Historici.nl





Gepubliceerd op 16-05-2022

Blogserie Vroegmoderne Publieksdiplomatie – Collectes voor La Rochelle

In Januari 1626 kwam Gideon van den Boetzelaer, de ambassadeur voor de Nederlanden in Frankrijk, in de problemen aan het hof van de Franse koning, Lodewijk XIII. In de Nederlanden waren eind 1625 verschillende collecten gehouden voor de opstandige inwoners van het protestantse La Rochelle, waar de katholieke koning tegen streed. Dit deed de Frans-Nederlandse verhoudingen geen goed en Boetzelaer werd er in Frankrijk streng op aangesproken. De invloed die het publiek op internationale kwesties kon hebben wordt hier duidelijk.

La Rochelle was voor de Franse koning al jarenlang een blok aan zijn been. De stad was sinds de reformatie een bolwerk van de Hugenoten. In 1625 boekte de koning vooruitgang in zijn strijd toen hij het Île de Ré nabij La Rochelle innam. Hierdoor werd La Rochelle een geïsoleerd centrum van Hugenoten, omringd door gebieden in handen van de koning. De opmaat naar het beleg van de stad in 1627 en de uiteindelijke inname was gezet. Bij deze overwinning van de koning in 1625 waren, in overeenkomst met het verdrag van Compiègne van 1624, schepen uit de Republiek ingezet. In ruil voor deze schepen kregen de Nederlanden financiële steun van Frankrijk in de oorlog tegen Spanje. In de Nederlanden werd een dergelijke pragmatische overeenkomst niet door iedereen in dank afgenomen. Vooral strengere protestanten zagen het sturen van schepen als een manier om de ware religie te onderdrukken. De inwoners van La Rochelle waren zich hiervan bewust en verzonden een brief met een smeekbede om steun aan de leiders van de gereformeerde kerk in de Nederlanden.

In deze brief schreven ze over de penibele staat waarin hun stad zich bevond sinds het innemen van het Île de Ré. Zo beschreven ze de verschrikkingen die hun vijand al had aangericht in de hoop sympathie op te wekken: ‘al waer men alle de mans de keel af gesneden alle de vrouwen ende dochters geschoffiert de kleyne kinderen wreedelijck vermoordt alle hare goedt gerooft ende alle de doode lichamen verbrand heeft met haer stadt.’ Ook stelden ze dat zonder hulp de protestantse kerk ten onder zou gaan ‘in alle plaetsen daer de selve hebben ghefloreert.’ Volgens de inwoners van La Rochelle was het dus in het belang van alle protestanten dat ze steun kregen.

Brief van de inwoners van La Rochelle.

Deze brief, die later ook als pamflet werd gedrukt, maakte grote indruk op onder andere de predikanten in Overijssel. Zij vaardigden in reactie erop twee man af naar de Staten-Generaal met een oproep tot het sturen van hulp naar La Rochelle en het intrekken van steun aan Lodewijk XIII’s campagne. Naast dit verzoek aan de Staten-Generaal haalden de kerken van Overijssel zoveel mogelijk geld op om naar La Rochelle te zenden. Dit was niet de enige collecte voor La Rochelle die in deze periode plaatsvond. In het archief van de Staten-Generaal is terug te vinden dat er in december 1625 eveneens vanuit verschillende Hollandse plaatsen en Utrecht verzoeken tot toestemming voor collecten voor La Rochelle gedaan werden. Deze verzoeken moeten zijn geweigerd, want de Staten-Generaal had ze verboden vanwege de afspraken met Frankrijk. Dit weerhield velen er echter niet van toch geld in te zamelen. Uiteindelijk werd er ten minste 10.000 gulden opgehaald ten behoeve van La Rochelle.

Toen in het begin van het nieuwe jaar dit nieuws Frankrijk bereikte, was men niet geamuseerd. Gideon van den Boetzelaer schrijft op 28 januari 1626: ‘wij moeten het Verwijt hooren […] dat die van Rochelle verseekert waren uijt Engeland, en Uijt Uwe Hoog mog Staat te sulen werden gesecoureert, ja selven dat er collecten zijn geconfereert en gedaan, T welk wij excuseeren ende ontkennen’. Van den Boetzelaer moet zich dus aan het Franse hof verantwoorden voor de collecten die er in de Nederlanden gehouden zijn. Hij probeert de boel te sussen door zijn excuses te maken en, opvallend genoeg, het te ontkennen. Of hij daadwerkelijk dacht dat het niet had plaatsgevonden of dat dit slechts bij zijn strategie hoorde, is niet duidelijk.

Deze casus laat zien dat acties van het publiek in de Nederlanden invloed konden uitoefenen op een diplomaat in Frankrijk en de internationale verhoudingen. Het was niet een kwestie die alleen leidde tot het streng toespreken van Boetzelaer, het versterkte eveneens het onderlinge wantrouwen. De relatie tussen de Nederlanden en Frankrijk verslechterde in deze periode en de collectes in de Nederlanden, of de Staten Generaal er nu toestemming voor gegeven had of niet, hielpen hier niet bij. Boetzelaer kon ondertussen aan het Franse hof niet veel meer doen dan afwachten: ‘wij zullen op alle deese materien Uwe Hoog mogende precise instructien en bevel Verwagten, en God Almagtig ondertusschen bidden’, schreef hij. Hij was overgeleverd aan de acties van anderen, maar hij moest wel zo delicaat mogelijk de gevolgen afwikkelen.

 

Emma Buijs doet de onderzoeksmaster geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam en is stagiair bij het project Public Diplomacy, waar zij onderzoek doet naar de correspondentie van Gideon van den Boetzelaer en het beleg van La Rochelle.

Historici.nl
Het KNHG is de grootste organisatie van professionele historici in Nederland. Het biedt een platform aan de ruim 1100 leden en aan de historische gemeenschap als geheel. Word lid van het KNHG.
Historici.nl
Het Huygens Instituut beoogt de Nederlandse geschiedenis en cultuur inclusiever maken. Het ontsluit historische bronnen en literaire teksten en ontwikkelt innovatieve methoden, tools en duurzame digitale infrastructuur.