Webarcheologie: graven in digitale archeologische monumenten van de Nederlandse cultuur
Objecten maken geschiedenis tastbaar voor onze eigen tijd. Terpen (in Groningen: wierden) waren ooit het meest zichtbare bewijs van de ouderdom van de menselijke beschaving in Nederland. Natuurlijk waren hunebedden ook bekende overblijfselen van de oertijd, maar daar werd lang over gedacht dat deze door reuzen en niet door mensen waren opgebouwd. Terpen waren de enige bronnen van onze oudste geschiedenis voordat de eerste geschreven bronnen uit de Romeinse tijd over ons land ontdekt werden. Duizenden jaren lang waren deze kunstmatige heuvels al van verre te zien op het platte Friese en Groningse landschap als blijk van het menselijk vernuft en het overwinnen van de krachten van de natuur door de techniek. Desondanks heeft het lang geduurd voordat ze de wetenschappelijke aandacht kregen die ze verdienen.
Archeologie is de wetenschap die zich richt op de tastbare resten van menselijke activiteiten uit de periode dat er nog geen geschreven bronnen zijn. Juist de Nederlandse terpen spelen in de geschiedenis van de archeologie een belangrijke rol.[1] Bij de commerciële terpafgravingen in de 19e en de 20ste eeuw bleek voor het eerst dat terpen ook archeologisch interessant konden zijn door de vele losse vondsten die de handarbeiders deden tijden het afgraven. Pas tussen 1923 en 1934 begon de archeoloog Albert van Giffen met wetenschappelijk onderzoek naar de wierde van het Groningen Ezinge. Dit onderzoek wekte veel belangstelling bij zijn vakgenoten, omdat voor het eerst in West-Europa een structuur werd opgegraven die leek op de bekende woonheuvels uit het Nabije Oosten. Deze hadden opeenvolgende cultuurlagen die met elkaar verband hielden en waardoor de geschiedenis van die locatie “gelezen” kon worden, ook als er geen schriftelijke bronnen voorhanden waren. Door het onderzoek van de Nederlandse archeoloog werd Ezinge bekend als het “Pompei van het Noorden”: wat betreft cultuurhistorisch belang deden terpen niet onder voor opgravingen in Griekenland, Italië of Irak.
De afgelopen jaren heeft de archeologische wetenschap een uitbreiding gekregen naar het digitale domein: de webarcheologie. De archeologie van het wereldwijde web richt zich op de zogenaamde “born digital” bronnen: historische informatie die als digitaal bestand is geboren en ons meer informatie kan geven over het recente digitale verleden en online cultuur. De reden dat de metafoor van de archeologie wordt gebruikt voor deze tak van moderne historische wetenschap is dat ook hier vergelijkbare analysetechnieken worden gedaan naar lagen, stratigrafie, onderlinge samenhang, culturele uitwisseling en sporen van menselijk handelen onder het digitale oppervlak van de zichtbare user interface: de webpagina.
De analoge archeologie richtte zich in de eerste plaats op de bestudering van de Prehistorie: die periode in de menselijke geschiedenis toen er nog geen geschreven bronnen voorhanden waren, zoals in de tijd dat de terpen werden opgeworpen. De digitale archeologie heeft juist aandacht voor de Posthistorie: de periode waarin we nu leven. Onze tijd wordt gekenmerkt door het feit dat er steeds minder authentieke geschreven bronnen voorhanden zijn, omdat vrijwel alles wat de mens aan informatie voortbrengt digitaal geboren is. Veel kennis is alleen nog maar in de vorm van niet door de mens te lezen data voorhanden en moet door nieuwe technieken worden geanalyseerd.
In onze tijd is het steeds moeilijker om na te gaan of een digitaal geboren bestand wel authentiek is en dus zou kunnen worden gebruikt als historische bron. Het kopiëren of veranderen van digitale bestanden gaat makkelijk en data is dus niet meer onlosmakelijk met een fysiek medium verbonden, zoals een papieren boek of een perkamenten oorkonde. Daarom is het bijzonder moeilijk om te controleren hoe oud een bron is en of deze wel uit een bepaalde tijd afkomstig kan zijn. Net als terpen heeft het heeft lang geduurd voordat het cultuurhistorische belang van websites werd ingezien. Juist vanwege de vluchtigheid en de authenticiteit van dit medium keken de meeste historici neer op de historische waarde van een site. De webarcheologie kan daarom een hulpmiddel zijn om de geschiedkundige waarde van sites te ontdekken en vast te leggen.
De webarcheoloog richt zich daarom niet alleen op de tekst in de data zoals de historicus, maar ook op het achterhalen van de historische context van die data en het vastleggen daarvan.[2] Net als de archeoloog niets heeft aan een losse scherf, zoekt de webarcheoloog naar de samenhang met andere bronnen, de wijze waarop de bron tot stand is gekomen, hoe deze is bewaard gebleven, de broncodering van het bestand en metadata. Omdat de authenticiteit van een digitale bron mede wordt bepaald door de manier waarop deze wordt geselecteerd, opgeslagen en beheerd, werken onderzoekers, (web-)archivarissen, bibliothecarissen en technici steeds meer met elkaar samen om data duurzaam te bewaren voor de toekomst.
Ook nieuwsgierig naar de archeologie van het web? Kijk dan maar eens op deze site.
Op 11 oktober vindt een studiedag plaats over het gebruik van webarchieven met de titel “Het web gearchiveerd”.
Verder lezen:
Kees Teszelszky, Webwiegendrukken: de incunabelen van het Nederlandse internet uit de jaren ’90 (deel I)
Kees Teszelszky, Webwiegendrukken: de incunabelen van het Nederlandse internet uit de jaren ’90 (deel II)
Webarchivering bij de Koninklijke Bibliotheek:
https://www.kb.nl/organisatie/onderzoek-expertise/e-depot-duurzame-opslag/webarchivering
Webarcheologie bij de Koninklijke Bibliotheek:
https://www.kb.nl/blogs/duurzame-toegang/eerste-nederlandse-webindex-gered-van-cd-rom
Webarcheologie Amsterdam Museum:
https://hart.amsterdam/nl/page/431/tjarda-de-haan
[1] http://www.wierdenland.nl/archeologische_opgravingen.html
[2] https://hart.amsterdam/nl/page/45077/23-dingen-webarcheologie