van het inmiddels beroemde verhaal van de van origine Duitse zusjes Anna en Lotte te analyseren, of om de musical te recenseren – het plot van de musical verschilt overigens aanzienlijk van die van het oorspronkelijke boek, maar dat terzijde. De reden dat ik de musical aanhaal, is dat het verhaal van een Duits meisje enerzijds, en een oorspronkelijk Duits, maar Nederlands geworden meisje anderzijds, prachtig aansluit bij mijn eigen onderzoek, dat ik vorige week mocht presenteren tijdens de jaarlijkse ADNG- workshop aan de Radboud Universiteit te Nijmegen.
Arbeitskreis
Nu zullen velen van u denken: ADNG? Huh, wat? De afkorting staat voor Arbeitskreis deutsch-niederländische Geschichte, oftewel ‘Werkgroep Nederlands-Duitse Geschiedenis’. Deze werkgroep, bestaande uit historici afkomstig uit zowel Nederland als Duitsland (en soms ook België), heeft als doel allen die zich bezig houden met de geschiedenis van, over, of met betrekking tot Nederland en Duitsland te verbinden. Jaarlijks komen de vaste leden, uitgenodigde sprekers en geïnteresseerden bijeen om aan de hand van een van te voren vastgesteld thema onderzoeksbevindingen en -ervaringen uit te wisselen.
Na vorig jaar Keulen, was dit jaar Nijmegen de stad van samenkomst, met als thema: “Bilateraal, regionaal of Europees? Duitsland en Nederland in de 20e eeuw”. Zoals te verwachten hadden onderzoekers, jong en oud, papers over wijd uiteenlopende onderzoeksprojecten ingediend, met een zeer gevarieerd programma tot gevolg. Van EURREGIO (Claudia Hiepel) – een grensoverschrijdend samenwerkingsproject tussen Nederland en Duitsland, met een pioniersfunctie binnen Europa – tot Nacht und Nebel-Gefangenen (Markus Wegewitz), en van de ‘geboorte’ van politieke partijen (Anne Heyer) in de 19e eeuw tot de ‘dood’ van politieke partijen vandaag de dag (René Cuperus): in rap tempo passeerden diverse aspecten van de bilaterale geschiedenis de revue. Met name ‘fascisme’, van de ontwikkeling van fascisme in de Nederlandse pers (Hans Geleijnse) en fascistische jongerennetwerken (Kristian Mennen), tot reflectie op fascisme in verhouding tot socialisme (Bernard Rulof, Casper Kirkels), was een terugkerend thema, als natuurlijk ook ‘oorlog en vrede’, met niet alleen nadruk op de Tweede Wereldoorlog maar ook aandacht voor de Eerste Wereldoorlog (Susan Scherpenisse) en de erfenis daarvan (Jacco Pekelder/Meike Flöss).
Opvallend was de overwegend politiek historische invalshoek in de diverse papers. Eerdere jaren was er meer aandacht voor cultuurhistorisch onderzoek, bijvoorbeeld vorig jaar in Keulen waar het thema “Das Fremde, die Fremde, der Fremde” ook literatuur- en kunstwetenschappers uitnodigde tot reflectie op de bilaterale betrekkingen. Het thema “Bilateraal, regionaal of Europees” had vooral veel historici aangetrokken die zich met politieke geschiedenis bezig houden, en dan met name de “nieuwe” politieke geschiedenis. Waar traditiegetrouw de “oude” politieke geschiedenis zich richt op klassieke diplomatieke geschiedenis, met de nadruk op de natiestaat, gebruiken de “nieuwe” – of mag ik inmiddels zeggen ‘hedendaagse’ – politieke historici liever begrippen als democratie, belangengroepen en onverwachte actoren en instituties om politieke geschiedenis te duiden en te beschrijven en dit was goed zichtbaar in het tweedaagse programma. Zo werd onderzoek naar de nasleep van de Tweede Wereldoorlog ondergebracht in het panel “transitional/transnational justice”, werd er zowel gedurende de workshop als tijdens het diner heftig gediscussieerd over “democratie” en “politieke partijen” en werden er papers gepresenteerd over milieubewegingen (Yannicke Goris) en pacifisme (Camiel Oomen). Keer op keer werd het belang van individuele en collectieve actoren, als ook de transfer van ideeën en grensoverschrijdende netwerken, benadrukt en werd unaniem betoogd dat onderzoek hiernaar nieuwe inzichten in de bilaterale betrekkingen kan bieden.
Marginale positie?
Maar, is het verwerven van nieuwe inzichten in de Nederlands-Duitse bilaterale geschiedenis nog wel genoeg? Direct al bij het welkomstwoord had Liesbeth van der Grift, optredend als advocaat van de duivel, zich hardop afgevraagd of de focus op de bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Duitsland eigenlijk wel relevant is. Leveren vergelijkingen tussen deze twee landen iets op?

Een eenduidig antwoord op deze vraag werd hier niet op geformuleerd, logisch wellicht, een negatief antwoord zou immers op lange termijn de doodsteek voor de werkgroep kunnen betekenen. Feit is dat de wereld meer omvat, en dat in de context van de globalisering en internationale betrekkingen de bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Duitsland slechts een marginale positie innemen.
Toch heeft reflectie op de relatie tussen deze twee landen meer waarde dan enkel inzicht in de politieke, culturele of economische aspecten van hun geschiedenissen. Als er één conclusie getrokken kon worden na de Nijmeegse tweedaagse is dat wat betreft theorie en methode, aandacht voor transnationale kruisbestuivingen, grensoverschrijdende netwerken, samenwerkingsverbanden, transfer van ideeën, de rol van actoren en instituties, – ik kan nog wel even door gaan – er veel geleerd kan worden van de betrekkingen tussen Nederland en Duitsland. Zowel op regionaal, bilateraal als Europees niveau is het trekken van parallellen interessant, of het nu gaat om Erinnerungskultur, politieke ideologieën of om milieukwesties.
Grensoverschrijdend
Duidelijk is wel, zoals Wim van Meurs in zijn slotwoord terecht opmerkte, dat politiek historici verder moeten reflecteren op het thema, de definitie en de discipline “politieke geschiedenis”. Want, hoewel vele historici zich bezighouden met de “nieuwe” politieke geschiedenis, zijn de concepten, termen en onderzoeksthema’s van de “oude” politieke geschiedenis nog altijd relevant. Toekomstig onderzoek zou de “oude” en “nieuwe” perspectieven moeten integreren. Met andere woorden, historici moeten zowel traditionele actoren en instituties als ook het belang van netwerken en transfer van ideeën inachtnemen, en voorbij nationale kaders een grensoverschrijdende, culturele, deconstructieve of transnationale aanpak hanteren.
Wellicht dat de nieuwe generatie onderzoekers, van wie sommigen inclusief mijzelf van “na de Val van de Muur” zijn, deze uitdaging kan oppakken. De eerste initiatieven zijn alom zichtbaar, het was bijvoorbeeld een terugkerend discussiepunt tijdens de zeer geslaagde internationale PhD-workshop “Understanding Political History in and beyond the Nation State” vorige week in Leiden. Zeker is dat de tweedaagse in Nijmegen voortgezet zal worden: komend jaar zal er wederom een ADNG-workshop georganiseerd worden, ditmaal in Duitsland.
Rest mij om een beetje reclame te maken in deze totaal uit de hand gelopen blogpost: wilt u/wil je meer weten of lid worden van deze werkgroep? Meld je aan als lid van onze groep op Historici.nl (https://www.historici.nl/groepen/duits-nederlandse-geschiedenis), kijk op https://adngwdng.hypotheses.org/ of stuur mij een mail (m.o.oprel@vu.nl)