Verslag: Slavernij in de 18e-eeuwse kunsten
“Wat hebben een toneelstuk uit 1796, een tentoonstelling in het Rijksmuseum in 2020 en een avond in Spui25 op 3 april 2018 met elkaar gemeen? Ze gaan alle drie over de verbeelding van slavernij in de achttiende eeuw.” Zo opende de beschrijving van de lezingenavond Slavernij in de 18e-eeuwse kunsten op de website van Spui25. Wat blijkt: ze hebben nog iets gemeen. Bij alledrie blijkt de representatie van slavernij problematisch, zij het op verschillende manieren.
De avond werd afgetrapt met een korte lezing van Eveline Sint Nicolaas (Rijksmuseum) over haar boek Ketens en Banden. Suriname en Nederland sinds 1600. Hierna werd ze geïnterviewd door haar collega bij het Rijksmuseum, Valika Smeulders. Sint Nicolaas en Smeulders zijn namelijk beiden onderdeel van het team dat de tentoonstelling over slavernij creëert die in 2020 in het Rijksmuseum haar deuren zal openen. Het boek van Sint Nicolaas en de tentoonstelling zijn nauw verbonden. Beiden bieden namelijk een kijk op slavernij door middel van onderzoek naar objecten die verbonden zijn aan het Nederlandse slavernijverleden. Bij het schrijven van haar boek bleek het moeilijk om een compleet beeld van de slavernij te tonen omdat vrijwel alle objecten die voorhanden zijn om te bestuderen afkomstig zijn van planters. Daardoor geven deze objecten een zeer eenzijdig beeld van de geschiedenis. Zij die de gruwelen van de plantages ontvluchtten werden aangemerkt als weglopers en als de arbeid verricht door de tot slaaf gemaakten al wordt verbeeld in de objecten dan ziet dit er geïdealiseerd en bijna paradijselijk uit. Daarnaast is het moeilijk om de, veelal esthetisch gezien prachtige objecten, te verbinden aan verschrikkelijke gebeurtenissen, aldus Sint Nicolaas.
Ook bij het creëren van de aankomende tentoonstelling blijkt het accuraat representeren van slavernij lastig. Idealiter vertelt men een genuanceerd verhaal dat de de onwaarschijnlijk onevenredige erfenis van de slavernij laat zien, alle slachtoffers erkent en mensen in het heden doordringt van de feiten, maar dat aan de andere kant ruimte laat voor emotie en de persoonlijke band van mensen met het verleden. Het team achter de tentoonstelling neemt zich daarom voor om de geschiedenis te vertellen middels tien biografieën van personen die allemaal op een andere manier met de slavernij te maken hebben gehad. Zo zal het perspectief van verschillende tot slaaf gemaakte personen aan bod komen, maar ook wordt bijvoorbeeld het verhaal van een plantersvrouw of een abolitionist verteld. Tijdens de tentoonstelling zal er niet worden gefocust op cijfers en jaartallen, maar de nadruk zal liggen op persoonlijke verhalen die de bezoeker raken en die een andere blik op het verleden geven.
De avond werd voortgezet door een tweede korte lezing van Sarah Adams over haar onderzoek naar achttiende-eeuws toneel over slavernij. Als voorbeelden noemt Adams de abolitionistische stukken Kraspoekol (1780) en De Negers (1796). Ondanks het abolitionistische gedachtegoed achter deze toneelstukken waren ze doordrongen met racistische stereotypen en lopen over van paternalisme en imperialisme. Tot slaaf gemaakten worden in deze stukken als exotisch afgebeeld, en dikwijls werd er in de pauze van de stukken een ‘negerballet’ vertoond waarin werd gedanst door naar de Nederlanden gehaalde zwarte dansers. De stukken daarentegen werden gespeeld door witte acteurs die zichzelf zwart schminkten om de tot slaaf gemaakte Afrikanen te representeren. Het verbeelden van zwarte personages was ook een uitdaging voor de toneelgroep SNEU, die vervolgens enkele scènes uit het toneelstuk De Negers opvoerde. Door de groep werd gekozen om de personages van de tot slaaf gemaakten te representeren door het dragen van zwarte kleding.
Mark Ponte sloot de avond af met een column over zijn onderzoek naar Afro-Amsterdammers in de zeventiende eeuw. In zijn onderzoek spoort hij bewoners op van Afrikaanse afkomst die op straat hebben gelopen naast beroemde historische figuren als Rembrandt. Sterker nog, velen van hen woonden in dezelfde buurt als Rembrandt en sommigen van hen werden zelfs door Rembrandt geportretteerd. Anderen komen voor in doop- of trouwregisters of in de archieven van de VOC en WIC. Helaas zijn ze vaak figuren waarover de informatie moet worden gehaald uit de achtergrond van bronnen over andere personen. Toch is het van uiterst belang om ook de levens van deze personen aan het daglicht te brengen om een completer en representatiever beeld van het verleden te schetsen.
Uit de betogen van alle sprekers bleek dat eenieder die zich met een onderwerp als slavernij bezighoudt komt te worstelen met het probleem van representatie. Hoe moeten we de representaties van slavernij in het verleden interpreteren? Maar ook: Hoe kunnen we slavernij vandaag de dag representeren zodat we een inclusief, eerlijk en genuanceerd verhaal vertellen dat recht doet aan het verleden maar ook ruimte laat voor reacties in het heden? Ongetwijfeld worden er nog vele discussies gevoerd over de tentoonstelling over slavernij die in 2020 in het Rijksmuseum te bezichtigen is. Daarom was deze avond een uitgelezen gelegenheid om op constructieve wijze de discussie over een van de meest gevoelige en belangrijke onderwerpen uit de geschiedenis voort te zetten en het publiek te betrekken bij een tentoonstelling die ten doele heeft om voor heel Nederland relevant te zijn.