Revanche voor ons republikeins verleden?
Het is het weeskind van de vaderlandse geschiedschrijving: de periode van de Bataafse Republiek. Qua glans staat ze in de schaduw van de Gouden Eeuw; en dit gekke republikeinse periodetje in de wereldwijde “Age of Revolutions” is dikwijls ondergesneeuwd door de vaak bejubelde Orangistische restauratie en de daarmee samenhangende vorming van de Natie in de vroege negentiende eeuw. Reden voor het Mediafonds 1800, dat zich tot doel stelt deze periode uit het historische slop te halen, om op 20 november een “nazatendag” te organiseren voor de families van de leden van de eerste Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek in 1796.
Orangisten versus patriotten
De hamvraag van de historische discussie (met onder meer prof. Niek van Sas) op de dag is of de periode niet bewust vergeten is om de natievorming van het Koninkrijk der Nederlanden niet teveel in de weg te zitten. Sprekers merken op dat veel van het Republikeinse verleden weggepoetst is sinds 1815 ter meerdere eer en glorie van het op de familie Van Oranje geïnspireerde surrogaatkoningshuis dat met veel genealogisch kunst- en vliegwerk op de troon gehouden wordt. Dat is jammer. De gevolgen zijn merkbaar: Rutger Jan Schimmelpenninck heeft, in tegenstelling tot lumini als Gerdi Verbeet, geen eigen schilderij of standbeeld op het Binnenhof. En ten onrechte wordt er overal gesproken van 1848 als begin van de constitutionele monarchie, terwijl er toen al een halve eeuw verstreken was sinds de eerste grondwet.

Aan prachtig materiaal over de periode in ieder geval geen gebrek, volgens Dr. Joris Oddens, wiens proefschrift Pioniers in Schaduwbeeld deze periode behandelde. Hij stelt – en dat is dan weer leuk voor de journalisten – dat ze de definitieve doorbraak en het voorlopige hoogtepunt betekenden voor de parlementaire journalistiek. Het Dagblad tekende namelijk met verbazingwekkende accuratesse, volledigheid en onpartijdigheid de discussies van de parlementariërs op, wat tot mooi en gedetailleerd bronnenmateriaal leidde. Dat de periode zo ontzettend léuk en complimenteus is voor journalisten en historici maakt het des te opmerkelijker dat een dergelijke dag tegen de vergetelheid nodig is.
Beleving
Mensen van een onuitsprekelijke netheid – besmuikt gedragen zegelringen, ernstig keurige, maar veelgedragen pakken – bevolken de zaal, vrijwel allemaal uit families die sindsdien nog véél keuriger zijn geworden dan ze in 1798 al waren. Kortom, een uitstekende gelegenheid om te jagen op donaties en de fondsen van familiestichtingen, iets wat de sprekers van het Mediafonds 1800 meermaals heimelijk en openlijk doen.
Er liggen dan ook grootse plannen: men wil een database opzetten met bronnen en materieel erfgoed van de families, tentoonstellingen en exposities organiseren en zelfs een heuse televisieserie totstandbrengen over het leven van Rutger-Jan Schimmelpenninck en zijn vrouw – met veel seks en politieke intriges. House of Cards, maar dan met meer bakkenbaarden en hoepeljurken.
Archief op zolder
Toch wordt het nergens goedkoop of bedelachtig, en naar de bijzondere verhalen van enkele nazaten-sprekers zoals Coert van Beyma (naamgenoot van een befaamde patriot) te oordelen, zijn er bij de families ook nog veel bronnen, materieel erfgoed en anekdotes te verzamelen. Hij benadrukt dat er ook zeker binnen de families de intentie en de expertise is om het erfgoed te bewaken.

Het enthousiasme van de Stichting slaat over op de deelnemers: nazaat, lobbyist en publicist Ewoud Poerink gaat in ieder geval proberen om bij ProDemos, het educatief centrum van het parlement, gedaan te krijgen dat de Bataafse Tijd opgenomen wordt in de rondleidingen voor schoolkinderen door de Tweede Kamer. Ook zijn medenazaat Willem Poerink doet een voorzichtige voorzet tijdens de paneldiscussie: “waarom is er geen Huis van de Republiek?” Dat wordt de royalisten in de zaal toch iets te gortig. Er klinkt beschaafd protest: ongetwijfeld heel wat rustiger dan hoe het er 220 jaar geleden aan toe ging.
Constanteyn Roelofs