Historici.nl





Gepubliceerd op 09-05-2014

Verslag: European Social Science History Conference in Wenen

Van 23 tot en met 26 april 2014 vond in Wenen voor de tiende maal de European Social Science History Conference (ESSHC) plaats.  De ESSHC wordt iedere twee jaar georganiseerd door het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG), in  wisselende Europese steden. De conferentie brengt  historici die werken met sociaalwetenschappelijke inzichten en methoden samen met sociale wetenschappers die werken vanuit een historisch perspectief. De conferentie als zodanig kent geen overkoepelend inhoudelijk thema. De inhoudelijke programmering gebeurt via 27 geografisch, chronologisch en thematisch afgebakende netwerken: van Africa, Asia en Latin America, via Antiquity en Middle Ages, tot Culture, Labour, Social Inequality, Theory en World History. In de vaak interdisciplinaire sessies kan elk historisch onderwerp uit elk denkbare periode aan de orde komen. 

Met meer dan 1900 deelnemers was deze tiende ESSHC de grootste van deze serie conferenties tot nu toe en waarschijnlijk een van de grootste historische congressen in Europa. Het vond plaats in het prachtige, historische hoofdgebouw van de Universiteit Wenen in het hartje van de stad. Vijf dagen lang konden de deelnemers door het enorme gebouwencomplex  zwerven en kiezen uit meer dan dertig parallel georganiseerde sessies met een bijna onafzienbaar grote variatie aan onderwerpen. Het programma kan worden gelezen als barometer van het nieuwste sociaalwetenschappelijk historisch onderzoek. Voor iemand die al langer op deze conferenties komt is er inmiddels een vaste stroom van langer lopende onderwerpen terug te vinden. Uit het overweldigende en groeiende aanbod kan in ieder geval worden opgemaakt dat de sociaalwetenschappelijke benadering van historisch onderzoek nog steeds sterk aan populariteit wint.

De sessies van twee uur bestaan uit gemiddeld drie tot vier presentaties met commentaren door een van te voren aangezochte discussant, idealiter gevolgd door een discussie met de zaal. De kwaliteit van een sessie wordt behalve door de inhoud van de gepresenteerde papers sterk bepaald door het vermogen van onderzoekers om in de voertaal Engels een boeiende presentatie te verzorgen. Daarnaast bepalen de mate waarin de discussant werkelijk ingaat op hetgeen is gepresenteerd, en het vermogen  van de voorzitter om iedereen binnen de toegestane tijd te houden een belangrijke rol bij het slagen van een sessie. Bij sommige sessies is de inhoudelijke samenhang van de presentaties groot en overtuigend , terwijl er ook altijd voorbeelden van ‘los zand’ sessies te vinden zijn. De meerderheid zal er waarschijnlijk ergens tussenin zitten. Met zoveel parallelle sessies is het onvermijdelijk dat er veel ‘sessie hopping’ plaatsvindt: mensen lopen tussendoor sessies binnen en ook weer uit, om maar zoveel mogelijk mee te kunnen maken. 

Hoe goed vertegenwoordigd is de geschiedenis van de Lage Landen nu eigenlijk op dit Europese congres (dat met veel deelnemers van buiten Europa eigenlijk een echt wereldcongres is)? Een telling van het aantal malen dat ‘Dutch’ (25), ‘the  Netherlands’ (28), ‘Belgian’ (10), ‘Belgium’ (24), ‘Flanders’ (5), en ‘Low Countries’ (9) in de titels van papers te vinden is, laat een totaal van rond de 100 papers zien waarin in ieder geval de Lage Landen deel uitmaken van het onderzoek. Op een totaal van 1671 accepted papers bepaald geen slechte score, die doet vermoeden dat een sociaalwetenschappelijke benadering van de geschiedenis van de Lage Landen onverminderd populair is.

Het avondprogramma bood onder andere donderdagavond een receptie, aangeboden door de stad Wenen in het monumentale Rathaus, inclusief de onvermijdelijke Sachertorte. Dit werd  voorafgegaan door een keynote lecture door Andreas Eckert (Humboldt Universteit Berlijn), ‘Connecting histories of work and non-work in the 20th century. A view from the periphery’. Hierin onderzoekt hij hoe in Afrika gedurende de twintigste eeuw de grenzen tussen (betaalde) arbeid en andere activiteiten die onder werk kunnen worden verstaan, zijn veranderd onder invloed van kolonialisme en dekolonisatie, en welke invloed deze veranderingen kunnen hebben ons begrip van arbeid in het schrijven van ‘global labour history’. De lezing sloot daarmee direct aan bij het onderzoeksprogramma van het IISG.

Een ander speciaal event op woensdagavond was een forumdiscussie over de toekomst van wetenschappelijk publiceren binnen geschiedenis en sociale wetenschappen. De razendsnelle opkomst van online publicaties en de daarmee direct verbonden open access beweging raken vanzelfsprekend ook de geschiedwetenschap steeds meer. Sommige financiers van onderzoeksprojecten stellen inmiddels het publiceren in open access als voorwaarde voor financiering, terwijl nationale en Europese overheidsinstanties het open access model actief propageren. Wat dit betekent voor de publicatiecultuur en de toekomst van het ‘ecosysteem’ van wetenschappelijk publiceren binnen geschiedenis is een belangrijke vraag. 

Het open access model komt in aanleg voort uit de natuur- en levenswetenschappen en een van de stellingen van de discussie was dat de publicatiecultuur aldaar een heel andere is dan binnen de geestes- en sociale wetenschappen. Wat betekenen die verschillen voor de mogelijkheden om het open access model succesvol te ontwikkelen binnen bijvoorbeeld geschiedenis, met behoud van de gewenste eigenheid van de publicatiecultuur binnen het vak? En wat is de toekomstige rol van de verschillende spelers in dit veld? Een panel met een vertegenwoordiger van de ‘traditionele’ uitgevers, een historisch onderzoeker, een vertegenwoordiger van de Oostenrijkse onderzoeksorganisatie FWF (vergelijkbaar met NWO) en de directeur van het IISG gingen onder leiding van ondergetekende (managing editor a.i. van de open access BMGN/LCHR) deze vragen te lijf in een geanimeerde discussie.

In 2016 zal de 11de ESSHC worden georganiseerd in Valencia. Als de voortekenen niet bedriegen zal de combinatie van Spaanse zon, de voortdurende populariteit van een sociaalwetenschappelijke benadering binnen historisch onderzoek, en vooral de perfecte organisatie de volgende versie van deze conferentie wederom een uitgelezen plek maken om het eigen onderzoek te presenteren aan heel veel vakgenoten.

Aad Blok, Koninklijk Nederlands Historisch Genootschap/Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis

Lees ook het interview met Leo Lucassen in NRC.

Avatar photo
Aad Blok is executive editor van de International Review of Social History en hoofd van de publicatieafdeling van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis.
Alle artikelen van Aad Blok
Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.