Wassenaer, Marie Cornelie van (1799-1850)

 
English | Nederlands

WASSENAER, Marie Cornélie gravin van, vrouwe van Wassenaar, Lage, Twickel, etc. (geb. Amsterdam 21-9-1799 – gest. Den Haag 31-3-1850), hofdame, schrijfster van een reisdagboek. Dochter van Jacob Unico Wilhelm des H.R. rijksgraaf van Wassenaer etc. (1769-1812) en Adriana Margaretha Helena Alewijn (1776-1802). Op 14-12-1831 trouwde Marie Cornélie van Wassenaer in Ambt Delden met Jacob Derk Carel baron van Heeckeren (1809-1875). Dit huwelijk bleef kinderloos.

Marie Cornélie was enig kind, licht mismaakt – zij had een kleine bochel – en zwak van gestel. Haar moeder kwam uit een gefortuneerde Amsterdamse patriciërsfamilie en was de derde burgerdochter die een Van Wassenaer trouwde – de eerste was haar grootmoeder, Jacoba Elisabeth van Strijen (1741-1816), echtgenote van Carel George van Wassenaer (1733-1800). Het gezin woonde in Den Haag en op huis Weldam bij Goor (Twente), maar verhuisde na het overlijden van Carel George naar het landgoed Twickel.

Marie Cornélie was drie jaar oud toen haar moeder overleed aan tuberculose. De volgende jaren woonden zij en haar vader ’s zomers op Twickel en ’s winters in Den Haag. Op 24 april 1808 hertrouwde Jacob Unico met Sophia Wilhelmina Petronella van Heeckeren van Kell (1772-1847), een freule met zeer goede connecties met het hof van koning Willem I. Voor Marie Cornélie veranderde er weinig: zij kreeg haar huisonderwijs in moderne talen, klassiek Grieks en wiskunde, in tekenen en borduren. Muzieklessen kreeg zij van Gertrude van den Bergh. Om haar jicht te bestrijden, verbleef ze regelmatig in kuuroorden in Frankrijk en Duitsland.

Vier jaar na zijn huwelijk overleed Marie Cornélies vader en liet haar, de laatste van de tak Van Wassenaer Obdam, twaalf jaar oud, verweesd achter, toevertrouwd aan de zorgen van haar stiefmoeder. In 1816 werd zij meerderjarig verklaard. Haar stiefmoeder had daartoe, na het overlijden van Marie Cornélies grootmoeder, de douairière Van Wassenaer Obdam, een verzoekschrift ingediend bij koning Willem I. Formeel had de zestienjarige Marie Cornélie nu geen voogden meer en kon zij vrijelijk over haar deel van haar vaders erfenis beschikken.

Reisdagboek

In 1824 reisden Marie Cornélie en haar stiefmoeder mee in het gevolg van prinses Anna Paulowna naar Sint-Petersburg, waar deze haar familie, de keizerlijke Romanovs, wilde bezoeken. Tijdens de heen- en terugreis en het verblijf in Sint-Petersburg hield Marie Cornélie (in het Frans) een dagboek bij, waarin beschrijvingen van hofetiquette, visites, diners, soupers en bals afgewisseld worden met verhalen over reizen over mulle zandwegen, morsige herbergen en het vertier der hogere kringen (er werden allerhande gezelschapsspelletjes gespeeld aan het Russische hof). Zo nu en dan komt in dit dagboek het ‘echte’ leven om de hoek kijken, zoals in de passages over de overstroming van Petersburg in november 1824 en over enkele bezoeken aan kinderhuizen en fabrieken.

Regelmatig blijkt dat Marie Cornélie gevoel voor humor had en haar omgeving soms met ironische, zelfs scherpe blik bekeek. Zo schreef zij op 22 november 1824 naar aanleiding van een visite: ‘Door de beperkte vrijheid van meningsuiting is er geen enkele conversatie’, en enige weken later, op 12 december: ‘’s Avonds dronken we thee bij de prinses [: Anna Paulowna] en vervolgens gingen we ons uitgebreid vervelen bij prinses Vladimir Golitsyn’ (Coppens, 152, 158).

Huwelijk en laatste jaren

Na terugkeer op Twickel in september 1825 werd Marie Cornélie officieel tot hofdame van Anna Paulowna aangesteld. Haar leven van winters in Den Haag, nu om aan het hof van Anna Paulowna te dienen, en zomers op Twickel nam weer een aanvang. In 1831 legde Marie Cornélie haar functie van hofdame neer. Datzelfde jaar trouwde zij met haar tien jaar jongere neef Carel (Charles) van Heeckeren, een door haar stiefmoeder gearrangeerd huwelijk. Zij verwisselde – op verzoek van haar stiefmoeder – de naam Van Wassenaer Obdam voor die van Van Heeckeren van Twickel.

Het echtpaar Van Heeckeren vestigde zich op Twickel, maakte zo nu en dan een reis naar het buitenland, vooral Parijs, of bracht langere perioden door in Den Haag. Charles, die zelf geen geld had maar vrijelijk over het kapitaal van zijn vrouw kon beschikken, liet Twickel opknappen, moderniseren en uitbreiden en vulde het met kunst. Terwijl Charles carrière maakte, verbleef Marie Cornélie toch liefst zo veel mogelijk op Twickel, waar zij zich onder meer bezighield met armen- en ziekenbezoek. In 1846 maakte zij een – later herroepen – testament, waarin zij een legaat vaststelde voor de familie Van Wassenaer, haar vaders familie van wie zij sinds 1816 geheel afgesneden was geweest. Na de dood van haar stiefmoeder in 1847 ging zij ook weer haar eigen naam voeren.

Tijdens een verblijf in Den Haag in februari 1850 – Charles was sinds een jaar lid van de Eerste Kamer – werd Marie Cornélie ziek en overleed enkele weken later. Zij werd bijgezet in het graf van haar vader en haar stiefmoeder bij de dorpskerk van Wassenaar.

Archivalia

Zie Coppens (2003) 314. In het huisarchief Twickel bevinden zich nog ongepubliceerde dagboeken, geschreven tijdens haar huwelijk.

Publicatie

De integrale tekst van het reisdagboek is te vinden bij Coppens (2003). Het dagboek bevat enkele tekeningen door Marie Cornélie zelf.

Literatuur

  • R.W.A.M. Cleverens, Het huis Twickel en zijn bewoners: een adellijke familiegeschiedenis (Alphen a/d Rijn z.j.).
  • R.W.A.M. Cleverens, Het geslacht Van Heeckeren: Van Heeckeren van Kell, Van Heeckeren Wassenaer (Middelburg 1988).
  • A.J. Brunt, Inventaris van het huisarchief Twickel 1133-1975 (Zwolle/Delden 1993).
  • A. Brunt, ‘Marie Cornélie van Wassenaer Obdam (1799-1850)’, in: H.M. Brokken red., Heren van stand: Van Wassenaer 1200-2000. Achthonderd jaar Nederlandse adelsgeschiedenis ([Den Haag] 2000) 276-279.
  • M. ten Thije, 'Private muziekbeoefening in een adellijk milieu. Cornélie van Wassenaer (1799-1850)', in: M. Knuijt en C. Romijn, De muziekschat van Kasteel Amerongen (Amerongen 2001) 42-50.
  • T. Coppens, Marie Cornélie. Dagboek van haar reis naar het hof van Sint-Petersburg 1824-1825 (Amsterdam 2003) [bevat het complete dagboek, vertaald uit het Frans door A. Brunt]
  • Marry Niphuis-Nell en Aafke Brunt, ‘Bijzondere graven bij de dorpskerk van Wassenaar’, Twickelblad (2005) nr. 4, 6-7.
  • Marry Niphuis-Nell, ‘Marie Cornélie van Wassenaer Obdam’, in: Carl Doeke Eisma e.a. red., Actueel verleden. Wassenaarse geschiedenis in ruim honderd schetsen (Katwijk 2006) 25-26.

Illustratie

Olieverfschilderij (detail) door Jean Baptist van der Hulst, 1829 (Collectie Stichting Twickel).

Auteur: Anna de Haas

Biografienummer in 1001 Vrouwen: 663

laatst gewijzigd: 13/01/2014

De datum onder dit biografisch lemma geeft aan wanneer er voor het laatst aanvullingen en/of correcties in het stuk zijn doorgevoerd. Met ingang van 2023 is het project afgesloten.