Vier genomineerden Elsevier/Johan de Witt-scriptieprijs voor geschiedenis
Utrecht, 22 november 2016 – De jury van de Elsevier/Johan de Witt-scriptieprijs voor geschiedenis heeft dit jaar 4 scripties genomineerd uit de 10 ingediende bachelor- en masterscripties. De prijs wordt voor de derde keer uitgereikt. De uiteindelijke winnaar zal a.s. zaterdag 26 november vanaf 15.00 uur tijdens een feestelijke bijeenkomst van de historische vereniging Vrienden van De Witt bekend worden gemaakt.
Plaats: sociëteit De Vereeniging aan de Mariaplaats 14 in Utrecht (vlakbij centraal station). Belangstellenden kunnen zich aanmelden bij info@vriendenvandewitt.nl. Toegang vrij.
De prijs voor de beste scriptie bestaat uit een bedrag van € 1500,-, een boekenpakket en een jaarabonnement op het weekblad Elsevier. Een samenvatting van de winnende scriptie wordt gepubliceerd in het weekblad Elsevier en op de websites van Elsevier en van de vereniging Vrienden van De Witt (www.vriendenvandewitt.nl). De genomineerden zijn intussen geïnformeerd.
De vier genomineerde scripties
‘Geliefd, gehaat of gedoogd ?’, de bachelorscriptie van Romy Beck (Universiteit van Amsterdam) onderzoekt de invloed van stedelijke betrekkingen op de overlevingsstrategieën van zeemansvrouwen in het Amsterdam van de Gouden Eeuw. Vaak worden die vrouwen omschreven als crimineel en onbeschaafd, als uitschot van de samenleving. Romy Beck toont aan dat dit beeld maar gedeeltelijk juist is. De overlevingsstrategieën van zeemansvrouwen waren vooral gefundeerd op ondersteuning van familie, kennissen, vrienden, buren en andere bekenden uit de stad. Als ‘onbestorven weduwen’ kregen ze zelfs meer ondersteuning dan andere armlastigen in de Amsterdamse samenleving. Scriptiebegeleider was dr. F.A.Been.
De masterscriptie van Iris van der Knaap (‘The story of the first Dutch embassy to the emperor of China’, Universiteit Utrecht) doet onderzoek naar de Westerse literaire en cultuurhistorische en Chinese invloeden op de representatie van China in het beroemde en invloedrijke boek Het Gezantschap Der Neerlandtsche Oost-Indische Compagnie (1665) van Johan Nieuhof. Het boek werd een groot internationaal succes, omdat het gezien werd als een van de eerste boeken, dat niet berustte op fantasieën, maar op basis van eigen observaties (en 149 prenten) een reële beschrijving gaf van China. De scriptie toont onder andere aan, dat Johan Nieuhof in zijn beschrijvingen ook secundaire bronnen moet hebben gebruikt. Niet alles is gebaseerd op persoonlijke ervaringen. Voorts heeft zijn broer Hendrik bij de bewerking van de notities en het dagboek van Johan gepoogd aan te sluiten bij de literaire ambities van zijn tijd. Ook maakte hij gebruik van andere reisverslagen om de levendigheid en geloofwaardigheid van het boek te vergroten. Scriptiebegeleiders waren dr. Remco Raben en prof. dr. Floris Cohen.
De masterscriptie van Jorik van der Wal (‘De rol van de Hoge Raad in het verlies van Brazilië’, Universiteit Leiden) houdt zich bezig met de oorzaken, die in 1654 uiteindelijk hebben geleid tot het verjagen van de Nederlanders door de Portugezen uit Nederlands-Brazilië, vanaf 1630 een Nederlandse kolonie. Na zijn vertrek als gouverneur werd Johan Maurits van Nassau-Siegen in 1645 opgevolgd door een Hoge Raad, die de kolonie moest besturen. Deze Raad had onder andere te kampen met magere steun uit het vaderland in de bestrijding van opstandige ‘moradores’ (Portugese suikerplanters). De scriptie richt zich met name op de vraag of het verlies van de kolonie uiteindelijk valt te wijten aan het beleid van de Raad. De conclusie is, dat met name door de verdeeldheid in de Republiek, de trage communicatie en de beperkte middelen die de Hoge Raad door de Staten-Generaal en de Compagnie werd toegezonden, deze niet in staat was in Brazilië het tij te keren. Scriptiebegeleider was prof. dr. H. den Heijer.
De masterscriptie van Arthur der Weduwen (‘The development of the Dutch press in the seventeenth century, 1618 – 1700’, University of St Andrews, Verenigd Koninkrijk) onderzoekt de ingewikkelde relaties tussen de verschillende overheden (staten, gemeentebesturen), uitgevers en de markt voor nieuws in de Republiek in de 17e eeuw. Hij signaleert nogal wat paradoxen: de Nederlandse kranten zijn in de 17e eeuw weliswaar vernieuwend in hun vormgeving, maar tegelijkertijd weer terughoudend in uitbreiding van hun activiteiten. De autoriteiten ondersteunen de kranten enerzijds, maar beperken tegelijkertijd ook weer hun bereik. Het gevolg is, dat de leidende rol in Europa van de uitgevers in de Republiek in de 17e eeuw in de 18e eeuw verloren gaat. De relatief hoge prijs van een krant in de Republiek (vergelijkbaar met een liter bier) was mede een barrière voor uitbreiding van de lezerskring. Ondanks het feit, dat burgers in de vroegmoderne tijd erg in nieuwtjes waren geïnteresseerd. Scriptiebegeleider was prof. dr. Andrew Pettegree.