Historici.nl





Gepubliceerd op 05-04-2016
Door Karin van Leeuwen
Avatar photo

Voor of tegen de democratie? Vijf redenen waarom het referendum geen goed idee is

Voor in het stemhokje: een bloemlezing uit honderd jaar debat over de invoering van het referendum.

Met lichte tegenzin stap ik morgen het plaatselijke kieslokaal binnen om mijn stem uit te brengen in het eerste initiatief-referendum in de Nederlandse geschiedenis (nee, ik heb 2005 niet verdrongen, maar dat referendum werd georganiseerd door de regering). Nieuwsberichten melden dat een kleine meerderheid van de Nederlanders wel tevreden is met deze eerste toepassing van de nieuwe referendumwet. Maar ik heb uit de bonte campagnes toch vooral de indruk gekregen dat zelfs een ogenschijnlijk rechttoe-rechtaan verdrag veel te ingewikkeld is om te worden teruggebracht tot een simpele ja/nee-vraag.

Terwijl ik me opmaak om plichtsgetrouw toch maar het vakje van mijn voorkeur in te kleuren vraag ik me af hoe deze dag zal worden beleefd door de politieke hervormers die decennialang voor de invoering van het referendum hebben gestreden. Overheerst de trots? Of zijn zij net als D66-voorman Alexander Pechtold vooral zwaar getroffen door het feit dat één van hun klassieke kroonjuwelen nu is gekaapt door hun politieke tegenstanders – om oneigenlijke redenen nog wel?

Direct bekruipt me het gevoel dat Pechtold en zijn geestverwanten dit risico eigenlijk toch hadden kunnen voorzien. Over de invoering van het referendum is namelijk ruim honderd jaar gedaan. En vooral veel tegenargumenten uit die eeuw referendumdiscussies lijken nu hoogst actueel. Een korte bloemlezing uit de archieven van enkele staatscommissies voor grondwetsherziening, waarin het onderwerp vanaf 1910 vaak op de agenda stond (en elke keer weer naar de prullenbak werd verwezen):

1. Een referendum overvraagt de capaciteiten van de kiezer

In 1910 was het de sociaaldemocratische fractievoorzitter Troelstra die het referendum het eerst binnen een grondwetscommissie ter sprake bracht. Troelstra wilde de Eerste Kamer afschaffen en diens rol als waker tegen ‘overijling’ vervangen door volksreferendum. Liberaal Drucker, met Troelstra voorstander van democratische hervormingen, wierp echter tegen dat dit te veel zou vragen van de kiezer: ‘Het referendum is in theorie het zuiverste middel om volk te raadplegen, maar in de practijk zal dat allerminst blijken vooruitgang in onze wetgeving aan te brengen; ons volk is niet zoover ontwikkeld om over vaak moeilijke wetten te oordeelen.’

2. Een referendum werkt conservatief

Drucker had in 1910 nog een bezwaar tegen het voorstel voor een correctief referendum dat – in het voorstel van Troelstra – door 50.000 kiezers kon worden aangevraagd. Troelstra zou hiermee in zijn eigen vingers snijden, aldus Drucker: ‘Uit de practijk blijkt bovendien, dat een referendum is de conservatiefste instelling, die men zich denken kan; tegen elke wet kan men gemakkelijk 50.000 handteekeningen vinden.’

3. Een referendum is in strijd met de democratie

In 1920 werd het referendum opnieuw geagendeerd, nu door Troelstra’s geestverwant Schaper. Ook nu zorgde een liberaal voor de felste bestrijding: betekent het referendum geen ondermijning van het in 1917 ingevoerde nieuwe kiesstelsel, gebaseerd op algemeen kiesrecht? Wat betekent het als de kiezer achteraf een besluit van het democratisch gekozen parlement kan corrigeren? ‘We hebben ons best gedaan om de methode van verkiezing van de volksvertegenwoordiging zoo volmaakt mogelijk te maken door het stelsel der evenredige vertegenwoordiging. Nu zal men met het referendum de mogelijkheid scheppen van correctie der volksvertegenwoordiging, wat geen ander gevolg zal kunnen hebben, dan haar gezag ondermijnen. (..) Het referendum is een slag in het aangezicht der democratie en reeds daarom zal men er niet toe behooren over te gaan.’

4. Een referendum leidt gemakkelijk tot demagogie

De zorgen uit 1920 werden nog gevoed door de recente kennismaking met de steeds uitgebreidere campagnes die met de invoering van het algemeen kiesrecht gepaard gingen. Leidden die niet tot misleiding van de kiezer? Nogmaals de liberaal Rink: ‘Op den duur zal het onderscheidingsvermogen van het volk geheel ondermijnd worden, aangezien ieder onderwerp door de eene partij ten hemel verheven, door de andere partij ter helle verdoemd zal worden.’

5. Een referendum botst met de complexiteit van beleid

Na 1920 zwegen de grondwetscommissies lange tijd over het referendum – een enkele uitzondering daargelaten. In de jaren zestig keerde het terug op de agenda, al was dat dan in de schaduw van onderwerpen als de gekozen minister-president. Tegenstanders lieten in 1970 geen van de hierboven genoemde bezwaren onvermeld en voegden één punt toe: referenda zouden nog wel eens lelijk de balans kunnen verstoren die zo cruciaal was in het complexe politieke spel van geven en nemen. Onderstrepend dat het hem niet te doen was om de ‘meerdere of mindere wijsheid van parlement en electoraat’ wees Van der Hoeven bijvoorbeeld op ‘het grotere inzicht, dat de regering en het parlement terzake van de wetgeving hebben, en ook moeten hebben in verband met de noodzakelijke afweging. Juist daarom hebben wij een vertegenwoordigend stelsel.’

Het moge duidelijk zijn: de vraag, of een referendum een goed idee is leent zich uitstekend voor.. een referendum. Waar kan ik stemmen?

Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.