Verkeert de representatieve democratie in een legitimiteitscrisis?
Hoe is het mogelijk dat burgers aangeven weinig vertrouwen te hebben in de politiek terwijl uit empirisch onderzoek blijkt dat het vertrouwen in politici en politieke partijen de laatste decennia eerder stijgt dan daalt? Deze kloof tussen gevoelens in de samenleving en conclusies uit wetenschappelijke onderzoek, maakt deel uit van een nieuw te ontwikkelen onderzoeksprogramma van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Inzet hiervan is de legitimiteit van de representatieve democratie.
Op 14 januari 2013 hebben Jacques Thomassen (emiritus hoogleraar politicologie Universiteit Twente) en postdoc Carolien van Ham (Universiteit Twente) tijdens een bijeenkomst in Amsterdam de eerste resultaten van hun werk gepresenteerd. Tevens zijn ze hierover de discussie aangegaan met het aanwezige publiek.
Thomassen en Van Ham maken in hun werk allereerst een state of the art van de wetenschappelijke kennis en formuleren vervolgens een nationale en internationale onderzoekagenda. Kernvragen zijn of er daadwerkelijk erosie van legitimiteit plaatsvindt (en waar en wanneer dat precies plaatsvindt, en wat gebrek aan steun voor representatieve democratie inhoudt), wat de oorzaken hiervan zijn en hoe die weg te nemen zijn. Daarbij kijken Thomassen en Van Ham kritisch naar wetenschappelijke praktijken. Kloppen de meetinstrumenten van de onderzoekers bijvoorbeeld wel?
Voorts leggen zij micro-, meso- en macroniveau onder de loep. Wat verwachten bepaalde groepen burgers van een regering, hoe functioneren intermediaire organisaties en last but not least: levert de politiek wel wat ze belooft? Bestaande verklaringen worden geëvalueerd, geanalyseerd wordt hoe zorglijk een afname van legitimiteit is en welke democratische hervormingen nodig zijn. De antwoorden op deze relevante vragen laten nog even op zich wachten – over enkele jaren weten we meer over het vertrouwen in de politiek.
Deze aandacht voor de vermeende legitimiteitscrisis van de representatieve democratie is te danken aan het Over Grenzen-programma van de KNAW dat zich richt op de door de KNAW opgestelde Nederlandse Wetenschapsagenda. Deze bevat de grote vragen van de wetenschap anno 2011 en kijkt binnen welke thema’s een bijzondere rol voor Nederlandse onderzoekers is weggelegd. De agenda omvat 49 vragen over de hele breedte van de wetenschap.
De aanwezigen op 14 januari zijn in de gelegenheid gesteld mee te kijken in het wordingsproces van een nieuwe onderzoekagenda op het terrein van politieke vraagstukken. Het publiek heeft gereageerd door bijvoorbeeld te wijzen op de bruikbaarheid van de theorie van Hofstede en de genderblindheid van veel bestaand onderzoek.
Het is wel opvallend dat dit prijzenswaardige initiatief vooral de aandacht heeft getrokken van hooggeleerde heren op hoge leeftijd. Waarom is niet ingezet op een meer divers publiek, door bijvoorbeeld onderzoekscholen met hun jongere promovendi actief te betrekken in de discussies? En vooral: waarom niet meer betrokkenen en experts buiten de academische wereld? Juist als academici proberen te begrijpen waarom er een kloof gaapt tussen wetenschappelijke resultaten en sentimenten in de samenleving, kan dit publiek voor vernieuwende inzichten zorgen.
Margit van der Steen (Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis en Coördinator Onderzoekschool Politieke Geschiedenis)