Historici.nl





Gepubliceerd op 05-02-2016
Door Rene Spork
Avatar photo

The war on terror: I Can’t get no Satisfiction*

 

Fantoomterreur

De begenadigde Amerikaans-Engelse historicus Adam Zamoyski (Poolse voorouders) laat in zijn boek De fantoomterreur. Revolutiedreiging en de onderdrukking van de Vrijheid 1789-1848 zien dat de leiders van Europa’s reactionaire staten niet konden of wilden geloven dat de Franse revolutie en de daarop volgende opstanden ongeorganiseerde uitbarstingen waren van onvrede (hoge graanprijzen, slechte werkomstandigheden) onder de bevolking. Met name de Oostenrijkse staatsman Von Metternich, zag overal de onzichtbare hand van een enorme samenzwering onder leiding van het nooit bestaand hebbende ‘comité directeur’ in Parijs.

Uit de aanslag op de Duc de Berry (1820), het werk van een eenling, trok Von Metternich de conclusie dat ‘het liberalisme voorwaarts marcheert’ en voorzag hij ‘een zondvloed aan moorden.’ De moord toonde volgens hem aan dat er een Europese samenzwering bestond (p. 273)

 

 

In heel Europa werden politie- en spionagenetwerken opgezet die samenzweerders met revolutionaire bedoelingen moesten ontmaskeren. Iedereen kon tot verdachte worden gemaakt. Post werd onderschept als in een echte politiestaat. Bergen rapporten en memo’s werden opgesteld niet zelden naar aanleiding van door de politie zelf georganiseerde opstandjes en veelal verzonnen complotten.

 

Revolutie, (coalitie)oorlogen, de opkomst van Napoleon, het einde van ‘het Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie’ (1806), de slag bij Waterloo (18 juni 1815), het waren Europese aardbevingen. De bevolking (vooral de armen) moest het ontgelden en het economisch zwakke Europa zweefde nog jarenlang tussen restauratie en revolutie. Wisselende belangen en coalities vergrootten de instabiliteit. Een geschikt klimaat voor achterdocht. 

 

Boosaardige schat

De biograaf en diplomaat Karl August Varnhagen von Ense schreef in 1815 vanuit Berlijn aan zijn uitgever: ‘’Doe al mijn vrienden de groeten, maar zeg ze dat ze me niet moeten schrijven, want dat zou onder de huidige omstandigheden een gevaarlijke zaak zijn, aangezien elk woord op een kwaadwillige manier kan worden uitgelegd; papier is tegenwoordig een boosaardige schat, het kan elk ogenblik in een rood gloeiend kooltje veranderen.’ (Zamoyski, p. 243).

 

In Parijs had hoofdarchivaris Simon Duplay een dagtaak aan het verzamelen van stapels documenten met betrekking tot geheime genootschappen. Hij stelde een memorandum op waarin hij beweerde dat alle samenzweringen die sinds 1816 zijn gesmeed het werk zijn van wijd vertakte genootschappen met verbazingwekkende namen: l’Ordre du Soleil, Les Admirateurs de la Valeur Franҫaise enzovoort. Echt bewijs leverde hij niet, alleen een mengeling van verdraaide feiten en fictie. Het gevolg van deze paranoia: iedereen hield iedereen in de gaten.

 

De naald en de hooiberg

Ik ben benieuwd welke sporen de huidige terreurdreigingen nalaten in onze archieven en databanken. Wat is inzake Islamitische Staat feit en wat fictie? ‘Fictie’ is in hoge mate bepalend voor zowel de aantrekkingskracht van als de  angst voor IS. De feitelijkheden (bijv. het verloop van een aanslag) doen geen afbreuk aan, maar versterken juist de fictie. Hoe volg je sporen en hoe vermijd je dwaalsporen?

 

Bij de National Security Agency (VS) weten ze het wel: ’everything changed after the terrorist attacks of 9/11, and that’s why the US government needs to set the National Security Agency to tracking everybody’s communications.’ In de woorden van oud NSA directeur General Keith Alexander: je hebt een hooiberg nodig om de naald te vinden.

 

Is dat waar toekomstige historici mee te maken krijgen? Een berg aan informatie waarin je de ‘naald’ moet vinden? In de berg aan informatie (big data) kun je ook patronen ontdekken. Wat dat betreft zijn de verzamel- en zoekstrategieën van inlichtingendiensten ook van belang voor wetenschappers. Je moet weten waarin en hoe je zoekt. Kennis van context en metadata zijn onontbeerlijk om feit van fictie te kunnen scheiden.

 

Media-oorlog

Berichten in de media als bron voor historici zijn (ook) inzake IS hoogst twijfelachtig. Zo berichtte De Telegraaf op 27 oktober 2014 dat volgens het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken Islamitische Staat in de media net als op het slagveld moet worden aangepakt door een grote coalitie. In Koeweit werd een conferentie gehouden met de VS, Turkije, enkele landen in Europa en negen staten in de Arabische Wereld die IS gezamenlijk op internet willen bestrijden. “De propaganda van IS die via internet ‘sektarische haat en een cultuur van geweld’ uitdraagt, moet met een gezamenlijke campagne worden aangepakt, net als de financiering van de IS.”

 

Mediageweld en tegengeweld. De oorlog op het slagveld heeft een virtuele pendant op internet. Dat op het slagveld de waarheid als eerste sneuvelt is een waarheid als een koe en onderstreept het belang van zorgvuldige omgang met betrouwbare bronnen (fysieke en digitale archieven) en een immer kritische blik. Von Metternich en de zijnen hebben indertijd de wereld uiteindelijk niet naar hun samenzweringshand kunnen zetten.

In onze tijd deed Colin Powell (minister van Buitenlandse Zaken onder Bush) een ‘goede’ poging. Hij heeft ons de Irak-oorlog ingerommeld met zijn speech voor de Verenigde Naties (2003) inzake chemische wapens die in bezit zouden zijn van Saddam Hoessein. Powell: ‘My colleagues, every statement I make today is backed up by sources, solid sources. These are not assertions. What we’re giving you are facts and conclusions based on solid intelligence.’

Irak werd binnengevallen. Saddam werd verslagen en voormalige militairen van Saddam Hoessein maken nu deel uit van IS. Al dan niet zelf benoemde aanhangers van IS plegen aanslagen.

 

Vriend en vijand

Wat het Westen in deze parten speelt is de eigen inconsistente Midden-Oosten politiek, het uiteenvallen van landen (Syrië, Irak), politieke en religieuze tegenstellingen (Soennieten, Sjiieten), een niet te beheersen vluchtelingenstroom en radicalisme. Een deel van het Midden-Oosten is een instabiele lappendeken van elkaar bestrijdende facties gesteund door wisselende coalities. Wie is vriend, wie is vijand? Niet reageren na een terreuraanslag zou kunnen worden gezien als een teken van zwakte. En dus doen inlichtingendiensten wat ze kunnen om hun politieke bazen tevreden te stellen.

 

Feit en fictie

Het onderscheiden van feit en fictie inzake de huidige terreurdreigingen is nog een hele kluif. De Correspondent interviewde in november 2015 terrorisme-expert prof. dr. Beatrice de Graaf (Internationale en politieke geschiedenis, in recent verleden onderzoeker in kader project ‘Enemies of the State’) over de nasleep van de recente aanslagen in Parijs. Volgens De Correspondent is Beatrice een baken van helderheid die feit van fictie scheidt en op een heldere manier doceert. Een van de lessen is: Wat je niet kent, kun je ook niet bestrijden. We weten volgens De Graaf nog te weinig over de manier waarop IS is georganiseerd, om ze effectief te kunnen bestrijden. Wel weten we uit het verleden dat een puur militaire aanpak met bombardementen vrijwel nooit werkt, zeker niet op de korte termijn.

 

Zouden al die data die de inlichtingendiensten verzamelen ondertussen niets hebben opgeleverd inzake kennis van IS en missen al die bommen doel? Strijden we net als Von Metternich tegen een onzichtbare hand? De terreur (zie Parijs) bestaat wel degelijk, maar de organisatie ervan (in Europa!) is ons – alle inspanningen ten spijt – niet volstrekt helder. Zo bezien zweven we inderdaad nog tussen feit en fictie en bestrijden we terreur (in Syrië!) met een bommendeken (je raakt altijd wel iets) en nagenoeg wereldwijd met een inlichtingensleepnet (verzamel alles over iedereen) dan vang je altijd wel wat. Historici mogen later de balans opmaken, maar let op: terreur en fantoomterreur gaan altijd hand in hand.

 

*verkorte versie verschenen als ‘van de redactie’, Archievenblad feb. 2016.

 

Boos op de geschiedenisdocent
Door Renee ten Cate
Geschiedenis schrijven! Maar niet in Open Access?
Door Leonie de Goei
Ons en de Geschiedenis
Door Remco Raben
Avatar photo
René Spork (23-09-1955) werkzaam bij Stadsarchief Rotterdam als projectmanager publieksbereik. Heeft geschiedenis gestudeerd aan de School voor Taal en Letterkunde in Den Haag en daarna de archiefopleiding gevolgd. Werkzaam geweest onder meer bij Ministerie Buitenlandse Zaken, Nationaal Archief (toen nog Algemeen Rijksarchief), Gemeentearchief Den Haag en Stadsarchief Rotterdam. Hoofdredacteur Archievenblad 2012-2016.
Alle artikelen van Rene Spork
Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.