Verslag: Sociale en ruimtelijke transformatie van de stad
In de studiemiddag Sociale en ruimtelijke transformatie van de stad van de werkgroep stedengeschiedenis zijn een drietal sprekers aan het woord. Drs. Reinout Klaarenbeek neemt ons mee in “De ruimtelijke metamorfose van Antwerpen na de secularisatie van de kloosters in België vanaf 1773-1860”, Drs. Ellen Janssens vertelt over “Brandveiligheid, watervoorziening en het maken van de stedelijke ruimte, Antwerpen en Gent, 15e-19e eeuw” en Dr. Esther Gramsbergen heeft als onderwerp “Conzen again; een morfogenetische benadering van de Hollandse stad in de pre-industriële periode, 1500-1870”.
De ruimtelijke metamorfose van Antwerpen
Reinout Klaarenbeek vertelt over herbestemming van kerken en kloosters onder verschillend beleid. De secularisatie begint met de Oostenrijkse keizer Jozef II die de herbestemming aanpakt vanuit zijn hervorming gericht wereldbeeld. Onder het Franse regime wordt Antwerpen een belangrijke militaire stad; de Fransen willen met de verkoop en afbraak van kloosters en kerken vooral ruimte maken voor oorlogsvoering en/of de oorlog bekostigen. Over het Nederlandse tijdperk is qua onteigening niet veel bekend, wel is de omslag van het religieuze erfgoed goed te zien. Wanneer België zelfbestuur krijgt, neemt de katholieke kerk opnieuw een prominente rol binnen de samenleving in, wat resulteert in een gunstig klimaat voor kloosters en kerken.
Over het gebruik van GIS zegt Klaarenbeek dat je er veel gerichter mee kan zoeken. Je koppelt informatie aan een databasesysteem, de informatie uit dat systeem kun je later naar voren laten komen. Een voorbeeld is een selectie van kerken die voor industriële doeleinden werden gebruikt, die daarna in beeld worden gebracht. Hiermee kunnen ruimtelijke verbanden worden blootgelegd.
Brandveiligheid, watervoorziening en het maken van de stedelijke ruimte
Een opvallend feit uit het onderzoek van Ellens Janssens is dat het waterleidingsysteem in Antwerpen is aangelegd vanwege het blussen van branden en niet vanwege drinkwatervoorziening. Janssens laat ons het professionele karakter zien van de brandbestrijding en neemt ons mee bij de hiërarchie binnen de verschillende taken. Uitgebreid licht ze ons in over de indeling binnen de stad en van de mensen die zich met de brand bezig moeten houden. De stad is ingedeeld in wijken en kwartieren en deze wijken en kwartieren hebben op hun beurt weer wijkmeesters, wachters, brandmeesters, etc. De verschillende taken en al het materieel zijn destijds uitvoerig beschreven.
Ook Janssens maakt een overzicht in GIS. Helaas zijn er in de 18e eeuw weinig kaarten van gebieden gemaakt waar informatie van af te halen is maar in de 16e en 17e eeuw zijn er wel gedetailleerde kaarten waarop de wijkputten zijn te zien. Met deze kaarten maakte zij een GIS-kaartje aangevuld met archiefmateriaal. In haar GIS-analyse hoopt zij te kunnen zeggen in hoeverre de putten invloed hadden op de sociale ruimte; tot nu toe heeft ze al opgemerkt dat het echte “landmarks” waren.
Conzen again
Esther Gramsbergen gebruikt bij haar onderzoek de verschillende stadsplattegronden van de stad Amsterdam. Zij kijkt niet vanuit de geschiedenis maar wil met haar onderzoek de theorie van de geograaf Conzen onderbouwen. Volgens Conzen gaat de opbouw van een stad in horten en stoten en altijd op een zelfde manier. In zijn vormenstudie van een historisch marktstadje onderbouwt hij met behulp van een honderdtal benamingen zijn theorie over de morfologische groei van de middeleeuwse stad.
Via kaartmateriaal laat Gramsbergen ons zien hoe zij Conzen’s theorie heeft gebruikt bij de stad Amsterdam waarbij haar extra aandacht uit gaat naar de rol van publieke gebouwen. Aan de hand van deze theorie wil zij overeenkomsten laten zien tussen Amsterdam en een tweetal andere steden. De hoeveelheid aan begrippen en de precisie waarin Conzen alles uitwerkt vindt Gramsbergen een meerwaarde van Conzen boven andere wetenschappers die soortgelijke studies hebben uitgevoerd. In deze hoedanigheid is dit nog nooit eerder gebeurd. Gramsbergen weet veel over het onderwerp te vertellen maar heeft moeite zichzelf een beperking op te leggen over wat ze aan het publiek kwijt wil waardoor er nog veel vragen over blijven.
Cathérine Schoenmakers