Verslag: N.W. Posthumus gemeenschap ontmoet elkaar op geslaagde conferentie
Op 5 en 6 juni troffen de leden van het N.W. Posthumus Instituut elkaar in de Europese Culturele Hoofdstad van 2018: Leeuwarden. Aldaar werd in de Fryske Akademie de jaarlijkse conferentie van het instituut gehouden. Het Posthumus Instituut is een onderzoeksschool voor PhD’s en een platform voor de uitwisseling van ideeën en concepten in het veld van de economisch en sociale geschiedenis.
De deelnemers werden welkom geheten door Jeroen Touwen, wetenschappelijk directeur van het Posthumus Instituut, en Hanno Brand, directeur van de Fryske Akademie. Jan Willem Veluwenkamp (RuG), project manager van Sound Toll Registers Online gaf vervolgens de keynote lezing. Het Sound Toll project maakt in een openbare database de registraties toegankelijk van doorvaarten van schepen door de Sont tussen 1497 en 1857. Daarmee biedt het project een uniek en zeer compleet beeld van de handelsstromen tussen twee belangrijke delen van Europa in de vroegmoderne tijd. Veluwenkamp drukte de deelnemers op het hart dat onderzoek naar ‘grote vragen’ altijd stevig verankerd moet zijn in empirisch bronnenonderzoek.
Het vakgebied van de economische en sociale geschiedenis ontwikkelt zich de laatste jaren sterk aan de hand van grote thema’s in een globale context. Onderzoek naar de Great Divergence is daarvan een voorbeeld. In dit onderzoek wordt naar een verklaring gezicht waarom Europa in de achttiende eeuw Azië in economisch opzicht voorbijstreefde. Aan de hand van data uit de database van de Sonttol registraties toonde Veluwenkamp hoe detailstudies met primaire data licht werpen op de grote thema’s als global history, centrum-periferie en Great Divergence. Opdat wij, vrij naar The Kinks, geen ‘dedicated followers’ worden van modieuze grote vragen.

De aandacht voor grote vragen in een globale context bleek ook uit een aantal presentaties van papers en onderzoeksvoorstellen. Selin Dilli (UU) presenteerde haar paper over genderongelijkheid in India en de invloed daarvan op economische prestaties na 1881. Dit was een case study uit haar promotieproject dat deze thematiek onderzoekt voor verschillende delen van de wereld. Een vergelijkbare brede blik hadden Bastian Mönkediek (WUR) met zijn onderzoek naar de overdracht van reproductiegedrag in verschillende generaties, en Lotte van der Vleuten (RU), met haar paper over de omvang en samenstelling van huishoudens en de consequenties voor levenskansen van kinderen.
Ook de recent opgestarte onderzoeksprojecten die op vrijdag geïntroduceerd werden, dat van Catia Antunes (UL) naar monopolies en free agents in internationale handel in de vroegmoderne tijd, en dat van Herman de Jong (RuG) naar breder toepasbare indicatoren van economisch presteren in het interbellum, pasten in deze trend in de economische en sociale geschiedenis.
De Posthumusconferentie geeft ook PhD’s de ruimte om hun lopende onderzoek te presenteren. De elevator pitches, waarbij de Nederlandse en Vlaamse PhD’s binnen een minuut hun onderzoek toelichtten, waren een goede oefening om zo bondig mogelijk onderzoek te introduceren. Daarnaast boden ze de kans om interesse te wekken voor de ‘echte’ presentaties die volgden. In deze presentaties werden vooraf gecirculeerde papers gepresenteerd en becommentarieerd door een PhD en een expert uit het vakgebied. Deze combinatie van een frisse kijk en expertise zorgde voor inspirerende sessies; in een constructieve omgeving werden nuttige suggesties gedaan.
Naast het academische gedeelte was er voldoende gelegenheid om Leeuwarden te bekijken, inclusief de nooit afgemaakte Oldehove toren. De algemene kennis van de aanwezigen werd op donderdagavond getest met een zeer geslaagde pubquiz. Ook de geschiedenis van het Posthumus Instituut kwam in de quiz aan bod. Na de uitreiking van de basic training certificates aan Posthumus PhD’s, werd de geslaagde conferentie vrijdagmiddag afgesloten.
Wouter Marchand (Rijksuniversiteit Groningen) en Ruben Schalk (Universiteit Utrecht)