Historici.nl





Gepubliceerd op 02-05-2016
Door Leonie de Goei
Avatar photo

Van hier naar daar. En wat jonge historici daarvan kunnen en moeten leren.

Je zult maar een jonge historicus zijn. Ik was dat in 1984, een buitengewoon beroerde tijd om af te studeren (links). Geen werk en ook geen perspectief dat het ooit beter zou worden. Toch ben ik goed terecht gekomen (rechts).
 

Als directeur van het KNHG werd ik door de carrièrecommissie  van het Historisch Dispuut Ubbo Emmius, de studievereniging van de opleiding Geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen, uitgenodigd om te komen vertellen over mijn loopbaan.

Ik zou er na bovenstaande openingsslide kort vertellen over hoe ik van hier naar daar ben gekomen. En vervolgens in gesprek gaan over de onverwachte zijpaden en omwegen, en over de goede en minder goede beslissingen die je al gaande neemt of door de omstandigheden gedwongen wordt te nemen. Vooral wilde ik de studenten op basis van mijn ervaring aanraden om vanuit het hart te kiezen maar wel pragmatisch te blijven, kansen te grijpen en een open en lerende houding aan te nemen.  Onder het hoofdje: ‘wat kun je zelf doen tijdens je studie?’ zou ik adviseren:

  • Oriënteer je op de markt buiten de academie
  • Loop zo mogelijk stage en zoek zelf een plaats
  • Organiseer je als (aanstormende) historici

Ja, het bleef helaas bij ‘ik zou’ en ‘ik wilde’, want het Carrièrecongres ging niet door. Er waren te weinig aanmeldingen. Dat zal denk ik vooral gelegen hebben aan de onhandig gekozen datum: vrijdag 30 april. Precies tussen een aantal vrije dagen in die veel studenten de gelegenheid geeft om ook te genieten van een korte meivakantie. Aan het onderwerp en de urgentie kan het niet gelegen hebben. Want je zult maar een jonge historicus zijn anno 2016.

Gebrekkig beroepsperspectief

In de academische wereld is de concurrentie moordend. Heb je een promotieplek bemachtigd dan is het aanpoten. Want alleen de briljante promovendi die tijdens dat traject al publiceren in de toonaangevende en liefst internationale vakbladen, een deel van het onderzoek in het buitenland doen of daar vandaan komen, onderwijs geven, lezingen houden en prijzen winnen hebben een streepje voor in de race om het vervolg. Dat kan bestaan uit een Veni, een Rubicon, een tijdelijk docentschap, een postdoc of die uitzonderlijk schaarse vaste aanstelling. Waarom we dan toch zoveel gepromoveerden blijven afleveren is een raadsel en wordt vast niet door inhoudelijke maar vooral economische motieven bepaald. De American Historical Association is zeer kritisch over het gebrekkige beroepsperspectief van het grote aantal jonge historici dat na hun PhD de deur van de academie gesloten vindt. Terwijl de verwachtingen van hun opleiders en van henzelf wel is gericht op een academische carrière. Dat is hier niet anders.

Ook buiten de universiteit is het geen vetpot. Ik zie weinig banen in het onderwijs. Wel lijken er weer iets meer vacatures te zijn waarop  afgestuurde historici kunnen solliciteren maar daar – zo is mijn ervaring – doet zich dan onmiddellijk het effect voor dat veroorzaakt wordt door de grote reserves. Promovendi en postdocs solliciteren bij gebrek aan beter op banen die beneden hun niveau liggen.

Terug naar mijn adviezen

Studenten moeten zich oriënteren op de markt en daar bij voorkeur in de vorm van een stage ook ervaring opdoen. Historici treden tijdens hun studie nauwelijks buiten de muren van de universiteit, ze zijn druk met studeren en het kost al tijd en moeite genoeg om bekend te raken met de academische wereld en mores. Ik ken bovendien maar één geschiedenisopleiding die een stage ook verplicht stelt in de bachelorfase (EUR), een koploper. Misschien zijn er veel meer initiatieven in den lande: daarover hoor ik dan heel graag meer zodat we een beter overzicht krijgen.  Zelf vind ik het een plicht van iedere opleiding om studenten voor te bereiden op wat daarna komt. Maar studenten kunnen daartoe zelf ook het initiatief nemen. Tijdens of meteen na de studie, wanneer enkele maanden ervaring opdoen alle verschil kan uitmaken. De laatste vertrekkende vrijwilliger kon op basis van zijn ervaringen op het redactiebureau van ons tijdschrift doorschuiven naar een baan in de uitgeverij. 

Jonge historici moeten zich organiseren omdat hun specifieke belangen en behoeftes dat vereisen. Het KNHG is de beroepsvereniging voor àlle historici, ook voor jonge of aanstormende historici.  Althans: dat zou zo moeten zijn. De realiteit is dat mannelijke babyboomers die werken aan een universiteit onder de ruim duizend leden de meerderheid vormen. Vorig jaar zijn we gestart met een strategiediscussie die resulteerde in een rapport over de toekomst van het KNHG. Prioriteit nummer een is de oprichting van een Jong KNHG. Daarover viel op deze plek eerder te lezen.  En er zijn gelukkig ook al belangrijke andere initiatieven zoals Jonge Historici, en de studieverenigingen die zich apart maar ook landelijk in Studenten Geschiedenis Nederland (SGN) op allerlei manieren inzetten. Vertegenwoordigers van Jonge Historici en SGN hebben zitting in het Landelijk Congrescomité dat in 2017 de eerste Historicidagen gaat organiseren, een ander initiatief van het KNHG waar jonge historici een grote rol zullen hebben. Mooie voorbeelden van wat een beroepsorganisatie kan doen voor early-career historians zijn te vinden bij de Amerikaanse en Engelse zusterorganisaties.

Geen Groningen dus dit keer, maar wel deze blog. Van hier naar daar en weer terug.

Leonie de Goei

Directeur KNHG

Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.