TV-serie De Gouden Eeuw
De groots opgezette tv-serie De Gouden Eeuw is afgesloten en was een succes, gezien de hoge kijkcijfers en de vele enthousiaste reacties. Alle reden voor historici om tevreden te zijn, al was het maar omdat een veel bredere groep mensen dan normaal zich heeft verdiept in dit verre verleden. Meestal valt zoveel aandacht alleen recente thema’s ten deel. Dit probleem hebben de programmamakers zich kennelijk ook heel goed gerealiseerd. Om te zorgen dat de kijkers in de loop van de dertien delen niet afhaakten, hebben ze dan ook alles uit de kast gehaald. Mooie beelden, leuke animaties, onverwachte locaties en een reeks verrassende sprekers, zoals de laconieke kanonnenexpert Nico Brinck. Voor de filmopnamen is de halve wereld afgereisd. Ook hier blijven aangename verrassingen niet uit, zoals de opnamen in Norwich die laten zien hoe voor veel inwoners hun Nederlandse afkomst nog altijd leeft. Ze zijn de nazaten van Nederlandse geloofsvluchtelingen.
Het bezoek aan Norwich illustreert meteen de kenmerkende aanpak van de programmamakers om het verleden naar het heden te halen en ervoor zorgen dat de kijker zich identificeert met de Gouden Eeuw. Ze lijken te zeggen: dit is geen stoffige geschiedenis over zaken die ons onbekend voorkomen, lang vergaan en irrelevant zijn, maar juist levende geschiedenis over dingen die we kennen en herkennen en die bij ons moderne Nederlanders horen. Dat wijkt af van de meest gangbare benadering in populariserende boeken en series. Daarin wordt het verleden vaak voorgesteld als een exotische wereld, die wij kunnen bewonderen of afkeuren maar die hoe dan ook ver van ons af staat: “the past is a foreign country”. Dat is de benadering van Andere Tijden, de geschiedenisserie die presentator Hans Goedkoop altijd afsluit met de woorden: ”Dit was Andere Tijden. Terug naar de onze”.
Nee, dan de Gouden Eeuw. Die tijd leek juist heel veel op de onze, zoals dezelfde presentator Goedkoop regelmatig vaststelt. De superrijken van de Gouden Eeuw hadden hun rijkdom immers ook vaak te danken aan voorkennis, grondspeculatie, ‘graaien’ of regelrechte oplichting. Dat zet het vastgoedproject ‘Amsterdamse grachtengordel’ in een onverwacht modern licht! En leek het gedrag van de jeugd die opgroeide in de Gouden Eeuw niet sprekend op dat van de baby-boomers in de wilde jaren zestig? Lange haren, roken, vreemde uitdossing, zich afzetten tegen de oudere generatie … Zelfs de Zuid-Nederlanders die eind zestiende eeuw massaal naar de Hollandse steden kwamen, worden vergeleken met moderne immigranten. Je kunt bij dit alles vraagtekens zetten, maar het brengt het verleden wel dichtbij.

Natuurlijk passen de programmamakers ook de traditionele manier toe om gevoelens van nationale identiteit aan te spreken: het in volle glorie neerzetten van de prestaties van de Gouden Eeuw. Centrum van de wereldhandel, militaire supermacht, koploper – toen al – in de waterbouw, een land waar (heel bijzonder!) verschillende geloofsovertuigingen naast elkaar konden bestaan, een broedplaats van ongehoord wetenschappelijk en kunstzinnig talent. Hier wordt heel duidelijk ingespeeld op het nationale sentiment. De successen stralen toch een beetje af op iedere Nederlander.
Minder traditioneel is de uitnodiging tot identificatie door te wijzen op de bloedverwantschap tussen de mensen in de Gouden Eeuw en de moderne mens. Hier wordt op een knappe manier gebruik gemaakt van de enorme belangstelling voor genealogie. We zien Amerikaanse toeristen die door Leiden zwerven en blij en ontroerd zijn eindelijk hun roots te hebben teruggevonden: het zijn nazaten van Nederlandse migranten. In Zweden ontmoet Goedkoop mensen die afstammen van ondernemer Louis de Geer. Zij laten zich in hun leven nog altijd inspireren door hun beroemde en succesvolle voorvader. Wanneer het gaat over de droogmakerijen horen we hoe historicus Diederik Aten de mythes over Leeghwater tegen het licht houdt. Dit is nog aardiger als blijkt dat Aten zelf blijkt af te stammen van de beroemde waterbouwkundige. Het mooiste voorbeeld vond ik Jan Six (de Elfde), kunsthandelaar en in rechte lijn afstammend van kunsthandelaar Jan Six (de Eerste) die Rembrandt groot maakte door zijn schilderijen goed in de markt te zetten. Al deze mensen zijn zich bewust van hun voorouders en ontlenen daaraan gedeeltelijk hun identiteit. Hoe inspirerend dit is, blijkt uit een cursus die in het regionale archief in Leiden tijdens de uitzending werd aangeboden: hier konden mensen onder begeleiding uitzoeken of zij afstamden van immigranten die in de zeventiende eeuw naar Leiden waren gekomen. De makers van de serie weten dat hun kijkerspubliek grotendeels bestaat uit 60-plussers. En dat zijn nu juist de mensen die heel vaak bezig zijn met genealogie.
Op enkele momenten wordt ook duidelijk dat het verleden leeft en een eigen invloed uitoefent op het hier en nu. Hoe anders moeten we de extreme zorg en hoge kosten verklaren die worden besteed aan het transport van een spiegelstuk van een schip? Het ding wordt door de Nederlandse marine, nota bene begeleid door de kroonprins, naar Engeland gevaren. Dat is alleen verklaarbaar uit de identificatie van de moderne Nederlander met zijn grootse maritieme verleden. Het spiegelstuk was immers onderdeel van een Engels oorlogsschip en heeft een hoge symbolische waarde. Het verleden leeft ook als duidelijk wordt waarom het standbeeld van Oldenbarnevelt niet op het Binnenhof staat. Dat zou een logische plek zijn, gezien zijn opbouwende werk aan de Republiek der Nederlanden. Maar nog steeds is de tijd niet rijp om recht te doen aan een van onze grootste staatslieden. Dat heeft te maken met het feit dat hij als oude man terecht werd gesteld na een politiek proces, waarbij vele rechters en ook de stadhouder betrokken waren. Dat verleden is niet verwerkt en dus heeft Oldenbarnevelt zijn plek in de geschiedenis in de meest letterlijke zin van het woord nog niet gekregen. Mooi is ook dat de programmamakers accepteerden dat historici geen goede verklaring hebben voor dit uiterst pijnlijke onderdeel van de geschiedenis: het was een ongelukkige keten van gebeurtenissen, of toeval, tja, eigenlijk weten we niet hoe dit precies heeft kunnen gebeuren. Op dit soort momenten komt ook de geschiedenis als wetenschap in beeld. Ik schreef het al: historici kunnen tevreden zijn.
Milja van Tielhof (Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis)